Dertig jaar na de Val van de Muur zijn investeringen in een informatieagentschap hard nodig ter borging van de Europese waardengemeenschap
Vorige week werd het 30-jarig jubileum van de Val van de Berlijnse Muur herdacht. De toespraak van de Amerikaanse president Reagan, “Mr Gorbachev, tear down this wall!”, wordt door velen als hét moment in deze geschiedenis herinnerd. In 1989 betekende de Val van de Muur de overwinning van de liberale orde van de Verenigde Staten in Europa. In de jaren daarna traden voormalige Sovjet-staten toe tot de NAVO en de EU.
Vorige week werden ook de toetredingen van Noord-Macedonië en Albanië tot de EU weggestemd door veto’s van lidstaten Frankrijk, Nederland en Denemarken, hoewel aan alle kwalificaties tot EU-lidmaatschap zou zijn voldaan. Twee vragen: 1) Waarom zou een nieuwe generatie Europese burgers niet mogen delen in de waarden die op het continent gedragen worden? 2) Wat is er voor nodig dat hier in de toekomst een publiek debat over gevoerd wordt in Nederland?
Sinds de Val van de Muur zijn op dit continent Europese waarden meer en meer verankerd in individuele politieke rechten. Het verschil tussen West en Oost wordt, tegen de populistische trends in, steeds kleiner. Het verwerven van vrijheden, dat in Nederland in het teken stond van de burgerrechtenbeweging in de tweede helft van de twintigste eeuw, is immers nog steeds aan de gang en brengt — as we speak — de volkeren van Europa dichter tot elkaar.
In het recht tot zelfbeschikking zullen met name Nederlandse jongeren (18 tot 34) gelijkgestemdheid vinden met Europese jongeren. Voorstanders van strenge privacy wetgeving (86%, EenVandaag, 2016), marihuana-legalisering (60%, EenVandaag, 2019), het huwelijk van gelijke seksen (87%, EenVandaag, 2011), abortus (75%, TNS NIPO, 2016) vinden in de een-en-twintigste eeuw overwegend aansluiting op transnationaal niveau.
Van oudsher conservatieve landen, zoals Duitsland en Luxemburg, zijn zelfs verder dan Nederland met de implementatie van, bijvoorbeeld, marihuana-legalisering. Meer en meer is te zien dat in een Europees verband van landen de beoogde samenleving van het progressieve kamp op dit moment vorm krijgt in de geschiedenis.
Echter, moeten we niet vergeten dat het recht tot zelfbeschikking nooit verworven had kunnen worden zonder de individuele politieke rechten, die de bevrijding van het continent en het streven naar een Europese waardengemeenschap met zich meebrachten. Zo maakten de vrijheid van demonstratie en de vrijheid tot het vormen van politieke verenigingen, naar de liberale orde van de VS, het in West-Europese landen mogelijk voor groepen om meer zeggenschap te krijgen en aanspraak te maken op individueel geluk.
Dit onderscheid met regimes die protesterende burgers opsluiten en martelen, simpelweg omdat zij aanspraak maken op hun individuele rechten, is nodig omdat dit per definitie geen bondgenoten zijn van de Europese waardengemeenschap. Vergeet even Noord-Macedonië en Albanië; het zijn de samenwerkingen met China en Rusland die opnieuw evaluatie behoeven, gezien het homo-activisme in Moskou en het privacy-activisme in Hong Kong. De overheden van deze landen, die collectieve rechten en plichten baseren op traditionele familiewaarden en “de wil van de natie” boven de rechten van het individu stellen, voeren een ultra-conservatief beleid onder de criminele overheid van Russische president Vladimir Poetin en de leider van de eerste digitale totalitaire staat, de Chinese president Xi Jinping. In het politieke machtsspel slaan zij voet aan de grond in Europa.
Want ook deze regimes zal de buitengewone verandering niet ontgaan zijn die de verkiezing van Donald Trump heeft gebracht. Doordat de VS zich terugtrekken van het wereldtoneel, is ook het morele kompas van de liberale orde aan het verdwijnen. Slechts mondjesmaat wordt hieraan invulling gegeven door Franse president Emmanuel Macron en de bondskanselier van Duitsland Angela Merkel. Terwijl op de politieke inmenging vroeg of laat een eenduidig Europees antwoord nodig is. Is dat er niet, bijvoorbeeld in het geval van Rusland dat zich mengt in de democratische verkiezingen van het Verenigd Koninkrijk op 12 december, dan is het Europese continent opnieuw het toneel voor de strijd tussen concurrerende grootmachten en kijken we in Europa toe.
Ons o zo fragiele continent kon niet het toneel zijn van de burgerrechtenbeweging zonder de vrede van de liberale orde. En hoewel de waardengemeenschap nu zelfbeschikkingsrecht mogelijk maakt, kan dit met het uit elkaar vallen van de EU zo afgelopen zijn. Het voortbestaan hiervan zal alleen kunnen met extra dosis realisme ten aanzien van de grootmachten. Neem, bijvoorbeeld, het doorbreken van de maatschappelijke en politieke stiltes in ons land rondom de strafbaarheid van homoseksualiteit in Rusland en de massale privacyschendingen in Hong Kong.
Nu mijn tweede vraag: Wat is er voor nodig dat er meer aandacht komt voor buitenlandse zaken in het publieke debat?
Alleen een overheid die durft te investeren in het vertellen van de waarheid, kan de staatspropaganda van eerdergenoemde grootmachten de baas. Een informatieagentschap dat de waarheid durft te vertellen en tijdens het Journaal van Acht Uur een uur aan buitenlandse zaken besteedt, maakt het aanwakkeren van een publieke debat mogelijk. Een overheid die de waarheid durft te vertellen kan immers meer belangstelling opwekken. In de nabije toekomst zal er ook, bijvoorbeeld, met veel meer gedegen argumenten over een Europees Leger gediscussieerd moeten worden dan het huidige binaire verhaal: ‘EU, ja of nee’.
Niet langer horen er twijfels te zijn over de mogelijkheid datonze Europese waardengemeenschap uiteenvalt en dat de groeiende verdeeldheid tussen EU-landen en de inmenging van autoritaire grootmachten individuele politieke vrijheden om zeep helpen. Als Nederland uit de Europese Unie stapt, zal dat niet zijn vanwege een gebrek aan enthousiasme bij politici om het lidmaatschap juist te verdedigen. Het is waarschijnlijker dat een totaal gebrek aan informatie over buitenlandse zaken in ons publieke bestel zo’n stap veroorzaakt.