Mirjam Vriend en Bram Bakker corresponderen over geestelijke gezondheid. Zie hier eerdere afleveringen.
Beste Bram,
mijn laatste brief aan jou is al even geleden.
Er zat iets tussen mij en mijn inspiratie. Tussen mij, en de motivatie om voor deze rubriek te schrijven. Ik probeerde braaf te bedenken dat dat een persoonlijke zaak was, die ik met mezelf had op te lossen, maar de tijd deed haar werk; er gebeurden dingen in de wereld om ons heen waardoor het euvel dat mij dwarszit een grotere context heeft gekregen. Dit gaat over ons allen.
Dat maakt het in mijn ogen meer dan de moeite waard om het beest in de bek te kijken. We polariseren. De uitslag van de verkiezingen van november 2023 toont dit duidelijk aan…en verhevigt de polarisatie bovendien. Ik vind van alles van de standpunten van de PVV, die mogelijk leidend gaan zijn in onze landspolitiek.
Wanneer ik het daarbij zou laten, en als linkse meid vol afschuw vanaf mijn eilandje ga zitten toekijken, ben ik deel van de polarisatie. Dat sommige cruciale standpunten in onze samenleving zo drastisch uiteen lijken te lopen kan je moedeloos maken. Maar dat is een passieve staat, bovendien zit je koesterend op je aannames, als een kip op haar eieren.
Er waait een nare, koude wind door dit land. Veel mensen zijn boos, dat is duidelijk geworden. Teleurgesteld. Voelen zich niet gehoord, niet gezien, onbelangrijk gemaakt. Boosheid leidt mettertijd tot een aandrang om je af te reageren. Het zou mooi zijn als we dat afreageren toch achterwege konden laten, maar er moet dan ook wel een hand worden uitgestoken vanaf de andere kant, in de vorm van oprechte interesse.
Goede communicatie kan onze redding zijn, denk ik, Bram. Deze maatschappij met haar dwingende structuren is als een flinke, zware locomotief; moeilijk om van richting te doen veranderen. Dat moeten we zeker wel proberen, maar dat kost veel discussie en tijd. Ondertussen is communicatie het gereedschap dat ieder van ons in principe bij de hand heeft.
Maar wat communiceren we slecht. We begrijpen elkaar vaak zo slecht, dat het werkelijk lijkt alsof we letterlijk andere talen spreken. We communiceren nou eenmaal veel schriftelijk, in onze samenleving. Ons tekstbegrip schijnt achteruit te hollen, toont onderzoek regelmatig aan. Dat zou een rol kunnen spelen, maar ik denk dat er ook heel andere oorzaken meespelen.
Ik ga je twee voorbeelden geven van communicatie op sociale media, om te illustreren wat ik bedoel.
Iemand schrijft: “Free Palestine”.
Iemand reageert: “Je bedoelt: ‘vernietig Hamas en de staat Israël?!’”
Op die reactie regent het duimpjes.
Iemand schrijft: “De kwaliteit van een leven lijkt mij toch belangrijker dan het zoveel mogelijk verlengen van een leven.”
Iemand reageert: “Nou, dan geven we iedereen bij het pensioen toch een pil van Drion?”
Duimpjesregen op de reactie.
Dit zijn voor mij tekenende voorbeelden van wat we elkaar steeds vaker aandoen in communicatie. In beide voorbeelden worden er idioot vergaande conclusies getrokken over wat de eerste spreker met diens woorden zou hebben gesuggereerd. Dit verschijnsel is schering en inslag; we gaan ons te buiten aan “als je dít zegt zul je ook wel dát vinden’- denken.
En dan is er de toon van reacties….
Een voorbeeld uit mijn buurt-app, bedoeld voor nuttige informatie en hulpvragen;
“Mijn kat is zwaar mishandeld thuisgekomen. Overleeft het misschien niet. Heeft iemand iets gezien?”
“Eigen schuld. Katten horen binnen.”
Mijn maag draait zich om van dit soort hardheid. Maar dat soort ijskoude afrekening is niet uitzonderlijk meer. Zelfs in deze keurige buurt-app eindigt vrijwel elke conversatie in ruzie, Bram! Gesprekjes over groenbakken, vlaggenmasten, heg-hoogten; oorlog!
Wat bezielt ons?
Goede communicatie betekent niet dat je het eens bent. Het betekent dat je rustig tot je neemt wat er nou eigenlijk gezegd wordt en geen voorbarige conclusies trekt. Dat je een beetje je best doet om te begrijpen wat er staat, simpel gezegd. Dat je vervolgens je reactie niet misbruikt om vooral jouw markante punt te maken, ten koste van een ander, met je snedige repliekje. Vaak ook nog comfortabel verstopt achter een pseudoniem, want als Repelsteeltje21* durf je natuurlijk nog meer.
Ook jij en ik worden hier regelmatig verkeerd begrepen. En veroordeeld om wat we dus níet hebben gezegd. Onze blog over de huidige feministische golf bijvoorbeeld was wat dat betreft een voorlopig dieptepunt van onbegrip. Onnodig, want wij schrijven niet ingewikkeld. Maar goed; “Free Palestine” is ook niet erg ingewikkeld, en zelfs dat leidt al tot spectaculaire misinterpretatie. Dat bezorgt mij een gevoel van zinloosheid, snap je?
Die woede. Die houdt me bezig. Ik zie haar in gradaties, van prikkelbaarheid tot stuurloze agressie. Als je onze samenleving bekijkt als een levend organisme, lijkt dit organisme overspannen. En dat bedoel ik niet flauw, maar bezorgd. We lijken niet veel zin te hebben om ons te verbinden, we praten letterlijk tegen elkaar aan. Terwijl we contact nodig hebben, als zuurstof, eten en drinken.
