Het Nationaal Park Doñana, een van de grootste beschermde natuurgebieden van Europa, is helemaal opgedroogd. Doñana, in de Zuid-Spaanse autonome regio Andalusië, ligt aan de monding van de Guadalquivir. Onderdeel van het park, dat al meer dan 50 jaar beschermd gebied is, zijn de grootste wetlands van Europa. De laatste zoetwaterlagune Santa Olalla staat nu volledig droog.
De extreme droogte die veroorzaakt wordt door de klimaatcrisis is een belangrijke reden voor de ramp maar ook de agrarische industrie is verantwoordelijk. Aan het gebied wordt teveel grondwater onttrokken voor onder meer de aardbeienteelt. Dat kwam Spanje al op een veroordeling door het Europees hof van Justitie te staan maar de conservatieve regering van de regio gaat gestaag door met uitbreiding van de aardbeienteelt.
Het drasland in Doñana heeft een unieke diversiteit aan ecosystemen. Er leven verschillende bedreigde diersoorten in het gebied, zoals de keizerarend en de Iberische lynx. In totaal zijn in het natuurpark zo'n 250 vogelsoorten waargenomen, waaronder onder meer ooievaars, flamingo's en lepelaars. In 1998 vond er al eens en enorme natuurramp plaats in het gebied, toen door een bres in een reservoirdijk 5 miljoen kubieke meter zwaar vergiftigde metalen van een mijnbouwbedrijf in de Guadalquivir terechtkwamen. Oorspronkelijk was Doñana een koninklijk jachtgebied.
Als gevolg van de droogte moeten dieren steeds meer moeite doen om aan water te komen, zoals deze wilde zwijnen.