Van Noord-Korea en de eurocrisis, tot klimaatverandering: een conservatieve aversie tegen fundamentele veranderingen onder beleidsmakers vergroot elke crisis
“Ik vind doormodderen helemaal niet erg, dat is wat politici doen”, zei Jeroen Dijsselbloem, minister van Financiën en voorzitter van de eurogroep, afgelopen maart in een gesprek over de economische problemen van de Europese Unie met economische journalisten. “Zolang je maar voortmoddert in de goede richting, ben je goed bezig”.
Dit lijkt het devies van Westerse overheden in de turbulente eenentwintigste eeuw: bescherm de status quo tegen de crises die de wereld teisteren. Hervorm, maar met mate. Hoewel ontelbare NGO’s, denktanks, sociale bewegingen en denkers pleiten voor een transitie naar een duurzamere, democratischere, gelijkere of zelfs “post-kapitalistische” wereld, zijn de conservatieven nog steeds aan de macht. Zie een nostalgische populist als Trump, de technocratische elite van Brussel en de plannen van het nieuwe Rutte-III kabinet. Allen richten zich op het behoud van een (verbeelde) wereld – de hegemonie van de VS, de Europese vrije markt, de euro, de economische groei en de “Nederlandse cultuur”.
Ironisch genoeg vormt juist een conservatieve aversie tegen fundamentele veranderingen een gevaar voor de sociale, politieke, economische en ecologische stabiliteit in de wereld. Zie de groeiende problemen rond drie hoofdpijndossiers uit de internationale politiek: de eurocrisis, Noord-Korea en klimaatverandering.
Te beginnen met de eurocrisis. Zowel Joseph Stiglitz als Paul Krugman (beiden Nobelprijswinnaars in de economie) hebben de afgelopen jaren Europa tevergeefs proberen uit te leggen dat nieuwe catastrofale crises voorkomen kunnen worden door de eurozone zélf grondig te hervormen. Zowel de regels waaraan eurolanden gebonden zijn als de financiële infrastructuur van de munt moeten fundamenteel veranderen.
Dat betekent inderdaad, in zekere zin, “meer Europa” als we de euro willen behouden, aldus Stiglitz in zijn boek The Euro: How a Common Currency Threatens the Future of Europe (2016). Bij gebrek aan politieke wil hiervoor is er echter ook het alternatief van “minder Europa”, het opheffen van de euro. “Bij gebrek aan hervorming zou een vriendschappelijke scheiding veel beter zijn dan de huidige aanpak van doormodderen”, aldus Stiglitz.
Maar de waarschuwingen van Stiglitz en Krugman waren aan dovemansoren gericht. Conservatieve technocraten als Dijsselbloem modderen liever voort, want “dat is wat politici doen”. Failliete lidstaten hadden zich maar, tot bloedens toe, aan te passen aan een falende muntunie, niet andersom.
De eurozone zelf werdt niet fundamenteel hervormd maar simpelweg overeind gehouden met noodmaatregel op noodmaatregel. “Binnen ons mandaat is de ECB bereid alles te doen wat nodig is om de euro te behouden”, aldus Mario Draghi, de president van de Europese Centrale Bank, in 2012.
Maar juist het krampachtig willen behouden van de euro en haar instituties bedreigt de stabiliteit van Europa, als we Stiglitz en Krugman mogen geloven. Bovendien is de EU momenteel door haar middelen heen om voldoende in te grijpen mocht er een nieuwe crisis uitbreken, volgens Jean-Claude Trichet, voormalig president van de ECB, in een recent interview met NRC.
Zie de spanningen tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea, een ander hoofdpijndossier. Er ligt in feite een redelijk rationele uitweg voor op tafel: directe onderhandelingen met Noord-Korea over een nieuw verdrag.
Zoals linguist en filosoof Noam Chomsky uitlegde in een interview met DemocracyNow zijn er in het verleden redelijk effectieve verdragen gesloten met het Noord-Koreaanse bewind. In 1994 beloofde president Clinton verminderde vijandigheden in ruil voor een stop van het kernwapenprogramma van Noord-Korea. Het verdrag werkte enigszins totdat president Bush in 2003 Noord-Korea verklaarde tot “As van het Kwaad”. Kim Jong-il hervatte het kernwapenprogramma vervolgens. Hoe wreed het Noord-Koreaanse regime ook is: ze volgen een redelijk rationeel “tit-for-tat” beleid, aldus Chomsky.
Er valt dus mee te onderhandelen indien de VS bereid zou zijn bepaalde consessies te doen op hun militaire activiteiten rond Noord-Korea bijvoorbeeld. Zoals socioloog Immanuel Wallerstein in een recente column aangeeft: “Het enige dat het risico van nucleaire chaos kan verminderen is een acceptatie door de VS van de beperkingen van haar geopolitieke macht en directe onderhandelingen met Noord-Korea”. Helaas lijkt noch president Trump, noch het Congres van de VS hiertoe bereid, erkent Wallerstein.
In plaats daarvan richt de VS zich ook onder Trump op het krampachtig behoud van een door de VS gedomineerde wereldorde, weigert een structureel andere rol aan te nemen in de geopolitieke arena en zet daarmee juist de wereldvrede (voor zover die bestaat) op het spel, met in het ergste geval een kernoorlog.
Zie klimaatverandering, nog een hoofdpijndossier. Trump beloofde de kolenmijnen weer te openen om de grootsheid van Amerika te herstellen. In Nederland en de rest van de wereld draaien nog steeds kolencentrales op volle toeren. Alles om de economische groei op peil te houden. Kortom: modderen we ook op dit dossier voort of ontstaat er ooit voldoende politieke wil voor een radicale energietransitie?
De wereld zou onverhoeds een stuk radio-actiever (kernoorlog), faillieter (nieuwe schuldencrises) en warmer, minder vruchtbaar en meer overstroomd (klimaatverandering) kunnen worden. Mogelijk maakt de wereld juist de meest radicale transitie mee als de conservatieven aan de macht blijven.