Belangrijk onderdeel is de profileringsdrang die politici uit beide landen aan de dag leggen
De aanloop naar het bezoek aan Nederland van de Turkse premier Recep Tayyip Erdoğan van aanstaande donderdag verliep verre van soepel. ChristenUnie-Kamerleden Gert-Jan Segers en Joël Voordewind bezigden in De Volkskrant (7 maart 2013) nog maar eens het cliché dat Turkije toch echt niet bij de EU hoort vanwege “diepgaande culturele verschillen.” Ook Geert Wilders deed zijn voorspelbare duit in het zakje, door te stellen dat “Erdogan lekker in Turkije moet blijven.” Tenslotte doken de media massaal op het relletje rond het Nederlands-Turkse pleegkind Yunus. Wat gaat er mis in de relaties tussen twee landen die vorig jaar nog hun 400-jarige diplomatieke betrekkingen vierden?
Belangrijk onderdeel van het antwoord is de profileringsdrang die politici uit beide landen aan de dag leggen. De Turkse bevolking en politiek zijn er moe van door Europese politici aan het lijntje gehouden te worden, terwijl ze het idee hebben dat de werkelijke reden hiervoor – de Islam – niet in de hogere politieke echelons wordt uitgesproken. Voor deze verdenking van onoprechtheid valt wat te zeggen. De EU meet vaker wel dan niet met twee maten. Daarnaast geven Europese politici over het algemeen, vaak onder invloed van nationalistisch Eurocentrisme, bepaald geen blijk van een buitengewone interesse in een genuanceerd beeld van de Turkse cultuur.
Tegelijkertijd zijn ook de Nederlandse bevolking en politiek moe. Uitbreidingsmoe. Het beeld van de Europese Unie onder de bevolking is naar aanleiding van de Eurocrisis drastisch verslechterd. Politici als Wilders appelleren aan het ontstane ressentiment door zich als ‘verdedigers van het vrije Westen’ op te werpen. Daarbij maken ze grif gebruik van de Islam-factor, die het afgelopen decennium gelijk is komen te staan aan alles wat kwaad en slecht is. Aangezien de Turkse bevolking voor het overgrote deel moslim is, is een gesimplificeerde redenering, waarbij ‘wij’ en ‘zij’ te verschillend zijn om nader tot elkaar te komen, snel gemaakt. De uitlatingen van Wilders en van Segers en Voordewind zijn hiervan goede voorbeelden.
De verwijdering van elkaar valt echter niet louter op het conto van het Nederlandse ressentiment te schrijven. De AKP van Erdoğan regeert Turkije inmiddels al tien jaar. Waar politici in Nederland de Islam gebruiken om angst aan te wakkeren, gebruikt Erdoğan de Islam in Turkije evenzeer voor politiek gewin. Nadat de seculiere elites de gelovige massa’s vanaf de oprichting van de Turkse Republiek aan hun modernistische ideaalbeeld onderwierpen, is de AKP de eerste partij die erin slaagde deze dominantie te doorbreken. Deel van het succes is de underdogpositie waarmee het de immer onderdrukte gelovigen aan zich bond. De interne machtsstrijd, waarin een nieuwe elite het probeert over te nemen, gaat gepaard met steeds meer repressie. Dit is weer koren op de molen voor alle Islam- en Eurosceptici.
Deze vicieuze, zichzelf versterkende cirkel is zeer contraproductief. Als Europa Turkije loslaat zal het steeds minder te vertellen krijgen in een regio, waarvan het geopolitieke belang evident en toenemend is. Turkije oriënteert zich in toenemende mate op andere omliggende regio’s. Door de institutionele vergroeiing tussen Turkije en het Westen en de grote wederzijdse economische belangen heeft Turkije er alle belang bij goede banden met Europese landen te (onder)houden.
Het bezoek van Erdoğan wordt naar verwachting overschaduwd door de casus-Yunus, waarin een Nederlands-Turks jongetje onder de voogdij van twee lesbische pleegouders is geplaatst. Dat stuitte de biologische moeder zo zeer tegen de borst dat ze zich rechtstreeks tot de Turkse premier wendde om haar zoon terug te krijgen. Met haar intolerante houding gaat ze volledig voorbij aan het feit dat Yunus in Nederland geboren is en dus onder de Nederlandse wetgeving valt en hier zijn toekomst heeft.
Het past in de toenemende inmenging van Turkije in buitenlandse aangelegenheden. Na een recente kieswetswijziging kunnen ook Turken woonachtig in het buitenland stemmen. Een paar ferme uitspraken die laten zien dat Turkije opkomt voor “zijn” kinderen in het vijandige en onoprechte Europa zullen de regering-Erdoğan applaus van binnen en buiten de eigen landsgrenzen opleveren.
De casus is exemplarisch voor het wederzijdse onbegrip tussen beide landen. De Turkse zender ATV maakte een vierluik over pleegzorg in Nederland, waar de staatspropaganda van totalitaire regimes nog een puntje aan zou kunnen zuigen. Met veel gevoel voor aplomb presenteerde het Nederland als een land, waar je kinderen je ieder moment ontnomen kunnen worden. Het is overbodig te onderstrepen dat dit natuurlijk geenszins het geval is. Hoewel de casus-Yunus aantoont dat ook Jeugdzorg niet vrij van fouten is , is het beeld zoals ATV dat presenteert zwaar overtrokken.
Over het belang van pleegkinderen als Yunus gaat het al lang niet meer. Ook in de Nederlands-Turkse relaties gaat het niet waarover het zou moeten gaan. Populistische politici als Erdoğan en Wilders zijn daar debet aan en bedienen zich daarbij van dezelfde volksmennende trucjes. Daarmee dienen ze louter hun eigen electorale belang en zeker niet dat van hun land.