Ik heb al een poos de indruk dat wij in Nederland in epicentrum zijn terechtgekomen van wat je 'de tussentijd' zou kunnen noemen. De wereld om ons heen en de bijbehorende uitdagingen corresponderen niet met wat we hebben geleerd, gekend en gewend waren. Maar de nieuwe wereld in wording is nog mistig, wat het gaat worden is ons nog onbekend. Het is ongekend lastig voor ons om een juiste houding aan te nemen. Een tijd van ongemak.
De symptomen van ongemak zijn oogverblindend en in alle opzichten aanwezig. Wie had gedacht dat het nuchtere Nederland in de ban zou raken van rechts-extremisme? Of dat de belangrijkste en trouwste bondgenoot van Israël in Europa op haar grondvesten zou worden geschud door haar jonge studenten en de rijksambtenaren(!), die in opstand kwamen tegen de genocidale wraakacties van Israël tegen de Palestijnse burgerbevolking? Wie had de versplintering in de polder zien aankomen? Dat zo ongeveer alles dat ons allen aangaat, van klimaatvraagstuk tot aan hoe om te gaan met asielzoekers, vooral een bron wordt van verdeeldheid?
Wat mij rond alle vraagstukken, die ons heden ten dage allen aangaan maar ons vooral van elkaar scheiden, opvalt – los van wie gelijk heeft en wie ongelijk - is het hoge emotionele gehalte waarmee onze meningen-clash gepaard gaat. Wat ook tekenend is voor deze tussentijd is dat het levensgevaarlijk is om op politiek-maatschappelijke toneel een hoofdrol toegedicht te krijgen in deze permanent polemische periode. De opkomst en ondergang liggen dichtbij elkaar.
De laatste dagen moest ik bijvoorbeeld vaak denken aan het lot van Sigrid Kaag. Het ene moment was zij een verpersoonlijking van “het nieuwe leiderschap” maar binnen mum van tijd werd ze tot “arrogant”, “Arab-lover”, en zelfs “heks”, gebrandmerkt. Het is niet meer goed gekomen met mevrouw Kaag, en ik heb het vermoeden dat ze met een zucht van verlichting het politiek toneel én Nederland verliet.
Ik moet aan haar denken door de recente, ironische lotgevallen van een van de belangrijkste politieke predikers van haat richting mevrouw Kaag: de Israëlisch-Nederlandse PVV’er Gidi Markuszower. Bijna drie jaar terug haalde hij hardvochtig uit tegen Kaag in Tweede Kamer. Dat zij zich graag omringt door terroristen, beet hij haar toe, verwijzend naar de Palestijns achtergrond van haar echtgenoot. Zijn voortdurende fulmineren tegen migranten en asielzoekers uit het Midden-Oosten en Afrika in afgelopen jaren en zijn verdachtmakingen aan het adres van mevrouw Kaag leken ruimschoots beloond te worden na het electorale gewin van PVV in november. Voor bijna 24uur kon de secondant van Wilders zich rijk rekenen als kandidaat vicepremier. Maar na het negatieve advies van de inlichtingendienst AIVD ten aanzien van zijn ministerpost werd hij door de publieke opinie gauw afgemaakt als “staatsgevaarlijk”. Niet in staat zijn verbaal geweld te verzilveren, is het nu de vraag of hij nog wel zijn plek in het parlement weet te behouden. Tot zover een schitterend voorbeeld van een politiek karma.
Maar laat we ons niet blindstaren op de opkomst en ondergang op het politieke toneel. De hevige emotionele en radicale stemming die door het land waart gaat voorbij de klassieke politiek-ideologische strijd en ook voorbij de bekende politieke haat en nijd. Het houdt niet op bij het primaat van politiek. Het is grondiger, het is fundamenteler. En misschien ook aardser, primitiever, dierlijker. Het heeft iets weg van onrust en overmatige sensitiviteit die dieren vertonen bij een naderende aardbeving.
