Spijt heb ik tot op de dag van vandaag niet, maar ik voel me wel schuldig over het feit dat ik me niet schuldig voel over de abortus
‘Zou je dat nou wel doen?’ is de meest gehoorde reactie die ik de afgelopen dagen heb gekregen wanneer ik aan mensen vertelde dat ik zowel afgelopen zondag op een manifestatie voor de abortuspil zou spreken over mijn eigen abortus, als dit artikel wilde schrijven. Juist die reactie zorgde ervoor dat ik zekerder van mijn zaak ben geworden.
Vier jaar geleden was ik ongewenst zwanger en heb ik een abortus ondergaan. Vanaf dat moment tot op heden heb ik gezocht en gewacht op Nederlandse ervaringsverhalen van vrouwen die ook een abortus hebben ondergaan, maar helaas tevergeefs. Afgezien van anonieme lotgenotenfora op internet, is er niet één Nederlandstalig ervaringsverhaal te vinden in bijvoorbeeld kranten of op online blogs. Dat is vreemd. Zeker in een klimaat van een nieuwe opkomende feministische golf waarin vrouwen zich zelfverzekerd genoeg voelen om een actie als #MeToo te voeren. Je zou verwachten dat het grote taboe rondom abortus ook zou afbrokkelen. Zeker als je bedenkt dat een abortus het gevolg kan zijn van seksueel misbruik.
Misschien wordt er niet over abortus geschreven door de veronderstelling dat misbruik iets is dat je overkomt, en je een abortus ‘zelf pleegt’. Misschien is Nederland gewoon niet zo progressief als we zelf denken. Abortus is de enige medische handeling die nog in het Wetboek van Strafrecht staat. De criminalisering van abortussen zorgt ervoor dat de taboesfeer kan blijven bestaan, als ook de talloze misstanden rondom het afbreken van een zwangerschap. Er lag een wetsvoorstel op tafel om de abortuspil via de huisarts verkrijgbaar te maken. Dat is door het nieuwe kabinet van tafel geveegd. Vandaar dat een groep feministen afgelopen zondag de straat op ging om actie te voeren en ik mijn ervaring nu met u wil delen. Ik ben het zwijgen zat.
De huisarts Het was een vroege maandagochtend en de prille aprilzon probeerde door de wolken te breken, toen ik op weg ging naar een in uiterlijke anonimiteit verscholen abortuskliniek in Nederland. Twee weken eerder besloot ik dat mijn menstruatie dit keer echt te lang uit was gebleven. Ik heb door mijn onregelmatige menstruatiecyclus wel vaker ‘pregnancy scares‘ gehad en zwangerschapstests gedaan, maar altijd met een negatief resultaat. Deze keer was het anders: ik had het continue koud, werd misselijk als ik aan voedsel dacht en had een ‘ander’, onbeschrijfelijk gevoel in mijn lichaam. De zwangerschapstest was positief. Ik vertelde het die dag alleen aan mijn moeder en mijn beste vriendin, die beiden, zo garandeerden ze me, achter me zouden staan wat mijn eventuele keuze ook zou zijn. Diep van binnen had ik die keuze al gemaakt op het moment dat ik op het schermpje van de test een tweede streepje zag verschijnen. Dit streepje zette een streep door de toekomst die ik voor mezelf voor ogen had.
Ik besloot na telefonisch overleg met de dichtstbijzijnde abortuskliniek die ik online vond om mijn wettelijke intake bij mijn eigen huisarts te doen. Daar stond ik, amper 19 jaar, mijn tijd volledig in beslag genomen door de kunstacademie waar ik aan studeerde, zonder vaste woning en inkomen. Maar wél met ontelbare dromen, plannen en ambities voor de toekomst. Een eventueel kind zou dat alleen maar dwarsbomen. Misschien is dat een egoïstische gedachte, maar ik geloofde niet dat het kleine klompje cellen dat op dat moment in mijn buik groeide al echt een kind was. De cellen leefden en hadden de potentie om een mens te worden – maar dat was het nog niet. Omdat mijn eigen huisarts met vakantie was en er achter een abortus toch wel haast zit, de 5 dagen verplichte bedenktijd helpt daar niet bij, kwam ik bij een waarnemend huisarts terecht; een vrouw.
Het was een kort gesprek en leek meer een formaliteit. Ik voelde me op mijn gemak, vertelde haar dat ik al een tijdje van de pil af was omdat ik niet goed reageer op extra hormonen, maar dat ik wel condooms gebruikte. Ze begreep mijn overweging direct, stelde me gerust en schreef zonder bedenkingen een verwijsbriefje uit. Het contact met de huisarts was prettig en voelde, ondanks dat ik haar nog niet eerder ontmoet had intiem en vertrouwd. So far so good, dus.
