Deze ochtend aan het filosoferen over meningen, waarden en waardeoordelen. Ik merk dat sommige waarden die ik heb met elkaar lijken te botsen, of niet in alle situaties opgaan. Noem het tegenstrijdig, het grijze gebied of nuance.
An sich een heel fijne open ruimte om in te zijn en onderzoeken. Een onzekerheid die rust brengt.
Ware het niet dat het lastig is als je buiten die filosofische ruimte, in de materiële maatschappij, in de fysieke werkelijkheid, ergens voor wilt staan en strijden.
Ware het niet dat de samenleving verwacht dat je weet wat je wilt en daarvoor gaat. Dat je positie inneemt, alles ‘op orde’ hebt, ‘op een rijtje’. De masculiene tegenpool van feminiene dynamiek, chaos en cyclisch leven.
Ware het niet dat er een verwachting heerst dat je altijd direct ergens een eenduidige mening over hebt én die uit, vaak in de vorm van een waardeoordeel, over ‘hoe het hoort’. Ook jouw plasje ergens overheen doen om te laten zien dat dat jouw territorium is en dat je bij een bepaalde groep hoort. Is je mening niet eenduidig en rechtlijnig genoeg, dan hoor je niet meer bij de groep en wordt je eruit gestoten, als je er überhaupt al onderdeel van was.
Misschien is het grootste goed niet denken alles al te weten en over alles iets te moeten vinden én dat te moeten uiten, ook al ben je de zoveelste die er overheen plast, maar om de moed te hebben het niet te weten.
De moed om te zeggen ‘ik weet het niet’ en dat niet-weten te omarmen, incluis gevoelens van onzekerheid en onveiligheid die daarmee gepaard gaan; om de schijnzekerheid en schijnveiligheid van de illusie van het denken-te-weten durven los te laten; om je over te geven aan de de leegte en levensstroom, daarop te durven vertrouwen en onbekende paden te betreden; om te durven zijn in die open ruimte waarin niks gedefinieerd is; om te durven blijven onderzoeken; om vragen te blijven stellen; om nieuwsgierig en verwonderd te blijven, je te laten verrassen.