Al leg je een dwaas in een vijzel en stamp je hem tussen graankorrels fijn, zijn dwaasheid stamp je er niet uit
In de eenentwintigste eeuw is het onder in Nederland geboortigen gewoonte geworden migranten de les te lezen over hun gebrek aan integratie. Vooral wordt van hen op hoge toon geëist dat zij “de taal” leren en liefst binnen een paar maanden vloeiend. Anders keren zij de maatschappij de rug toe en tonen zich ondankbaar voor de talloze giften die door dit gave land over hen worden uitgestort. Automatisch komt je in dit kader dan voor de geest de goed getrimde baard waarmee de politicus van het jaar zich tooit. Hij is momenteel een belangrijk gezicht van deze eis. Aan het werk. De taal leren. Dan kom je misschien ook in z’´n reclamefilmpje van de VVD.
Dezer dagen is in Groningen gepromoveerd tot doctor in de letteren Ton Bastings op een proefschrift over de leraren Nederlands in de recente romanliteratuur. Dat zijn allemaal, zo concludeert de Volkskrant, “ romantische losers met vakkennis “. In een interview legt Bastings uit, dat de auteurs van romans met leraren in de hoofdrol zelf haast altijd ook docenten zijn. Hun inspiratiebron: de teloorgang van hun vak. Bastings zelf geeft Nederlands op een mbo-college. Hij stelt vast dat het moedertaalonderwijs meer en meer wordt gemarginaliseerd.
Tegelijkertijd kwam het nieuws naar buiten dat het onderwijs in de Nederlandse taal aan inburgeraars vaak beneden alle peil is. Er zijn tal van bureautjes in het leven geroepen om zich meester te maken van de tienduizend euro die een inburgeraar mag lenen om daaruit de lessen te financieren. Als nieuwkomer in Nederland zijn zij zelf niet in staat om het kaf van het koren te scheiden. Van inspectie is niet tot nauwelijks sprake. Dus dat is goed verdienen voor handige jongens en meisjes. Wij danken dit alles aan de verschrikkelijke Rita Verdonk, die als staatssecretaris van integratie besloot het onderwijs in het Nederlands aan nieuwkomers volstrekt aan de markt over te laten. Met de huidige chaos en puinhoop als resultaat.
Conclusie: terwijl steeds meer burgers opgroeien in een milieu waar Nederlands niet de moedertaal is, wordt aan alle kanten het onderwijs in dat Nederlands bewust of onbewust naar de klote geholpen. Een meer adequate manier om dit te formuleren is er niet.
En tegelijkertijd zetten allerlei zogenaamd bezorgde burgers een grote muil op over de taal en de weigering van de “buitenlanders” om die te leren.
Een beschaafd land laat het onderwijs in de moedertaal voor nieuwkomers niet over aan de markt maar roept door de overheid (ja, door jou belastingbetaler, schuimbek maar) gefinancierde opleidingen in het leven. Die kun je vastknopen aan bestaande scholen of ze een eigen organisatievorm geven. Het onderwijs wordt verzorgd door bevoegde docenten die een training hebben ondergaan in het aanleren van Nederlands als vreemde taal. De inspectie houdt de kwaliteit in de gaten.
In het vmbo en het mbo herkrijgt het Nederlands een stevige plaats en er komen speciale cursussen op scholen met veel leerlingen die deze taal niet van huis uit hebben meegekregen. Waarom? Het zijn toch lui die hun handjes willen laten wapperen? Nederlands is de taal van de macht. Zonder voldoende kennis van het Nederlands kun je als burger niet behoorlijk functioneren ook als je ambachtsman bent. Anders blijf je aan de zijlijn staan. Dan krijg je niet de kans om je handjes te laten wapperen tegen een eerlijke beloning. Tenminste als je in het legale circuit wil blijven.
Tot Nederland een behoorlijk, professioneel en niet marktgestuurd netwerk van onderwijs in het Nederlands heeft voor anderstaligen, zo lang verdient dat gemakzuchtig geblaat over “de taal” alleen maar oud-testamentische toorn. Prediker 10, vers 13: “Wat uit zijn mond komt is aan het begin al dwaasheid en wordt erbarmelijke waanzin aan het eind”. Of Spreuken hoofdstuk 27 vers 22: “Al leg je een dwaas in een vijzel en stamp je hem tussen graankorrels fijn, zijn dwaasheid stamp je er niet uit”.