‘Ik hol maar achter de feiten aan. Ik blader door een lege agenda van 2022, sta bij de bushalte een foto te maken van afgebladderde affiches en koop in de afslag toiletpapier met kerstmotieven. Zo gaan de dagen voorbij. De winst van 2024, ik weet het zeker, gaat weer tijdverlies zijn…’ schreef de Belgische columniste An Olaerts in het eerste Zout-magazine van dit jaar. Het zijn enkele zinnen uit een column waarin ze weergeeft hoe ze terugblikt op het vorige jaar en het vermoeden heeft dat ze zich ook in het nieuwe jaar waarschijnlijk zal gaan verliezen in het beleven van futiliteiten.
Het is een herkenbaar beeld voor velen: voornemens hebben of plannen maken en vervolgens in de loop van de tijd prikkelende uitdagingen, onverwachte obstakels, onontdekte zijwegen of verrassende wendingen tegenkomen. Probeer dan nog maar eens de focus op het gestelde doel te behouden.
Sommige plannen overstijgen echter de persoonlijke doelen. Ze worden groots voorgesteld en in rap tempo geïmplementeerd met het vizier op verbetering in de toekomst, maar manifesteren zich vervolgens soms als een teleurstellende tegenvaller. Wanneer het plan bewezen minder effect creëert dan op voorhand gedacht, moet er plotseling weer naar nieuwe oplossingen worden gezocht. Daarbij komen tijd, geld, effectiviteit en energie meestal als verliezers uit de bus en maken we in plaats van een stap naar voren een paar stappen terug in de tijd.
Wat was het bijvoorbeeld ruim tien jaar geleden een vooruitstrevend plan om in te zetten op al dan niet volledig digitaal onderwijs. Er verschenen al snel diverse apps, zoals onder andere Snappet, die kunnen worden ingezet als hulpmiddel voor de leerlingen op het gebied van taal, spelling en rekenen. Inmiddels zou een derde van alle basisscholen deze app gebruiken als volwaardige digitale lesmethode. ‘De opkomst van Snappet heeft de markt echt opgeschud en de digitalisering in het onderwijs aangezwengeld’, vertelt onderzoeker naar digitalisering van het onderwijs aan de Universiteit van Utrecht, Niels Kerssens in dagblad Trouw.
Synchroon aan de toenemende digitalisering in het onderwijs liepen de resultaten van de jongeren in ons land flink achteruit. Met name het leesonderwijs scoort steeds slechter en laat een ongeremde vrije val zien in de statistieken. Dit kwam naar voren uit de laatste PISA-scores, waarin wordt onderzocht hoe de resultaten van de Nederlandse 15-jarige leerlingen zich verhouden tot de resultaten van leeftijdsgenoten uit andere landen. Zweden kreeg door de digitalisering van het onderwijs, net als ons land, ook te maken met een zogenaamde ‘leescrisis’. De overheid greep radicaal in en besloot dat scholen moesten stoppen met het gebruiken van digitale lesmethodes en zich weer moesten gaan toeleggen op het gebruik van boeken en schriften.
Ondanks dat er ook voordelen zijn aan het gebruik van digitale leermethodes - denk aan het monitoren van de leerlingen en het daardoor kunnen inzetten op het gepersonaliseerd aanbieden van onderwijs - gaan ook in ons land inmiddels steeds meer scholen over op de terugkeer van boeken, schriften en pen en papier in de klas.
De voordelen van handmatig schrijven zijn onder andere een verbeterde fijne motoriek en een betere verwerking van de leer- en leesstof doordat je aandachtiger bezig bent om datgene wat je schrijft te verwerken. Beeldschermen worden daarnaast vaak geassocieerd met snel en minder gedetailleerd lezen. Lezen vanaf papier is daarentegen minder vluchtig en er wordt meer concentratie en discipline van de lezer verlangd. Dat is vervolgens weer effectiever, omdat het een handeling is die aanzet om je brein intensiever te gebruiken, waardoor het tekstbegrip toeneemt.
In haar column lijkt An Olaerts er moeite mee te hebben dat ze altijd maar ‘achter de feiten aan holt’. Doorslaan in overhaaste vooruitstrevendheid kan uiteindelijk ook leiden tot tijdverlies. Vaak is de keuze van de middenweg dan ook de beste, voor een potentieel uitzicht op latere winst.