De woorden “aards”, “primitief”, “dierlijk”, uit de mond van ondergetekende zijn allesbehalve denigrerend bedoeld. Ik ben opgevoed in de mystieke traditie van de islam, het soefisme. In het soefisme (maar ook in vele andere mystieke tradities) word je behoed voor het blinde vertrouwen in intellect. En je wordt onderwezen om de mens in zijn totaliteit te bezien. Om zijn intuïtie, zijn emotie, zintuigelijke en lijfelijke intelligentie van evenveel waarde te beschouwen als het intellect. Mijn mystieke leermeester zocht vooral in de dromen van zijn leerlingen naar hoe het met hun spirituele ontwikkeling ging, en nam deze serieuzer dan onze intellectuele reflecties. Toen ik, de ijverige intellectueel, hem eens vroeg welk boek hij mij zou aanraden om echt de essentie van het soefisme te begrijpen antwoordde hij: “Leer het boek van jouw hart te lezen.”
Deze tussentijd, dat we weten dat het fundamenteel en dringend anders moet, met de mens en de maatschappij, maar niet weten hoe (of althans, daar geen enkel consensus voor weten te vinden), voelt zo uniek. Het is ook uniek, maar in onze eigen levensgeschiedenis wellicht, en niet bezien vanuit het geheel van de menselijke geschiedenis. Laat ons dat een troost zijn, maar ook een waarschuwing.
Wie een blik werpt op de geschiedenis van de volkeren, naties, beschavingen en ook de mythologische geschiedenis, die veel zegt over hoe de fundamenten van de menselijke psyche werken, kan niet anders concluderen dan dat de tussentijd ruimte maakt voor radicale veranderingen en daarbij behorende boodschappers. Er zitten altijd boodschappers bij van nieuwe verhalen en nieuwe bezieling, die de mens en de samenleving motiveren moeite te nemen en risico's te aanvaarden, om tot nieuwe ordeningen te komen. Ten goede, passend bij wat deze tijd van ons vraagt. Veranderen om daarmee de harmonie in de samenleving te herstellen.
Maar de ruimte van tussentijd trekt ook vele onheilsprofeten en haatzaaiers aan. Degene die de frustratie en onzekerheid die met de tussentijd gepaard gaan misbruiken om de mensen tegen elkaar te op te zetten, of politieke concurrenten een kopje kleiner te maken. De heer Markuszower lijkt mij een schoolvoorbeeld hiervan en ik ben zeer content met de zelfcorrigerende mechanismes binnen onze democratie die voorkomen dat zo’n figuur de op een na hoogste politiek-bestuurlijke functie in Nederland kan claimen.
Tegelijkertijd maak ik mij ook zorgen. Zorgen over de verleiding onder de pragmatische gematigde krachten, waar onze samenleving binnen het politiek, maatschappelijk middenveld en ambtelijk apparaat zo rijk aan is, om de onheilsprofeten en haatpredikers vooral te pareren. Het is symptoombestrijding. Het kan ten koste gaan van een veel noodzakelijkere inspanning, namelijk aanjagen en aanmoedigen van doordenken over de nodige radicale verandering in onze maatschappelijke ordening, een gepassioneerd idealisme om deze tussentijd goed door te komen.
Dat de Markuszowers van deze wereld met hun inktzwarte signatuur de afgelopen tijd de show hebben weten te stelen op politieke toneel is niet zo zeer hun verdienste, maar het gevolg van het gebrek aan besef bij gematigden en pragmatische krachten, dat de samenleving toe is aan een nieuwe bezieling. Dat aanmoedigen van een radicaal idealisme, een vurig verlangen aanwakkeren om veranderingen op gang te brengen, is hard nodig. Als de ruimte die deze tussentijd veroorzaakt niet ten goede wordt benut, zal die ten kwade worden ingevuld.
Wij moeten vooral leren openstaan voor nieuwe radicale idealen, die het verlangen naar het Morgenland van een richting kunnen voorzien. Dat is een veel moeilijkere opgave dan de Markuszowers van deze wereld bij hun oneervolle aftocht nog een trap na geven.