De kliniek Ik kwam terecht bij een private abortuskliniek in een grote stad, uit louter logistieke overwegingen. Omdat ik de Nederlandse nationaliteit bezit, werd de (dure) abortusbehandeling vergoed door de overheid. Na telefonisch overleg besloot ik, vooral vanuit mijn angst voor pijn en een onbekende kliniek, voor een zuigcurettage onder narcose te gaan. Bij een zuigcurettage wordt het vruchtje uit je baarmoeder ‘gezogen’, in tegenstelling tot een abortuspil die door middel van hormonen een soort miskraam opwekt. Na een korte administratieve intake, werd ik opgehaald door een mannelijke verpleegkundige voor een gesprek.
Dit gesprek duurde ongeveer een uur: ik moest tot in detail toelichten hoe vaak ik seks had en met wie en op welke manier. Vervolgens kreeg ik seksuele voorlichting op de manier die me ook in klas 1 VWO was gegeven. Ik praat vrij gemakkelijk over seks, maar zelfs ik vond dit behoorlijk gênant. Ik werd geacht mijn woon- en leefsituatie tot in detail te beschrijven. De verpleger stuurde me met zijn vraagstellingen in de richting van een eventuele conclusie dat ik ondanks mijn onzekere leven een baby, al dan niet met hulp, best financieel zou kunnen onderhouden. Mijn keuze voor een abortus stond echter nog steeds vast. Ik moest deze nog drie keer verbaal bevestigen tegenover de verpleger.
Na het gesprek kreeg ik een kort lichamelijk onderzoek om mijn zwangerschap daadwerkelijk vast te stellen. Er werd een echo van mijn baarmoeder gemaakt, waarna ik een uitgeprinte foto van het vruchtje ongevraagd in mijn handen geduwd kreeg met de mededeling dat ik dit zou gaan ‘afstaan’. Na het onderzoek bevestigde ik voor een laatste keer dat ik echt met de abortus door wilde gaan. Ik kreeg een soort contract met het logo van Rijksoverheid. Dat logo herinnerde mij aan belastingbrieven en boetes. Het contract tekenen was een verplichting. De strekking van het contract was dat ondergetekende zich ervan bewust was dat het een potentieel leven eindigde en wist wat dit inhoudt, dit op vrijwillige basis en bij volle bewustzijn zou doen, wist dat er eventueel psychologisch trauma zou optreden en dat de handeling onomkeerbaar was. Ik voelde me behandeld als een klein kind dat de gevolgen van haar daden nog niet kan overzien.
Een paar uur later werd ik wakker uit mijn narcose. Ik was high en had pijn in mijn buik, maar het was voorbij. Het narcosemiddel had als bijwerking op mij dat ik ongeveer een kwartier na het ontwaken een onophoudelijke lachstuip kreeg. Ik huilde letterlijk van het lachen, terwijl ik door de kamerschermen heen de vrouwen links en recht van me hoorde huilen en jammeren van verdriet. Beiden hadden duidelijk twijfels gehad over de ingreep. Dat is niet verwonderlijk gezien de vragen die ze, net als ik, voorgeschoteld hadden gekregen.
Het taboe Spijt heb ik tot op de dag van vandaag niet, maar ik voel me wel schuldig over het feit dat ik me niet schuldig voel over de abortus. Hoewel dit misschien vreemd klinkt, komt dit wazige gevoel denk ik voort uit het taboe rondom abortus, maar ook door de vernederende en kleinerende vragen die ik gesteld kreeg in de kliniek. De hele procedure was duidelijk ingesteld om je zoveel mogelijk te ontmoedigen, zodat alleen zij die 100% zeker zijn ermee doorgaan. Bij mij bereikte dat het tegenovergestelde effect: ik wás zeker van mijn zaak, maar voel nu wel meer schaamte om erover te praten. Dit was een andere schaamte dan dat ik had gehad als het hele traject rondom de ingreep anders was gegaan; als mijn huisarts me had kunnen behandelen.
Zoals eerder genoemd staat abortus nog altijd in het Wetboek van Strafrecht. De overheid regelt hoe het hele traject rondom de ingreep moet gebeuren. Vrouwen worden op deze manier behandeld alsof ze irrationele wezens zijn die niet zelf over hun leven kunnen beslissen en kunnen nadenken over consequenties van hun daden. Ik ben ervan overtuigd dat een embryo die binnen de wettelijk gestelde tijd geaborteerd wordt, nog niet meer dan een klompje cellen is.
