Mijn vader wachtte niet op god. Hij wachtte op een arts die hem kon helpen
Deze week nam ik afscheid van mijn vader. Hij werd eind 2016 ernstig ziek, ogenschijnlijk uit het niets. Artsen konden niets meer voor hem doen. Een beetje vertragen hooguit, met alle nadelige gevolgen voor de kwaliteit van leven die daar bij horen. Dus daar zag hij maar van af. Met een flinke stoot pijnstillers zat hij de afgelopen weken in de wacht.
God Maar hij wachtte niet op god. Hij wachtte op een arts die hem kon helpen. Het was een formaliteit. De papierwinkel moest ingevuld en de datum moest geprikt om afscheid te nemen. Minimaal tien jaar te vroeg: hij was 71 jaar oud. En hoewel oneindig triest, is zijn keuze om niet creperend van ellende te wachten tot de natuur zijn werk deed te respecteren. Ik hoop dat ik het lef heb dezelfde keuze te maken als mijn tijd komt.
Dat je in Nederland de regie mag pakken als je ernstig ziek bent en er een arts komt met wie je afspraken maakt over levensbeëindiging, geldt net als de invoering van het homohuwelijk als een mijlpaal van de nu vaak verketterde Paarse coalitie van PvdA, VVD en D66. De Kamer ging eind 2000 akkoord: de regeringspartijen kregen bijval van GroenLinks en een fel ‘njet’ van de christelijke partijen en de SP. De minister die de wet over de eindstreep trok was van D66 en luisterde naar de naam Els Borst.
Het gebeurde allemaal in een periode dat ik als journalist mijn eerste stappen zette in het politieke landschap. En het maakte indruk. Ik had in 1998 bewust op Els Borst gestemd. Ik had in die tijd nog naïeve ideeën over de zegeningen van marktwerking, maar mijn keuze op D66 te stemmen kwam vooral voort uit het besef dat nog vier jaar zonder CDA noodzakelijk was. Achteraf bleek die analyse juist: voor het homohuwelijk (2001) en de euthanasiewet (2001) was een kabinet zonder christendemocraten noodzaak.
Het is volbracht Els Borst was trots op haar wet. In de media ging ze dan ook op de op dit punt zeer lange tenen van de christelijke politieke partijen staan, door al dan niet per ongeluk Jezus te citeren. ‘Het is volbracht’ had ze tegen NRC gezegd toen deze wet een feit was. De ‘kruiswoorden’ van Jezus. En het interview kwam ook nog eens op Goede Vrijdag. Rep en roer was haar deel. De kleine christelijke partijen waren tot op het bot beledigd en ook bij het CDA was men niet te spreken over de woordkeus van de minister. Borst – de vleesgeworden beschaving – hield staande dat ze niet had willen verwijzen naar de religieuze context en bood desalniettemin haar verontschuldigingen aan.
Ik wil verder niet speculeren over hoe Borst haar woorden heeft bedoeld. Ik kan me voorstellen dat een willekeurige SGP-politicus de tekst als een klap in het gezicht heeft ervaren. Maar ik kan me evengoed voorstellen dat het voor een liberale arts als zij bevrijdend moet zijn geweest om deze wet naar de eindstreep te brengen. Voor een vrijzinnig mens is het immers onvoorstelbaar dat iemand nodeloos moet lijden als er geen zicht is op herstel. Waarom zou je willen dat iemand maanden met pijn en ellende maandenlang aan zijn bed is gekluisterd? In die zin zie ik euthanasie een vorm van beschaving.
En dat bedoel ik beslist niet als sneer naar mensen die er anders over denken: ik respecteer hun voorkeuren, maar vind het wel bizar dat die voorkeuren jarenlang zijn opgelegd aan mensen die niet geloven in de heilzame werking van zinloos lijden. Het principe dat alleen god bepaalt wanneer en hoe iemand sterft is niet uit te leggen aan mensen die niet religieus zijn (en overigens ook niet aan veel mensen die wel een geloof aanhangen: wie even graaft op het web concludeert dat driekwart van de Nederlanders voorstander is van euthanasie). Het is een geruststellende gedachte dat iemand zich dankzij deze wetgeving kan behoeden voor een lang ziekbed.
Ontsnappingsroute Iemand als mijn vader dus. Hij was plotseling ziek en hij is nu weg. Ben ik in shock? Beslist. En ik ga hem ook nog eens gruwelijk missen. De hele tweede helft van mijn leven – laat ik optimistisch zijn met mijn schatting. Dat gevoel was echter niet verdwenen als hij geen gebruik had kunnen maken van een ontsnappingsroute aan een langdurig ziekbed.
Dus als iemand die dagelijks met politiek bezig is, denk ik onwillekeurig ook vaak aan Els Borst deze dagen: het gezicht van deze doorbraak. Het symbool van vrijzinnige beschaving op dit punt. Ik worstel met het idee dat ze die rol met de dood moest bekopen, omdat een gestoorde man haar op hoogbejaarde leeftijd vermoordde vanwege haar staat van dienst.
Een staat van dienst waarvoor ik al jaren mijn hoed afneem. En die me – nu de gevolgen van haar werk zo ingrijpen in mijn meest dierbare omgeving – meer dan ooit doen beseffen dat er in 2001 iets groots in een wet is gegoten: de regie over je leven. Natuurlijk: Borst deed het niet alleen. Er is door vele politici en tal van naamlozen gestreden voor deze verworvenheid. Ik ben er van overtuigd dat zij trots zijn op Els Borst als symbool voor hun werk.
Samen met politieke jongerenorganisaties (Jonge Democraten, Jonge Socialisten, de JOVD en DWARS) eerde de jongerentak van de Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde haar al met een borstbeeld dat vorig jaar werd onthuld op het departement van Volksgezondheid. Wat mij betreft wordt daarnaast werk gemaakt van iets groters. Een standbeeld voor Els Borst op een prominente plek lijkt me eigenlijk niet meer dan logisch.
De auteur dankt D66, VVD, PvdA en GroenLinks voor hun steun aan de euthanasiewet die in 2001 van kracht werd.