Premier Rutte noemt het ‘de grootste hervorming sinds de herziening van de Grondwet in 1848’. Minister Schultz van Haegen sprak eerder van ‘de grootste ICT-operatie ooit bij de overheid’. Alle gemeenten, provincies, bedrijven én burgers krijgen ermee te maken met ingang van volgend jaar. Tenminste, als de Eerste Kamer komende dinsdag, na afronding van zijn heroverweging, ‘ja’ zou zeggen tegen invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2024. Nee zeggen is verstandiger.
De Omgevingswet vervangt 26 bestaande wetten, die allemaal van doen hebben met onze leefomgeving. Een lappendeken van regelgeving wordt vervangen door één moderne, transparante wet. Een baanbrekend idee en reden voor de beide Kamers om in 2016 in meerderheid ‘ja’ tegen de wet te zeggen. Maar gaat de wet na invoering acht jaar later werkelijk doen wat destijds werd beoogd? Daarover buigt de Eerste Kamer zich momenteel.
Kan deze ‘megalomane wet’ (Adviescollege ICT) echt met praktische garanties op uitvoerbaarheid en toegankelijkheid worden ingevoerd? Of kan de invoering beter worden uitgesteld door de Kamer van Heroverweging om burgers, bedrijven en bestuur niet nodeloos in de problemen te brengen? De stemming in de Senaat komende dinsdag heeft gevolgen voor alle dinsdagen in de komende decennia. Als de wet met een ‘ja’ van de Eerste Kamer wordt ingevoerd, is er géén weg terug meer.
Je zou verwachten dat onze media zouden uitleggen welke partijen vóór of tégen deze zo ingrijpende nieuwe wet zijn en waarom. Zeker nu de dag ná de stemming over de Omgevingswet de kiezers – indirect – moeten stemmen over de samenstelling van de nieuwe Eerste Kamer. Zeker ook omdat de leefomgeving, met alles dat daarbij komt kijken, zo’n prominente rol in de verkiezingscampagne voor Provinciale Staten en de Eerste Kamer speelt.
Maar het is juist oorverdovend stil. Terwijl er volop aandacht is voor de samenstelling van de nieuwe Eerste Kamer (wie wordt de grootste, welke nieuwkomers treden aan, hoeveel zetels houden de regeringspartijen over, wie sluit wie uit) is er nauwelijks aandacht voor de actuele opstelling van de partijen in die Kamer bij een van de grootste wetgevingsoperaties ooit. En dan ook nog één waarbij alles valt of staat met het al dan niet naar behoren functioneren van de ICT. Zoals alom bekend was en is ICT op heel veel terreinen dé Achilleshiel van de overheid gebleken. Alle reden dus om extra alert te zijn, zou je denken, en in ieder geval lering te trekken uit debacles in het verleden. De Omgevingswet pretendeert immers dat er straks één ICT-knop voor íedereen beschikbaar is om te zien wat er in je leefomgeving gebeurt en na te gaan of je ergens een vergunning voor kan krijgen, of juist niet – en of je je tegen een vergunning voor een ander kunt verweren. Dan moet die knop natuurlijk wél voor iedereen te vinden zijn, en ook echt werken.
En juist daarover heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onlangs bij de Eerste Kamer alarm geslagen. De Afdeling schrijft aan de Senaat dat de voor deze wet essentiële ICT (nog) niet op orde is. Minister Hugo de Jonge zit daarmee gruwelijk in zijn maag. Hij wil de wet, waarover al jaren wordt gepraat, nu eindelijk ingevoerd krijgen. Maar door het alarm van de Raad van State wil de Eerste Kamer nog vóór de stemming van dinsdag tekst en uitleg. Het alarm over de niet op orde zijnde ICT werd een paar dagen terug nog indringender toen de minister in de Eerste Kamer volmondig moest erkennen dat zijn Omgevingswet niet voldoet aan de – al sinds 2018 wettelijke verplichte – eisen inzake de toegankelijkheid van websites voor mensen met enige beperking – een groep van enkele miljoenen burgers. Als dat probleem niet wordt opgelost, kan de Omgevingswet niet in werking treden zonder een andere wet te overtreden. Een motie van mijn fractiegenoot Rik Janssen (die dinsdag hoogstwaarschijnlijk wordt aangenomen) wil de regering daarom alsnog verplichten om tijdig de toegankelijkheid voor iedereen te garanderen.
Of de invoering van de Omgevingswet per 1 januari doorgaat, is afhankelijk van de uiteindelijke keuzes die de 75 senatoren dinsdag maken. Er is om hoofdelijke stemming gevraagd. Ik zal met mijn fractiegenoten tégen stemmen. De juridische en financiële risico’s zijn domweg te groot terwijl de opbrengst voor de samenleving onduidelijk is. De kosten (in 2019 al geschat meer dan 2 miljard euro) lopen nog steeds hard op. En dat allemaal voor een wet die acht jaar terug op de tekentafel een futuristische Ferrari leek maar nu een slecht uitgelijnde Lada lijkt.