Begrijp me niet verkeerd: ik heb respect voor iedereen die hier anders over denkt en vanuit haar (geloofs-)overtuiging zelf nooit een embryo zou laten weghalen. Dat is natuurlijk een eigen keus, die een vrouw volledig zelf moet maken, zolang anderen maar niet worden belet om het wél te doen.
Het taboe op abortus kan volgens mij blijven bestaan doordat abortus nog altijd te veel wordt geassocieerd met moord. Pro-lifers hebben dat frame sterk neergezet. Het helpt bovendien niet dat abortus nog altijd in het Wetboek van Strafrecht staat.
Het ene leven is het andere “leven” niet We voeren oorlogen en laten vluchtelingen verdrinken in de Middellandse Zee. Dezelfde politici die niet op de levens van die slachtoffers ingaan, verdedigen de ‘ongeboren vrucht’ het felst. De debatten over bijvoorbeeld de zorg en vluchtelingen lijken een stuk minder controversieel en worden minder sensitief en emotioneel gevoerd dan het gesprek over abortus. In die debatten zijn mensenlevens slechts getallen, cijfermatigheden. Maar wanneer het gaat om abortus dan wordt er in het debat alles aan gedaan om de embryo als volwaardig mens te zien.
Zo lijkt het welhaast alsof een embryo meer waard is dan een daadwerkelijk mens, dat al een deel van zijn of haar leven geleefd heeft. Een dubbele standaard.
Abortus in Nederland is ontoegankelijk Mijn abortusingreep was veel minder psychisch belastend voor me geweest als ik het in de comfort van een huisartsenpraktijk had kunnen laten uitvoeren. Ik weet zeker dat ik dan nu niet meer zou nadenken over de schaamte en vernedering die het traject mij gaf. Mijn toekomstige lotgenoten hadden bijna deze mogelijkheid gehad: er lag een wetsvoorstel op tafel om de abortuspil via de huisarts verkrijgbaar te maken. De wettelijke eisen blijven hetzelfde, maar in plaats van naar een onpersoonlijke abortuskliniek te gaan zouden vrouwen in de eerste 6 weken van de zwangerschap terecht kunnen bij hun eigen vertrouwde huisartsen.
Naast het gevoel van vertrouwen en comfort, speelt ook een aantal praktische argumenten mee. CASA-klinieken, die ongeveer 50% van alle abortussen in Nederland uitvoert, zijn deels failliet gegaan. Hierdoor zijn de wachtlijsten voor de ingreep hoog oplopen. Dit heeft er nog niet toe geleidt dat iemand zo lang moest wachten dat het te laat is voor een abortus, maar het heeft wel geleid tot onnodig gecompliceerdere behandelingen. Daarnaast is er een algeheel tekort aan abortusartsen. De abortuspil via de huisarts had flink druk van de ketel kunnen halen.
De hoge heren in Den Haag besloten tijdens de formatieonderhandelingen de baarmoeder te gebruiken als politiek ruilmiddel. Het plan verdween in het nieuwe regeerakkoord. Het is gemakkelijk om hier de christelijke partijen de schuld van te geven, maar die partijen zouden dit niet voor mekaar hebben gekregen als het hele politieke spectrum niet zo conservatief zou zijn als het nu is. Wel is het onbegrijpelijk dat een zogenaamd progressieve partij als D66 hiermee akkoord is gegaan. Het wordt tijd dat politiek links – zowel parlementair als (feministische) groeperingen ‘op straat’ – dit onderwerp een hogere prioriteit geeft en de abortuspil bij de huisarts alsnog afdwingt.
Ik hoop dat in de toekomst meer vrouwen durven te spreken over hun abortus. Het kan niet alleen helpen bij de nodige psychische verwerking, maar het kan ook helpen bij het doorbreken van het taboe. In de VS leeft eens in de zoveel tijd de hashtag #shoutyourabortion op, waarbij vrouwen tweeten over hun eigen abortuservaringen. Ik begrijp echter wel dat deze hashtag niet zo snel naar Nederland zal overwaaien, of in ieder geval geen #MeToo proporties zal krijgen.
Het is eng om over je abortus te vertellen, zeker als bijvoorbeeld je familie en werkgever erachter kunnen komen. Ik vind het ook nog steeds eng, maar weiger ook om nog langer gebukt te gaan onder door anderen mij opgelegde angst en schaamte. Er worden in Nederland ongeveer 27.000 abortussen per jaar uitgevoerd, dus ik weet dat ik niet alleen ben. Ik hoop dat als ik over een jaar weer op internet zoek, ik meer verhalen aantref.