Tegenwoordig moeten docenten ook: deradicaliseren, leerlingen vormen tot een teamspeler en tolerantie leren tegenover minderheidsgroepen zoals LGBHT’ers en verschillende etnische groepen
Inmiddels sta ik zeven jaar voor de klas. Met plezier en passie geef ik les aan VMBO-leerlingen. Vaak krijg ik de vraag: “Filinta is het vmbo niet vermoeiend?” Mijn standaard antwoord is nee, ouders zijn vermoeiend, jeugdzorg is vermoeiend, maatschappelijk werk is vermoeiend. Mijn plezier haal ik uit de leerlingen en de lessen. Mijn frustratie komt voort uit de jeugdzorg en de ouders van de leerlingen.
Ik las laatst weer over de alsmaar groeiende lerarentekorten, onder andere veroorzaakt doordat steeds meer jonge docenten stoppen vanwege de ordeproblematiek en een te hoge werkdruk. Deels kan ik mij vinden in een te hoge werkdruk maar aan de andere kant is docent zijn niet zomaar iets. Het is niet een beroep dat iedereen kan uitoefenen. Zoals niet iedereen capabel en geschikt genoeg is om dokter te worden en te opereren, is niet iedereen geschikt om docent te zijn.
Waar vroeger docenten vaak alleen vakinhoudelijk lesgaven en orde hielden is ons takenpakket nu enorm uitgebreid. Tegenwoordig moeten docenten ook: deradicaliseren, leerlingen vormen tot een teamspeler en tolerantie leren tegenover minderheidsgroepen zoals LGBHT’ers en verschillende etnische groepen. Natuurlijk zijn dit voor de meeste mensen vanzelfsprekende lessen, alleen verschuiven wij hierbij enorm de verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid om leerlingen gelijkwaardigheid, tolerantie, medeleven en empathie bij te brengen ligt volgens mij voor het grootste gedeelte bij de ouders, in plaats van bij docenten. Ik ga ouders toch ook niet bellen en zeggen: ”Ja, Piet hoeft vandaag niet af te wassen want hij heeft zo goed gewerkt tijdens de lessen wiskunde.”
Ik krijg steeds vaker ouders te spreken die mij vertellen dat hen sommige onderdelen van de opvoeding niet lukt. Een veelvoorkomend voorbeeld is “Ik krijg mijn kind niet naar school”. Als ik dat hoor denk ik aan het scenario waarin ik tegen mijn eigen moeder zou zeggen mama ik ga niet, ik heb geen zin. Als ik aan zo’n situatie denk schiet ik spontaan in de lach en zie ik al slippers mijn kant op vliegen.
Een ander voorbeeld doet zich voor bij rapport-uitreikingen, een leerling staat er slecht voor en leert thuis totaal niet. Hierbij vertellen ouders mij dat hun kind 4 uur per avond op zijn of haar telefoon zit. Daarbij geven ouders aan dat het hen niet lukt om hun kind van de telefoon af te halen, want zij krijgen vaak te horen dat het leren van woordjes en huiswerk maken ook via de telefoon gedaan kan worden. Sorry hoor, maar als je dat soort smoesjes van je kind gelooft en niet inziet dat je kind de grenzen opzoekt kun je dat probleem niet meer afschuiven op ons docenten.
Wanneer jouw kind strafwerk krijgt of de klas wordt uitgestuurd vraag je je als ouder niet af wat de docent verkeerd heeft gedaan, maar kijk je eerst naar je kind. Als je zoon of dochter moet nablijven, terwijl er ook betaald is voor voetbaltraining, dan gaat je zoon of dochter nablijven. Dus ouders, pak het stuur van de opvoeding van jullie kind weer op. Tot je kind oud genoeg is en genoeg lessen van ons docenten heeft gehad zal je achter het stuur zitten. Pas na het rijexamen zal je kind zelf mogen rijden.
Tijdens mijn lessen zie ik dat de jongeren die ik lesgeef snakken naar structuur en discipline. Een strenge docent zijn is niet iets slechts. Combineer duidelijk zijn met een saus van humor. Probeer niet bevriend te zijn met de leerlingen, daarvoor hebben ze jou niet nodig, ze hebben genoeg vrienden. Mocht je wel vrienden zijn met je leerlingen? Dan ben je onderdeel van het probleem. Sterker nog, dan ben je even fout bezig als ouders die beste vrienden zijn met hun kind. Kinderen hebben vrienden van hun eigen leeftijd nodig zoals wij volwassenen die ook nodig hebben. Daarin verschillen wij niet veel.
Voor de grap liep ik een paar maanden geleden naar mijn eigen moeder toe en zei ik tegen haar: “Mama wij zijn toch beste vrienden?” Ze keek mij met haar scherpe ogen aan, waar ik trouwens op mijn leeftijd nog steeds van onder de indruk ben, en lachte: “Nee, zie ik er uit als 27? Ik ben je moeder, vrienden zoek je maar ergens anders.” Mijn broer en ik schoten in de lach.
Mijn tip voor beginnende collega’s: wees niet soft. Niet voor de leerlingen en ook niet voor de ouders. Docent zijn is iets om trots op te zijn. Wij zijn het cement van onze samenleving. Als het cement hard word zal de basis sterk zijn. Blijf leerlingen inspireren en leer ze vaardigheden waar ze hun hele leven iets aan hebben. Sta op tegen curling-ouders *. Wees trots op je baan. Krijg je geen waardering voor je werk? Dan eis je waardering voor je werk.
Begin ook gewoon 15 maart te staken in Den Haag en laat heel Nederland zien hoe sterk je bent.