© cc-foto: Ruben Holthuijsen
Laatst, op een zaterdag in december, reden mijn vriendin en ik naar Enschede om een wasmachine op te halen. Van tevoren besloten we er een dagje van te maken, voor de invulling ervan bezocht ik zelfs de website van Citymarketing Enschede. Halverwege de reis, na ongeveer een uur in de auto, zag ik boven de snelweg echter een bord dat aangaf dat we ons op vier kilometer afstand van Deventer bevonden.
Altijd als ik aan Deventer dacht, wilde ik erheen, dit was al sinds de eeuwwisseling zo. De warme gevoelens voor het IJsselstadje, bekend van de jaarlijkse Boekenmarkt, ontstonden door mijn kennismaking met Kink FM-dj Arjen Grolleman in 1999. Ik interviewde Grolleman voor het BNN-radioprogramma waar ik destijds stage liep, het klikte zo goed tussen ons dat hij me een eigen vrijdagavondshow op Kink aanbood.
Arjen, die precies veertien jaar geleden op 37-jarige leeftijd overleed, was zo’n zeldzame hoogbegaafde die je leven op allerlei manieren verrijkt. Behalve de broodnodige radio-vaardigheden bracht hij me een liefde voor literatuur bij. Dankzij hem maakte ik kennis met onder anderen Céline, De Sade en Spengler. Ontspoorde geesten, heel wat anders dan de saaie troep die ik op school kreeg voorgekauwd.
Omdat Arjen in Deventer opgroeide, wilde ik een keer naar die stad om te kijken of er meer van zulke mensen rondlopen, helemaal sinds ik ontdekte dat Özcan Akyol Deventenaar is. Hoewel ik Eus nooit persoonlijk ontmoette, straalt hij in mijn ogen eenzelfde soort literaire hoogbegaafdheid als Arjen uit, waarschijnlijk zit er in Deventer iets in het drinkwater dat de verbale intelligentie aanzienlijk bevordert.
Vanwege deze voorgeschiedenis was het eigenlijk gek dat ik op die zaterdag in december 2023 naast mijn vriendin in de auto, onderweg naar Enschede om een tweedehands wasmachine via Marktplaats te kopen, bij het zien van het bord ‘Deventer 4 kilometer’ uitriep: “Verdorie, Deventer, daar wil ik al heel lang een keer naartoe, maar ik heb er nog nooit een voet gezet”.
Mijn vriendin voelde dat het diep zat, wisselde van rijstrook, waardoor we even later het plaatsnaambord ‘Deventer’ passeerden. “Hopelijk valt het niet tegen”, mompelde ik gespannen terwijl we voor mijn gevoel oneindig lang door industriegebied reden. Objectief duurde het waarschijnlijk hooguit tien minuten tot we het oude centrum bereikten, we parkeerden de auto langs de singel en gingen op ontdekkingstocht.
“Laten we wegblijven bij de winkels”, keek mijn vriendin een lange straat vol winkelende dagjesmensen in. Dat het druk was in Deventer, werd al duidelijk door volle parkeergarages. Gelukkig liepen we recht op de Broederenkerk af, een gotische kathedraal uit 1335. Binnen vergaapten we ons aan opvallend kleurrijke, fijnmazige glas-in-lood-ramen die een mystiek spel met invallend licht speelden.
“Dit is misschien wel de mooiste gotische kerk van Nederland, ik vind hem eigenlijk mooier dan de Dom”, zuchtte ik. Een uur geleden, toen ik nog niet vermoedde dat ik vandaag mijn eerste stappen in Deventer zou zetten, was ik vastbesloten tot mijn dood in Utrecht te blijven, maar nu stond alles ineens op losse schroeven. De regels die mijn vriendin even later uit een VVV-brochure in een café voorlas, versterkten dit.
“Deventer, waar steegjes rond eeuwenoude kathedralen fluisteren naar dromerige kunstenaars”, zalfde ze van dichtbij in mijn oor. “Inderdaad, ik voel me hier op mijn gemak, mensen bekijken me niet alsof ik een dakloze ben, je kunt hier nog gewoon met je haar door de war over straat zwalken”, gromde ik. Als de mensen in de Randstad nog meer in hun hoofd gingen leven, zou ik resoluut de overstap maken.
cc-foto: Ruben Holthuijsen