Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Diversiteit in de kunst, maar voor wie?

  •  
20-09-2018
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
291 keer bekeken
  •  
8750275571_58857793ac_k

© cc-foto: George A. Spiva Center for the Arts

Sluit het traditionele systeem van subsidies wel aan op de behoeften van jonge makers en makers met cultureel diverse achtergronden? En, weten zij de weg naar de op discipline ingerichte fondsen wel te vinden?
Eind augustus verscheen in nrc.next een nogal geforceerde oproep van de directeuren van de zes Rijkscultuurfondsen (en de directeur van Unesco). In een ingezonden brief gaven zij aan vaart te willen zetten achter diversiteit. Het artikel kopte zelfs ‘Diversiteit kunst dwingen wij vanaf nu af met subsidie’.
De directeuren stellen dat er de afgelopen twintig jaar is gewerkt aan een meer inclusieve cultuursector, maar dat het volgens hen onvoldoende heeft opgeleverd. ‘Het is tijd voor niet vrijblijvende doorbraken’, aldus de directeuren. Gaat dit initiatief dan voor een doorbraak zorgen? Ik denk van niet. De oproep maakt vooral duidelijk dat de directeuren vast zitten in hun eigen beleidsstructuur en weinig hebben geleerd de afgelopen twintig jaar.
Want als er iets duidelijk is geworden de afgelopen jaren, is dat niets zich laat afdwingen met subsidie. De oproep van de directeuren lijkt dan ook met name bedoeld voor henzelf. Diversiteit is er namelijk volop in Nederland. Dat deze jonge makers en makers met cultureel diverse achtergronden de fondsen niet weten te vinden, zegt mijns inziens al voldoende. Het is namelijk niet zo dat deze makers niet produceren.
Sluit het traditionele systeem van subsidies wel aan op de behoeften van deze makers? En, weten zij de weg naar de op discipline ingerichte fondsen wel te vinden? Want is het niet zo dat jonge makers bij uitstek interdisciplinair werken? In de brief wordt hier niet bij stilgestaan. Het eigen functioneren van de fondsen wordt totaal niet in twijfel getrokken.
De vinger wordt op de zere plek gelegd door Daniela Hooghiemstra. Op 2 september fileert zij in De Volkskrant de oproep van de zes fondsdirecteuren met als belangrijke conclusie:
"De directeuren zijn benoemd om in Nederland cultuurgoed te stimuleren. Dan mag je verwachten dat zij een opvatting hebben over de vraag welk cultuurgoed de moeite waard is en waarom, zeker als zij ‘doorbraken’ aankondigen. Maar allengs werd mij duidelijk dat de revolutie die in de cultuursector op uitbreken staat, niet een nieuwe visie op het te subsidiëren werk betreft, maar op het managen daarvan. De ‘niet-vrijblijvende doorbraken’ gaan niet over een nieuwe visie op kunst, maar over de nieuwe, maatschappelijke wijze waarop de directeuren zich willen profileren."
Met vacatures voor directiefuncties bij twee van de zes Rijkscultuurfondsen, lijkt de Minister aan zet. Wil je als Rijksoverheid daadwerkelijk aansluiten op de behoeften van een divers cultuurveld dan is een herziening van de financieringsstructuur én een herziene cultuurdefinitie meer dan op zijn plaats. Top-down diversiteit afdwingen gaat nooit werken, dat heeft de afgelopen twintig jaar wel duidelijk gemaakt.
De volledige brief van de directeuren van de Rijkscultuurfondsen en Unesco is hier te lezen.
Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.