Op 11 juni wordt de nieuwe Eerste Kamer geïnstalleerd. 83 Dagen nadat de kiezers zich uitspraken bij de Statenverkiezingen, terwijl beide verkiezingen grondwettelijk gekoppeld zijn. Statenleden kiezen de senaat, een getrapte verkiezing die binnen drie maanden moet plaatsvinden.
Voor niemand is transparant wat zich tussentijds afspeelt.
Er is veel discussie over de rol van de Eerste Kamer, de borging van de integriteit van haar leden en de mate waarin hun stemgedrag partijpolitiek gemotiveerd is, maar op de stoelendans-in-het-donker die zich afspeelt bij hun verkiezing wordt maar weinig gereflecteerd terwijl er veel vraagtekens bij te stellen zijn. Bij de verdeling van restzetels speelt een levendige koehandel in achterkamertjes, schadelijk voor het aanzien van de parlementaire democratie.
In 2011 voerden premier Rutte en toenmalig gedoogpartner Wilders in het Torentje een polderoverleg met Johan Robesin van de Partij voor Zeeland met als inzet zijn stem voor een coalitie- of gedoogpartij in ruil voor toezeggingen over de Hedwigepolder. Uit de uitslag van de Eerste Kamerverkiezing 2019 ontstaat meer dan de indruk dat een aantal partijen achter de schermen opnieuw hard gewerkt heeft aan een herverdeling van de door de kiezer aan hen toevertrouwde stemmen.
Hoewel de fractievoorzitters in de eerste Kamer tijdens de uitzending van Nederland Kiest allen bezworen van niets te weten, lijkt het niet waarschijnlijk dat de uit de tombola gekomen stemmen voor hen een verrassing waren. Zo stemde een Statenlid van Forum voor Democratie in Zuid-Holland niet op zijn eigen partij, maar op de SGP die daarmee een extra zetel verwierf. Een Statenlid van het CDA in Utrecht stemde op de Christenunie en een Statenlid van het CDA in Groningen stemde op het politiek veel minder verwante D66, waarmee wel een extra restzetel werd binnengehaald binnen de coalitie. De fractie van 50plus verwierf twee stemmen van de Partij van het Noorden en aangenomen werd dat de partij nog ergens een extra toezegging had weten te regelen. Maar omdat twee Statenleden van de PVV in Utrecht op FvD stemden viel de door 50Plus uitgedokterde strategie in duigen. FvD had zelf met deze PVV steun een extra restzetel kunnen verwerven, maar omdat daarop niet gerekend werd, had FvD al een zware zetel geschonken aan de SGP, waarmee de kans op een eigen restzetel ondanks de onverwachte steun van twee PVV-Statenleden vervloog.
Anders dan de coalitie- en conservatieve partijen besloten partijen op links af te zien van deelname aan de zeteltombala. SP- en DENK-Statenleden stemden allemaal op hun eigen partij, wat ertoe leidde dat alle stemmen van DENK en het overschot van de SP ten goede kwamen aan andere partijen zonder daar enige sturing aan te geven. Merkwaardig, omdat daarmee het niet benutten van de progressieve stem van hun kiezers in theorie oorzaak zouden kunnen zijn van een restzetel voor bijvoorbeeld de weinig aan deze partijen verwante SGP of FvD.
Eigenlijk is het uit democratisch oogpunt niet te verteren dat gedurende drie maanden achterkamertjespolitiek de restzetels voor de ‘Chambre de reflection’ via handjeklap werden toebedeeld. Welke CDA-kiezer heeft een mandaat in gedachten gehad om D66 een extra zetel te verschaffen, welke kiezer op FvD om de SGP groter te maken in de Eerste Kamer? Hoe hebben de onderhandelingen over deze zetels eruit gezien, zijn er toezeggingen gedaan en hoe verhouden die zich met de zuiveringseed die volgende week in de Eerste Kamer wordt afgelegd waarin de leden onder ede verklaren, soms zelfs met het aanroepen van een ‘Almachtige God’ dat ze “rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.”
Hoe geloofwaardig is het stemmen zonder last, wanneer de coalitie er zozeer aan hecht senatoren van coalitiepartijen in de groene bankjes te krijgen? Kunnen die de kwaliteit van wetten beter beoordelen dan senatoren van niet-coalitiepartijen of is er slechts sprake van gespeelde onafhankelijkheid en in achterkamertjes georkestreerde matchfixing. Hoe is het te verklaren dat de straf op matchfixing bij voetbal kan oplopen tot vier jaar gevangenis of een geldboete van 82.000 euro terwijl over matchfixing bij de benoeming van leden van de Staten-Generaal slechts lacherig gedaan wordt terwijl de gevolgen ervan cruciale betekenis kunnen hebben bij de totstandkoming van wetten?
Als leden van de Eerste Kamer hebben we niet de mogelijkheid initiatiefwetten in te dienen en de regering doet zo hard mee aan de geconstateerde matchfixing dat ook van hen geen initiatieven te verwachten zijn om achterkamertjespolitiek rond de benoeming van senatoren te verijdelen. Mogelijk kan iemand in de Tweede Kamer het initiatief nemen om de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer rechtstreeks te laten plaatsvinden tegelijk met Statenverkiezingen via een afzonderlijk stemformulier of via rechtstreekse toewijzing voortvloeiend uit het stemgedrag voor Provinciale Staten. Het zou kunnen voorkomen dat de kloof tussen kiezer en politiek nog groter wordt.
Het aanzien van de senaat staat op het spel zolang de politieke matchfixing voortduurt.