Een cadeau van de twee coalitiepartijen D66 en ChristenUnie aan de grootste vrienden van de wapenlobby, VVD en CDA
Twee jaar geleden was duidelijk dat het zeer ambitieuze bewapeningsprogramma van staatssecretaris Visser liep als een tierelier. De voorstellen vlogen ons om de oren. De orders gingen met honderden miljoenen naar de wapenindustrie in binnen- en buitenland. Dat alles als gevolg van de dwangneurose van dit kabinet om de bezuinigingen bij Defensie na de financiële crisis weg te poetsen. Zo snel mogelijk bewapenen voor militaire deelname in het hoogste geweldsspectrum is het doel. Zodat als bondgenoten met de vingers knipperen, Nederland blijft meedoen aan permanente oorlogen.
Het is tegen deze achtergrond dat de wet Defensiematerieelbegrotingsfonds vanmiddag in de Tweede Kamer behandeld wordt. Regering en de Nederlandse Defensie Industrievereniging (NDIV) eisen besluitvorming nu. Ieder z’n eigen prioriteiten. Een datum voor het debat met minister Bijleveld over hoe zij de Tweede Kamer weer verkeerd informeerde over burgerslachtoffers in Hawija is bijvoorbeeld nog niet vastgesteld.
Het aanvankelijke idee was trouwens er niet over te debatteren maar de wet als hamerstuk af te handelen. Dus geen debat voeren over een fonds waarvan de meerwaarde zeer twijfelachtig is. En waarvan het de bedoeling is het de komende vijf jaar te vullen met maar liefst 20 miljard euro. Oplopend tot uiteindelijk 45 miljard over vijftien jaar.
Probleem. Vanwege personeelstekorten en de haastige bewapeningsplannen kan het geld niet uitgegeven worden. Dus moet met deze wet voorkomen worden dat aan het eind van het jaar overgebleven geld naar de algemene middelen wordt gestort. Een cadeau van de twee coalitiepartijen D66 en ChristenUnie aan de grootste vrienden van de wapenlobby, VVD en CDA.
Het is nog maar zeer de vraag of de Defensie organisatie zoveel beter zal worden van deze wet. De JSF en ongetwijfeld de door de regering gewenste aanschaf van onderzeeboten brengt veel onverwachte kosten met zich mee. Door uitdijende kosten en valutaschommelingen. Tegen deze schokken kan ook deze wet niet op. Maar moet dit ook nu? Een fonds van 20 miljard euro regelen. Te midden van een pandemie die alle verhoudingen in de wereld op z’n kop zet.
Wie her en der zijn oor te luisteren legt bij allerhande denktanks, kan niet anders concluderen dan dat een nieuwe discussie over prioriteiten moet worden gevoerd. Wat is veiligheid voor de wereldbevolking? Wat is nationale veiligheid? Wat betekent, hiertegen afgezet, de nationale of bondgenootschappelijke veiligheid? Op welke terreinen hebben we een bondgenootschap nodig?
Een voorzichtige eerste beantwoording van deze vraag zou zijn de Wereldgezondheidsorganisatie, WHO. Als deze crisis ons nu al iets heeft geleerd is dat internationale samenwerking via de VN en EU belangrijk is. Al het overige, de geopolitieke verhoudingen, strijd tussen grootmachten en de toekomst van het militair-industrieel complex zal op z’n minst moeten worden heroverwogen.