De maatschappelijke onrust van het afgelopen jaar maakt een centraal eindexamen momenteel tot een discutabele graadmeter.
De voortgang van deze crisis maakt het voor velen lastig om te denken aan wat er daarna zal gaan gebeuren. De afstompende verlengingen van een aantal opeenvolgende lockdowns maken het uitzicht troebel. Want wanneer is ‘daarna’? En hoe gaan we dat gewenste ‘daarna’ invullen en beleven? Deze crisis is dan ook een tweeledig spook, dat onder invloed staat van een virus dat zich moeilijk laat grijpen en de wereld volledig op z’n kop zet. Enerzijds is het onze taak om dagelijks zo goed mogelijk de maatregelen in acht te nemen en zorg te dragen voor onze eigen en andermans gezondheid. Anderzijds draait ons maatschappelijke leven door en lijken we bang te zijn voor een eventuele stil- of achterstand.
Neem de situatie rondom de centrale eindexamens. Al vanaf het begin van dit schooljaar bestond er enige onzekerheid met betrekking tot de invulling hiervan. Deze onzekerheid nam toe met het ingaan van een tweede lockdown en de bijbehorende scholensluiting, zo vlak voor Kerst. Ondanks het feit dat de examenleerlingen hun lessen op school mochten volgen, werd door de leerlingen en het onderwijspersoneel uitgekeken naar de beslissingen van demissionair minister Slob, met betrekking tot de doorgang en invulling van de eindexamens. Op 12 februari kwam hij met een besluit: de eindexamens zullen, voorzien van enkele aanpassingen, ‘gewoon’ doorgaan dit schooljaar.
Op de site van de Rijksoverheid valt onder andere te lezen dat er ruimere mogelijkheden ontstaan om de examens in 2021 af te leggen. Zo zal het tweede tijdvak worden uitgebreid van vier naar tien dagen, om op deze manier leerlingen die ziek zijn of in quarantaine zitten tijdens het eerste tijdvak, de kans te geven om in dit tweede tijdvak alsnog hun examens te maken. Voor deze leerlingen zal er tevens een uniek derde tijdvak komen, om eventuele herkansingen te maken. Ook zullen leerlingen een of meerdere vakken mogen doorschuiven naar het tweede tijdvak om op die manier meer tijd te creëren. Daarnaast mogen de examenkandidaten twee herkansingen maken, waar dat voorheen slechts een was, en zal de normering op enige manier worden aangepast. Daarnaast mag als toegift de duim op een onvoldoende te veel – buiten de kernvakken Nederlands, Engels of wiskunde – worden gelegd.
De meningen met betrekking tot het nieuws over deze aangepaste examenregels zijn nogal verdeeld in het land. Aanhangers van het centrale eindexamen nemen genoegen met deze aanpak en houden star vast aan hun heilige geloof in centrale eindtoetsing. Ook sommige leerlingen hebben vrede met het doorgang vinden van de eindexamens in deze aangepaste vorm, vooral om, in hun ogen, een volwaardig examen af te mogen leggen en hopelijk een dito diploma te kunnen ontvangen. Anderen hekelen de situatie, met name vanwege het feit dat er twee turbulente schooljaren zijn geweest voorafgaande aan het eindexamen. Dit in tegenstelling tot vorig jaar, toen de eindexamens werden afgelast.
Ondanks het feit dat er eindelijk duidelijkheid is omtrent de stand van zaken rondom de eindexamens, sluit ik me aan bij de laatste groep. Ik zou er voorstander van zijn om ook dít jaar de eindexamens af te gelasten. De maatschappelijke onrust van het afgelopen jaar maakt een centraal eindexamen momenteel tot een discutabele graadmeter, waarbij de resultaten meer dan ooit onder een vergrootglas zullen liggen. Het zou vertrouwen geven aan zowel de leerlingen als de leraren wanneer de schoolexamens juist van afsluitende waarde zouden zijn en daarbij ook coulant wordt omgegaan met het spreiden van deze toetsen, afhankelijk van bepaalde, persoonlijke situaties. Deze crisis vraagt immers op elk maatschappelijk vlak om begrip en herijkingen van situaties. Laten we dit jaar dan ook niet kenmerken als een jaar van stilstand en het eindexamen niet groter maken dan dat het zou moeten zijn.