De wereld is veranderd: ongelijkheden nemen toe en worden onwrikbaar
In mijn eerste studentenjaar meldde ik mij aan als lid van de jongerenorganisatie van de Christelijk Historische Unie. Ik kwam uit een orthodox Protestants milieu in Scheveningen, waar de CHU veel steun had. Na een jaar kwam ik tot de conclusie dat dit toch niet mijn partij was. Ik besloot te wachten met een definitieve keuze tot ik was afgestudeerd.
Tijdens mijn studie economie – onder meer bij Tinbergen, die zowel economische planning als ontwikkelingstheorie doceerde – raakte ik geïnteresseerd in de sociaaldemocratie. Dat sprak niet vanzelf: vele studiegenoten raakten gefascineerd door de werking van de markt en kozen voor het liberalisme. Mijn keuze was echter niet alleen rationeel.
Ik las over sociale ethiek, bijvoorbeeld in de geschriften van Banning en in Wending, maandblad voor evangelie en maatschappij (waaruit later Roodkoper en de Nieuwe Liefde zijn voortgekomen). Juist omdat ik als Christen niet wilde kiezen voor een Christelijke zuil, werd ik geboeid door wat toen de doorbraakgedachte heette: een partij waarbinnen mensen samenwerken die uitgaan van dezelfde waarden en die dezelfde doeleinden nastreven, ongeacht hun religieuze achtergrond en ongeacht de sociale klasse waaruit zij afkomstig zijn. Protestanten, Katholieken, Moslims, Humanisten en andersdenkenden zouden politiek met elkaar samenwerken. Arbeiders, ambtenaren, ondernemers, middengroepen en intellectuelen zouden niet alleen vechten voor het belang van de eigen klasse, maar een gezamenlijke visie ontwikkelen op het algemeen belang.
Het lijkt vanzelfsprekend, maar tot in de jaren dertig was dat ondenkbaar. De dubbele doorbraak was een model van naoorlogse politieke vernieuwing.
Kort nadat ik was afgestudeerd meldde ik mij aan als lid van de PvdA. Enkele dagen later belde iemand aan namens de afdeling Den Haag, waar ik toen woonde. Hij kwam op kennismakingsbezoek. Dat deden politieke partijen toen nog, bedoeld als geste ter verwelkoming. Maar ons gesprek liep niet goed, want mijn bezoeker bleek een fervent verdediger van de Apartheidspolitiek in Zuid-Afrika. Die avond schreef ik de PvdA dat ik mijn aanmelding introk, omdat ik mij kennelijk had vergist: de PvdA is toch een beginselpartij? Ik kreeg per kerende post antwoord, met het verzoek mijn beslissing op te schorten en de aankondiging van een nieuwe bezoeker. Die kwam een week later en ik werd lid.
Na vijftig jaar heb ik opnieuw een afscheidsbrief verstuurd. Ik schreef dat de PvdA haar beginselen verkwanselt en niet meer sociaaldemocratisch is. Sommigen verwijten mij niet te zien dat de wereld veranderd is. Inderdaad, maar ik lees de tijden anders.
Economie, technologie, moderniteit, kapitaal en globalisering hebben een wereldwijde tweedeling geschapen, scherper dan ooit. Velen profiteren: de hogere en middenklassen, in alle landen. Velen blijven buiten staan: kleine boeren die nauwelijks overleven, arbeiders die slechts enkele dagen per maand werk vinden en hun gezin niet kunnen onderhouden, economische vluchtelingen, mensen zonder toegang tot voorzieningen, permanent werklozen, sloppenbewoners, asielzoekers. Men vindt hen in alle landen. Samen vormt de onderklasse een derde van de wereldbevolking, een wereld beneden de markt.
Het wereldwijde marktsysteem functioneert zodanig dat zij worden verdrongen. Kansen om te emanciperen en integreren worden kleiner. Ja, de wereld is veranderd: ongelijkheden nemen toe en worden onwrikbaar. Er is een nieuwe Apartheid ontstaan.
Solidariteit als beginsel betekent het keren van die trend, anders verdelen van welvaart, steun verlenen aan achtergestelde groepen in plaats van hen te bestempelen als criminelen, omdat zij afkomstig zijn uit de benedenwereld.