Stel dat we ons, juist nu, massaal voor zouden nemen om zorgvuldiger met elkaars woorden om te gaan….
Gelukkig 2024, Bram.
*fictief voorbeeld; elke overeenkomst met een bestaand pseudoniem is toeval.
Ha Mirjam,
Jij dacht dat we verlegen zaten om een onderwerp tijdens de familiebijeenkomsten gedurende de feestdagen zeker? Dat we ons anders gaan vervelen tijdens het Kerstdiner, waar de communicatie vaak toch al moeizaam verloopt door de glazen wijn die we naar binnen gieten om ons sociale ongemak te bestrijden…
Het onderwerp ‘communicatie anno nu’ verdient een heel boek, denk ik. Waarbij de onderliggende vraag is: hoe komt het dat het ons steeds slechter afgaat, elkaar laten weten wat we vinden (en voelen!) en dan niet alleen het zend-deel, maar ook het ontvangen van de boodschap van een ander?
We hebben ons de afgelopen decennia vooral steeds verder bekwaamd in het zenden. ‘Geholpen’ door de zendkanalen: in de oertijd van Twitter had je de uitdaging om je boodschap in 140 tekens te verpakken. En zo bekwaamden we ons in statements van het niveau: ‘Geert Wilders is een lul’ of ‘De PVV verlost ons tenminste van al die moslims’ En geloof het of niet: dit is nog netjes geformuleerd, en zonder emoji’s (ook al zo’n bewijs van ons afnemende vermogen onze gevoelens te verwoorden…)
Als een ouderwetse schoolmeester (dat mag ik zijn op mijn leeftijd) wil ik je even mee terug nemen naar de basis van communicatie: wij mensen zijn zoogdieren, die de hele dag van alles voelen. Wat ons anders maakt dan bijvoorbeeld onze huisdieren is dat we het vermogen hebben om ons een beetje te ontkoppelen van dat gevoel. We kunnen er over nadenken en het beschouwen, we hoeven niet altijd direct te gaan rennen als we ons angstig voelen, we kunnen onszelf vaak eerst even de vraag stellen wat er gebeurt, wat ons angstig maakt. ‘Ik schrok van je’ is een simpel voorbeeld van het communiceren van een gevoel. Een geslaagde, empathische reactie hierop zou kunnen zijn: ‘Ik zie het aan je, wat vervelend voor je. Ik maak niet graag mensen aan het schrikken.’
Zo gaat het helaas al lang niet meer. Schrik wordt steeds meer gecommuniceerd als een verwijt: ‘Je moet me niet aan het schrikken maken!’ en de reactie iets defensiefs in de trant van; ‘Het is niet mijn schuld dat jij zo’n bange poeperd bent!’ En voor je het weet gaat de communicatie al helemaal niet meer over de emotie ‘schrik’, maar over de gekozen woorden… ‘Ik ben helemaal geen bange poeperd, waar haal je het lef vandaan om mij zo te noemen. Je bent zelf een schijterd’
Ik hoop dat je me kunt volgen: communicatie gaat steeds minder over onze gevoelens, en steeds meer over onze opinies. Opinies zijn steeds meer niet-doorleefde overtuigingen die zich hebben vastgezet in ons hoofd, en waarvan we ons de oorsprong eigenlijk niet meer herinneren.
We delen onze opinies steeds meer en steeds vaker zonder de verbinding met ons eigen gevoel er in door te laten klinken. Of het is alleen maar boosheid die je hoort, de gemakkelijkste en oppervlakkigste emotie. Maar boosheid is ook een zogenaamde ‘dek-emotie’: er zijn andere, subtielere gevoelens onder. Bijvoorbeeld verdriet, of eenzaamheid. Of een gevoel dat je er niet toe doet, je in de steek gelaten voelen… We winden ons collectief op over een toeslagenaffaire of de afhandeling van de schade door de aardgasboringen in Groningen. Dat is prima, en onrecht verdient het om bestreden te worden. Maar de slachtoffers zijn niet alleen maar boos, ze voelen zich ook niet gezien, niet serieus genomen.
Iets van je afschreeuwen is een primaire reactie, en het kan best lekker zijn, voor even. Maar als er niemand luistert naar het lawaai, wat doe je dan? Het is wel duidelijk dat nog harder schreeuwen meestal niet werkt. Sterker nog: het staat het echte gesprek in de weg, het is een obstakel bij het communiceren zoals we dat zouden willen…
Het cruciale, en steeds vaker ontbrekende onderdeel van succesvolle communicatie is het luisteren. Niet gelijk terugslaan met jouw argumenten, vanuit een defensieve reflex, maar even oprecht tot je door proberen te laten dringen wat de ander met je deelt. Wat zijn of haar boodschap behelst, en wat dat met jou doet. Als je daar even de tijd voor neemt, dus de snelle en primaire reactiereflex onderdrukt, kun je iets teruggeven over de boodschap van de ander, en wat die met jou doet.
Eigenlijk best simpel toch, als je het zo leest?
Het brengt me aan het einde van een veelbewogen jaar toch weer terug bij de grote filosoof Johan Cruyff, die al benadrukte dat simpel voetballen het moeilijkst is. Bij communicatie is het natuurlijk niet anders: iedereen begrijpt dat het in essentie niet zo ingewikkeld is, maar we slagen er toch moeiteloos in om er een zootje van te maken…
Fijne feestdagen Mirjam, laten we proberen ons even niet op te winden…