© cc-foto: Gilbert Mercier
Er is een pleidooi tegen de wanhoop komen overwaaien uit de VS. Naast pleitbezorgers als Rebecca Solnit en Michael Mann kan het in Nederland inmiddels op bijval rekenen van NRC en Trouw, en van IPCC co-voorzitter Bart van der Hurk. Kenmerkend voor dit pleidooi is niet zozeer het belang van hoop, maar het gevaar van het tegendeel: hoop niet omarmen zou klimaatactie belemmeren. Dat wanhoop leidt tot verlamming en hoop tot actie is echter allerminst wetenschappelijk bewezen. De ‘hopers’ lijken eerder een appel te doen op ons gezond verstand. Door zich zo tégen wanhoop in stelling te brengen versmaden ze een belangrijke katalysator van klimaatactie.
Vlucht in een valse balans
Laten we, om te zien waar het spaak loopt, beginnen met een gedachte-experiment. Stel, u verneemt dat het vliegtuig waarop uw kind dadelijk stapt een 40% kans heeft om de bestemming veilig te bereiken. Geeft dit nieuws aanleiding om een hoopvol perspectief te bepleiten? Is het verstandig om de nadruk te leggen op beloofde vooruitgang in de vliegtechniek, de goede intenties van de piloot, het feit dat de vlucht gisteren slechts 30% overlevingskans had?
Een focus op hoopvolle uitkomsten is prettig, maar dreigt de negatieve gevolgen structureel te onderschatten. Toonaangevende wetenschappers waarschuwden vorig jaar in Climate Endgame: Exploring catastrophic climate change scenariosdat deze mentaliteit niet alleen doorwerkt op het individu en de maatschappij. Ze wijzen erop dat ook in de wetenschap het risico op maatschappelijke instorting en uitsterven van de homo sapiens ‘gevaarlijk onderbelichtte onderwerpen’ zijn, terwijl er ruimschoots aanleiding is om te veronderstellen dat klimaatverandering kan leiden tot een ‘mondiale catastrofe’. Focussen op een goede afloop zorgt dus voor een vaag beeld van het gevaar.
Ook in een focus op de negatieve uitkomsten schuilt gevaar. De 60% kans op een crash is door de wetenschap volgens hun hoge standaard van zekerheid vastgesteld. Maar hoe zit het met de risico’s die nog onzeker zijn? De aanname is dat deze net zo goed kunnen meevallen als tegenvallen. Dat is echter niet aan de hand bij het instorten van de klimaat- en ecosystemen waarop onze samenleving leunt. Er is sprake van stapelrisico’s en complexe cascades die we onmogelijk in hun schuivende samenhang kunnen overzien. Dit zorgt onder wetenschappers en journalisten voor ‘epistemische verwarring’ van wetenschappelijke zekerheid en maatschappelijke risico’s: 60% kans op brokken betekent niet 40% kans op een behouden reis.
Het pleidooi van de ‘hopers’ zorgt voor een blinde vlek, die is gestut op een dualistische denkfout. Deze maakt Solnit in haar recente stuk voor de Guardian al in de eerste zin expliciet: de inzet van klimaatstrijd wordt verabsoluteerd tot een kwestie van winnen of verliezen. Alsof we letterlijk in één vliegtuig zitten, met één uitkomst. Volgens deze ‘common sense’ is hoop enkel mogelijk in de afwezigheid van haar tegendeel: het is winnen óf verliezen, redding óf verdoemenis, hoop óf wanhoop. Deze tegenstelling is niet alleen onwetenschappelijk, maar doet de eigenstandige rol van wanhoop tekort.
De bekering
Dat hoop wanhoop zou uitsluiten, miskent ten eerste de dynamische aard van psychische processen. Daarin wisselen emoties en gewaarwordingen elkaar af, van waaruit een gezond en weerbaar mentaal leven wordt opgebouwd. Eén toestand verabsoluteren in dat proces is per definitie pathologisch. Zo is het ook met werkelijkheidsbesef.
Het besef dat we inderdaad, aldus Antonio Guterres, ‘on a highway to climate hell’ zitten, speelt een belangrijke rol in sociale kantelpunten die noodzakelijk zijn om van dit pad af te wijken. Het is dit besef dat leidt tot de veelbesproken, haast religieuze omslag bij veel klimaatactivisten. Waar een religieuze bekering getekend wordt door een bovennatuurlijke gewaarwording, draait het bij klimaatactivisme om een bekering tot de werkelijkheid. Het zijn de feiten en de onzekerheden waar de wetenschap ons voor stelt die tot actie nopen.
Zo bezien is wanhoop een katalysator in het doorbreken van onze verslaving aan ‘business as usual’. Antropoloog Gregory Bateson duidde deze omslag in relatie tot Alcoholics Anonymous: je moet eerst ‘rock bottom’ raken voordat je de noodzaak tot fundamentele verandering accepteert. Vanuit dat inzicht wordt proportioneel handelen mogelijk, omdat wanhoop het brede beeld van mogelijke, reële situaties invoelbaar maakt, inclusief de catastrofale.
Is er dan geen plek voor hoop? De ernst van de crisis inzien brengt onvermijdelijk wanhoop met zich mee. Daar doet hoop niks aan af. Misschien keert hoop daarna terug in het kleine, in het levende dat opvlamt, waaruit we kunnen putten als bron van inspiratie. Zo bezien staat hoop niet in tegenstelling tot wanhoop, maar zijn ze onderdeel van elkaar.
cc-foto: Gilbert Mercier