Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Dries van Agt was de grootvader van het populisme

  •  
10-02-2024
  •  
leestijd 6 minuten
  •  
3093 keer bekeken
  •  
ANP-300938327

Dries van Agt heeft samen met zijn Eugénie op magistrale wijze het aardse bestaan verlaten. Een paar dagen na het besloten afscheid door de familie is de heiligverklaring begonnen. Hij wordt de huidige politiek ten voorbeeld gesteld. Men herdenkt hem als een groot staatsman en een taalkunstenaar. Een enkeling herinnert zich nog zijn uitspraak 'ik ben een Ariër' en probeert tegengas te geven. Dat blijft onhoorbaar in het donderend koor van mateloze bewondering.

Met die uitspraak werd de in 1971 als minister van Justitie aangetreden hoogleraar uit Nijmegen in één klap de beruchtste bewindsman van het kabinet Biesheuvel. Wie de context niet kent en een wantrouwige geest heeft, ziet een verband tussen deze uitspraak en de solidariteit met de Palestijnen uit zijn nadagen.

Van Agts voorganger, de eminente rechtsgeleerde Carel Polak neigde er toe Willi Lages, Ferdinand aus der Fünten en Joseph Kotälla, beter bekend als de Drie van Breda, gratie te verlenen. Zij zaten een levenslange gevangenisstraf uit  en mochten in hun handen knijpen destijds aan het vuurpeloton te zijn ontkomen. Lages en Aus der Fünten organiseerden de Holocaust in Nederland. Joseph Kotälla was kampbeul in Amersfoort, hoewel hij daar eigenlijk een administratieve functie bekleedde.

Polak overwoog vrijlating omdat naar zijn mening een voortgezette detentie na bijna een kwart eeuw geen doel meer had. Hij begreep echter dat er in de politiek geen meerderheid voor bestond. Ook de Hoge Raad vond het een slecht idee. Minister Polak wilde bovendien een en ander eerst inbedden in een wettelijke regeling rond voorwaardelijke vrijlating bij levenslange gevangenisstraf. Dat kreeg hij niet voor elkaar.

Van Agt vond dit dossier op zijn bureau. Hij zei bij een kennismaking met de parlementaire pers: "Ik heb tot nog toe geen argumenten gehoord waarom zij niet zouden kunnen worden vrijgelaten". Een gratieverzoek had hem niet bereikt maar hij voorspelde dat hij het daarmee 'nog moeilijker' zou krijgen dan Polak. "Ten eerste ben ik een Ariër, wat mijn voorganger niet was, en ten tweede een heel jonge die van de oorlog weinig bewust heeft meegemaakt."

Van Agt kreeg gelijk. Een politieke storm was geboren. Het Parool, waar op de redactie voormalige verzetslieden de dienst uitmaakten, schreef in een commentaar.

"Onbevangenheid zou inderdaad een voordeel kunnen zijn maar hier is de minister erin geslaagd in één zin twee elementen erbij te slepen die de beslissing over eventuele gratie voor iedereen weer een beetje moeilijker maken, namelijk het al of niet jood zijn van de minister en zijn al of niet persoonlijk beleven van oorlog en bezetting. Misschien zijn de opmerkingen van de heer Van Agt op een minder nette manier in de publiciteit gekomen – het was een opmerking in kleine kring op een informele bijeenkomst en kennelijk niet voor publikatie bedoeld – maar dat neemt niet weg dat zij toch even duidelijk als bedenkelijk licht op zijn wijze van benadering werpen. Bovendien is de minister in zijn woordkeuze dan nog wel bijzónder ongelukkig geweest: wie zich Ariër noemt als hij wil uitdrukken geen jood te zijn, zou moeten beseffen dat hij zijn terminologie aan een uiterst belast arsenaal ontleent."

Het katholieke dagblad De Tijd was iets maar niet veel milder:

"Dat hij jong is, zal niemand hem kwalijk nemen; wel wekt verwondering dat hij het al of niet jood zijn een rol laat spelen in het oordeel van een minister – over welke zaak ook. Bovendien knippert men met de ogen wanneer Van Agt de term 'ariër' gebruikt: een begrip dat in ons land alleen gehanteerd is in de vloekwaardige tijd van persoonsbewijzen met en zonder J. Zullen wij het er maar op houden dat Van Agt zich wat slordig heeft uitgedrukt? Arische en niet-arische ministers kennen wij in Nederland niet, zeker niet bij justitie."

Deze kranten hadden gelijk maar achteraf kan men vaststellen dat de jonge minister Van Agt met zijn terzijdes op de persbijeenkomst geen verkeerde bedoelingen had. Hij sprak slechts het vermoeden uit dat vrijlating minder dan ooit een haalbare kaart was.

