Er valt genoeg te staken; lonen, verbetering van arbeidsomstandigheden, onredelijke werkdruk enfin, we kennen het rijtje. Die grimmige werkelijkheid wordt soms echter in de wielen gereden door parallelle berichtgeving van de dag. Afgelopen en aankomende dagen staakt het Prorail-personeel en vorige week vrijdag berichtte de Volkskrant over het werkelijk copieuze aanbod in de NS-bedrijfskantine. Zusterbedrijven die in onze vervoersnoodzaak voorzien, worden in het veld schijnbaar anders beloond en beloont dan op kantoor. Niks kleffe broodjes kaas of warme prak met gehaktbal maar focaccia-brood, brie, chutney, en walnoten. Het kan kortom niet op. Ongelukkig publicitaire planning of ongeremd duurzaamheids-optimisme?
Het NS-hoofdkantoor, 1500 man/vrouw sterk, trapt er tussen de middag ruim 100 broodjes doorheen en binnenkort volgen ook de locaties in de rest van het land. Het 'Broodje Utrecht' is een wereldsucces en bestaat uit louter lokale ingrediënten. Chefkok/kantinebaas Jan van de Zuidwind doet juichend kond van het duurzame experiment die in diens woorden nog eens wordt bevestigd door 'duurzaamheidsmanager'(?) Patricia Temme. Ze gaan als warme broodjes en kosten nauwelijks meer dan de gangbare fantasieloze kadet-kaas.
Toch wringt zo'n lyrisch bericht een beetje terwijl men dat in zijn zwaar vertraagde trein zit te lezen (ben inmiddels weer thuis, maakt u zich vooral geen zorgen). In de stationskiosks hoor ik NS én Prorail-medewerkers regelmatig over 'personeelskorting' bij het betalen, maar de broodjes daar zijn inderdaad van een geheel ander echelon. Eveneens op de stations aanwezige bakkerswinkels/concepten bieden wel een betere kwaliteit maar rekenen daar prijzen die de portemonnee van de gemiddelde loonslaaf ver te boven gaan.
In de supermarkt loopt ook altijd opvallend veel 'werkvolk', jasje/dasje of met de bouwhelm nog op, met een bij elkaar gesprokkelde lunch. Luxe broodjes, prijzig vis- en vleesbeleg, kipkerrie-salades, koffie-to-go, allemaal zaken die de nijvere werknemer gewoonlijk in broodtrommel en thermosfles meetorst. Hoewel de kwaliteitstandaard in de Nederlandse supermarkt bedroevend laag is zijn al die artikelen tóch beduidend prijziger dan die van een van-huis-meegebrachte-lunch. Het zijn dus bemoedigende geluiden in deze tijd van het grote tekort en ontevreden geluiden alom. In de jaren tachtig ageerde men nog tegen de ‘luxe broodjes’ die ons kabinet in de pauze, op kosten van de staat, verorberde. In die donkere dagen beschouwde men een blaadje sla tussen de boterham met kaas al als exotisch en werd geroepen om versobering.
Ook de parlementaire barbecue kan vrijwel jaarlijks op kritiek rekenen als zijnde té overdadig danwel te on-vegetarisch. Er heeft dus een stille culinaire cultuuromslag plaats gevonden.
Waar in andere Europese landen sinds jaar en dag een veel ruimere lunchcultuur bestaat dan bij ons lijkt het er stiekum toch op dat het een stuk beter gaat met de Nederlandse werknemer die van hoog tot laag nog steeds niet aan tafel gaat, maar zich wél een prijzige lunch kan veroorloven.
Gaat het soms beter met de economie dan de krant ons dagelijks wil doen geloven?
Hoe dan ook, mocht u onverhoopt stranden, neemt u in elk geval eigen brood van huis mee. Men kan niet voorzichtig genoeg zijn.