Energiegiganten klagen staten aan voor klimaatmaatregelen via Nederlandse brievenbusfirma's
• 13-06-2018
• leestijd 2 minuten
Internationale energiegiganten gebruiken Nederlandse brievenbusfirma’s om buitenlandse staten
voor vele miljoenen aan te klagen en zo voor hen nadelige klimaatwetgeving tegen te houden. De
ISDS-clausule uit the
Energy Charter Treaty (ECT) , een mondiaal energieverdrag tussen 48 landen, maakt het mogelijk voor investeerders om voor hen nadelige beslissingen van landen waarin zij zaken doen aan te vechten met claims van honderden miljoenen of zelfs miljarden. Op die manier wordt het voor arme landen wel heel moeilijk om op te treden tegen vervuiling door grote bedrijven of om beleid door te voeren dat de uitstoot van CO2 terug moet dringen.
Uit een dinsdag verschenen rapport van TNI en CEO blijkt bovendien dat van alle claims die op dit verdrag zijn gebaseerd, maar liefst 20 procent van Nederlandse brievenbusfirma’s afkomstig is. Zelfs als bedrijven helemaal niet in een ECT-land gevestigd zijn kunnen ze meeliften op de regels van een land dat wél onder het verdrag valt met behulp van brievenbusfirma’s. Dit fenomeen wordt ‘treaty shopping’ (verdragswinkelen) genoemd. De afgelopen 50 jaar werd er vanuit Nederland voor minstens 100 miljard dollar (82 miljard euro) aan claims ingediend, verreweg het grootste deel daarvan is
afkomstig van buitenlandse bedrijven. De talloze brievenbusfirma’s in Nederland worden dus niet alleen gebruikt om belasting te ontwijken, maar ook om landen juridisch te kunnen intimideren en milieu-,
gezondheids- en klimaatwetgeving tegen te houden. Bedrijven als BP en Exxonmobil maken daar
gretig gebruik van door arme landen als de Filippijnen, Nigeria en Oeganda aan te klagen. En dit kabinet gaat daar – ondanks herhaaldelijke beloftes – voorlopig
helemaal niets aan doen.
Het aantal aanklachten op grond van de ECT neemt toe. Lang niet alle zaken worden openbaar gemaakt, maar tussen 1998 en 2008 waren er 19 bekend, terwijl er laatste vijf jaar al 75 claims werden ingediend. Het leeuwendeel van de
ISDS-zaken is klimaatgerelateerd. Een onafhankelijk arbitragetribunaal, bestaand uit drie gespecialiseerde juristen, beslist of de aanklacht terecht is en bepaalt de hoogte van de eventuele vergoeding. De potentiële impact van de zaak is groot, zeker voor arme landen. Werkt de aangeklaagde staat niet mee, dan kunnen wereldwijd commerciële bezittingen van de staat worden ingenomen of bankrekeningen bevroren. De meerderheid van de zaken werd geschikt of gewonnen door de investeerder, waarbij staten in totaal 1,2 miljard moesten betalen.