De nieuwe EU-begrotingsregels zijn versoepeld om een betere handhaving van de norm die gesteld wordt aan de omvang van de staatsschuld van lidstaten te kunnen borgen. De norm is dat de staatsschuld maximaal 60% mag bedragen van het Bruto Binnenlands Product (BBP).
De versoepeling komt op een moment dat Frankrijk en enkele Zuid-Europese lidstaten nu al veel te hoge staatsschulden hebben. Eind 2023 laat een overzicht van de Europese Commissie zien dat Italië, Frankrijk, Spanje en Griekenland een staatschuld hebben van respectievelijk 139,8%, 109,6%, 107,5% en 169,9%. Op termijn een volstrekt onhoudbare situatie.
Opmerkelijk en tekenend voor hoe bizar er in de EU wordt omgegaan met handhaving van deze strikte regels ten aanzien van de toegestane omvang van de staatsschuld van iedere lidstaat, is de motivering waarom de oorspronkelijke boeterente van 0,2% van het BBP is verlaagd naar 0,05% BBP.
Een boete van 0,2% BBP is nog nooit opgelegd omdat die boeterente te hoog werd gevonden om beter gedrag van lidstaten, die de staatsschuldnorm overschrijden, af te kunnen dwingen. Opleggen van die boete zou enkel de bestaande staatsschuld nog meer hebben doen toenemen. De Europese Commissie heeft daarom als oplossing gekozen om de handhavingsboete substantieel te verlagen naar 0,05% van het BBP. De vraag is of dat wel de goede oplossing is voor het probleem.
Oud-president van de Nederlandse Bank (DNB) Nout Wellink maakt zich naar mijn oordeel terecht ernstige zorgen over deze versoepeling van deze EU-regels. Zijn grote zorgen over een mogelijke nieuwe eurocrisis zijn dan ook niet uit de lucht gegrepen. Zeker niet nu alle lidstaten fors meer geld moeten uitgeven aan defensie en klimaat.
Nederland had eind 2023 een staatschuld van een keurige 47,1% van het BBP. Een schril contrast ten opzichte van de omvang van de staatsschulden van voornoemde grote EU-lidstaten Frankrijk, Spanje en Italië.
Niet denkbeeldig is dat wellicht bij een volgende eurocrisis opnieuw Nederlands geld getransfereerd zal worden naar (Zuid-Europese) lidstaten die onze steun om de euro te laten overleven opnieuw hard nodig zullen hebben. Dit voor Nederland belangrijke financiële onderwerp zal bij de formatieonderhandelingen grondig tussen partijen besproken moeten worden. Om nog maar te zwijgen over het belang ervan voor alle Nederlandse kiezers bij de komende Europese verkiezingen.
De euro wordt door Nederland, in vergelijking met veel andere EU-lidstaten die zich slecht aan de EU staatsschuldregels hebben gehouden, dus duur betaald.