Toch waren de uitspraken op de gezellige bijeenkomst met de media – ook dat mogen we nu constateren – vintage Van Agt. Hij trad meteen al bij zijn aantreden buiten de paden van het gewone politieke taalgebruik. De affaire moet hem hebben geleerd dat dit tegelijk zijn kracht én zijn zwakte was. Als hij onvoldoende op zijn woorden lette, liep hij het risico grote razernij op te wekken. Maar je kon er óók bewondering mee oogsten.

Naarmate Van Agt meer gevoel kreeg voor de Haagse mogelijkheden en onmogelijkheden, gebruikte hij zijn talent met meer succes. Hij kon over de hoofden van de politici op het Binnenhof rechtstreeks grote bevolkingsgroepen aanspreken: de talloze burgers die ook toen al weinig op hadden met het Haagse gedoe. Van Agt gaf ze de indruk dat hij één van hen was. Hij liet in gedrag en woordkeus merken dat hij wielerkoersen belangrijker vond dan Kamerdebatten. Hij bezocht carnavalsbijeenkomsten waar hij als Brabander precies wist hoe hij zich had te gedragen. Hij muntte zinledige maar goed klinkende begrippen zoals 'Ethisch reveil'. Nadat hij was uitgeroepen tot politiek leider van het net uit KVP, ARP en CHU gevormde Christen-Democratisch Appél, ging hij daar mee de verkiezingen in.

Nederland had dit ethisch reveil nodig, aldus de lijsttrekker. Daarmee plaatste Van Agt zich op afstand van zijn kennelijk cynische concurrenten die blijkbaar geen remmen kenden in hun strijd om de macht. Hij was anders. Hij was mét de mensen. Van Agt ontzag zich niet PvdA-leider Den Uyl in zijn publieke uitingen aan te duiden als 'Ome Joop'. Hij zocht naar bloemrijke formuleringen die toch volks en anti-politiek klonken. Origineel waren toon en stijl niet. In zijn woorden klonk het timbre door van de katholieke schrijver Godfried Bomans die bekend stond om zijn humoristische formuleringen. Bij ons op het Sint Franciscus College praatten wij ook op deze half plechtige, half spottende wijze als wij origineel uit de hoek wilden komen. "Ik heb je niet getroffen want wij waren met mijn vader en moeder ter kerke gevaren." Van Agts woordkeus komt uit een katholieke traditie. Wij houden van zulke grappen en Van Agt bedreef onze woordkunst op hoog niveau. Dat moet gezegd worden.

In een herdenkingsartikel duidde De Volkskrant hem een paar dagen geleden aan als 'paradijsvogel'. Diezelfde term werd destijds voor Pim Fortuijn gebruikt. De verwantschap tussen beiden is dan ook onmiskenbaar. Ze voelden allebei aan wat het ongeïnformeerde publiek wilde horen. IJdelheid was hen evenmin vreemd.

Het was ook ijdelheid die Van Agt uiteindelijk in het Catshuis bracht. Hij hield het er vijf jaar vol en genóót, ondanks gedrag en uitspraken die bedoeld waren om zichzelf als anti-politicus te framen. De macht was hem genoeg. Hij heeft er bijzonder weinig mee gedaan. Hij liet niets na behalve een lege schatkist.

Die ijdelheid stond eveneens centraal in het interview dat Jeroen Pauw in 2015 met Van Agt maakte om te worden uitgezonden na zijn overlijden. Het kwam afgelopen vrijdag op de buis. De  voormalige politicus was op dreef. Hij trakteerde Pauw op het ene bon mot na het andere. Veel nieuws kwam er niet uit. Hij speelde opnieuw 'de gewone man denkt er het zijne van' (naam tussen haakjes van een reeks gesproken columns op de KRO-radio uit de jaren na de oorlog).

Hij hield vol dat hij min of meer door Wiegel het premierschap in gechanteerd was, nadat andere vooraanstaande katholieke politici hadden geweigerd. Hij kon uiteindelijk deze beker niet aan zich voorbij laten gaan. Hij had spijt van het feit dat hij in zijn Haagse jaren vrouw en gezin had verwaarloosd. Interessante affaires als zijn pogingen om de abortuskliniek Bloemenhove te sluiten kwamen niet aan de orde. Evenmin het besluit van hem en Wiegel om de delegatie van Pol Pot in de Verenigde Naties als de legitieme vertegenwoordiging van het Cambodjaanse volk te blijven erkennen nadat een Vietnamese legermacht een einde had gemaakt aan diens  genocidale bewind.

Wél kwam kort aan de orde zijn ondersteuning van het Palestijnse volk. Dat vloeide voort, zei van Agt,  uit het feit dat hij jurist was, jurist in hart en nieren. En dat het om het heilige land ging. Vandaar blijkbaar ging zijn hart juist uit naar dit conflict en niet naar andere tragedies op deze planeet.

Hij was het kunstje niet verleerd. Van Agt is de grootvader van het populisme.

Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.

Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: de boerenkrijg.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.