Het lijkt alsof in ‘het beschaafde Westen’ vrijheid niets betekent als we niet mogen beledigen
De vader van mijn vader was de laatste traditionele koning van een groot gebied in Liberia, West-Afrika, voordat het een republiek werd. Het land was toentertijd nog onaangetast door de Transatlantische slavernij of kolonialisme. Later werd het door bevrijde slaven uit de VS tot een democratie omgevormd. Zij hadden – net zoals hun voormalige eigenaren – weinig respect voor de oorspronkelijke bewoners en hun sociale, politieke en juridische systemen. ‘Was dat niet afschuwelijk?’, vroeg ik mijn vader eens ontzet. ‘Afschuwelijk?’ reageerde hij verbaasd, ‘ze brachten beschaving!’
Beschaving is een abstracte term die kan worden toegepast op bijna alles en daardoor plots relevant wordt: landen, kleding, tradities, gesprekken, kinderen. Het woord is ontstaan in de westerse wereld in het midden van de 18e eeuw en wordt gedefinieerd als: “de handeling of het proces van het civiliseren en het uitbrengen van een woeste, ongeschoolde, of ongeraffineerde staat “. Wat mij doet afvragen: wie beslist wat barbaars is? Zou wat wij beschaving noemen geen andere betekenis hebben als het Westen het niet als eerst geclaimd had?
In Nederland en elk ander Westers land – behalve misschien in het Canadese paradijs van Trudeau – betekent beschaving tegenwoordig vooral vrijheid van identiteit, maar gek genoeg hoort bij die vrijheid voor degenen die er anders uitzien en zich anders gedragen dan de dominante groep ook de plicht tot assimilatie. In feite is de boodschap: ‘wees jezelf’, en vervolgens berispend: ‘nee, niet zo’.
Het Westerse idee van ‘ontwikkeling’ is wereldwijd geaccepteerd en eigengemaakt, zelfs door niet-westerlingen. Veel Afrikanen geloven nog steeds dat het Westen de bakermat van de beschaving is en vergeten dat de mens afkomstig is van dit continent, waar koningen en koninginnen, keizer, keizerinnen en farao’s regeerden. Als ik in Liberia Engels probeer te spreken met de plaatselijke bevolking (wat de moedertaal is) staren ze me – vanwege mijn accent – wazig aan en draaien zich naar het familielid naast me: ‘wat voor beschaafde taal spreekt zij?’.
Ik vraag me af wat er van Afrika zou zijn geworden als de natuurlijke ontwikkeling, systemen en vooruitgang niet door het imperialisme onderbroken waren. Elk systeem heeft, uiteraard, zijn gebreken en conflicten maar is het desondanks niet beter om het onkruid uit uw eigen achtertuin te wieden in plaats van proberen de tuin van een ander na te maken en te falen? Zoals niet-westerlingen die met grote moeite westerse structuren proberen te kopiëren.
Door de eeuwen heen maakte de veronderstelde barbarij van niet-westerlingen een andere dan beschaafde houding tegenover hen aanvaardbaar. Dat is hoe bijvoorbeeld de slavernij acceptabel werd gemaakt. Als je de samenleving kunt overtuigen dat de anderen mindere mensen zijn, blijf je niet in gebreke als je hen slecht behandelt.
Neem de Nederlandse wetenschapper Peter Camper die een wetenschappelijke methode ontwikkelde om de schoonheid van de mens te classificeren. De ‘barbaarse’ trekken van de Afrikanen werden uiteraard niet positief beoordeeld, omdat ze zo verschilden van die van de beschaafde westerlingen.
Zelfs nu, als een zwarte persoon als mooi wordt gezien, wordt er vaak gevraagd of diegene van gemengde afkomst is, in plaats van volledig zwart. Want om zwart en mooi te zijn is, voor velen, geen vanzelfsprekende zaak. Ondanks wat het wereldberoemde credo verkondigt.
Ik heb het zelf pas nog mogen meemaken toen ik met vrienden in Sicilië was. Overal waar we kwamen werd ik ongegeneerd aangestaard. Soms werd zelfs ongevraagd mijn haar aangeraakt (wat overigens ook wel eens in Nederland gebeurt). Een keer pakte een oude dame op het station vertederd mijn gezicht vast en riep hartstochtelijk: ‘bellissimaaa!’
Er waren natuurlijk geen kwade bedoelingen in het spel maar het gaf me desalniettemin een gevoel van onbehagen. Tijdens het diner deelde ik mijn ongemak met de andere tafelgasten. Ze hadden hier waarschijnlijk niet eerder een donker persoon gezien, vermoedde ik. Mijn vriendin corrigeerde me: ‘Nee, het is niet dat ze nog nooit een zwarte persoon hebben gezien. Het is dat ze het niet gewend zijn om een zwarte persoon te zien die aan hun norm van schoonheid voldoet’.
De ontmenselijking van ‘anderen’ is door de geschiedenis heen gebruikt om onvergeeflijk en denigrerend gedrag te excuseren. Iets waar Joden over kunnen meepraten. En iets wat nu moslims en Marokkanen in Nederland het meest ervaren.
Vooroordelen over het ‘natuurlijk crimineel gedrag’ van mensen van Arabische komaf zijn niet ongebruikelijk en worden zelfs tegen beter weten in acceptabel geacht. We durven het geen racisme te noemen, dus noemen we het ‘islam kritiek’. Ook al is het vaak onmogelijk om van buitenaf te oordelen of degene die meestal verbaal en soms fysiek aangevallen wordt moslim is. De enige gemene deler is de etnische achtergrond, of het vermoeden daarvan. Het is alsof je zonder aanziens des persoons witte bankiers in pakken zou aanpakken en dat ‘kritiek op het kapitalisme’ zou noemen.
In Nederland heerst het idee dat alles gezegd moet kunnen worden. Vrijheid van meningsuiting is één van de pijlers van onze samenleving. Het heeft een gedeelde plaats in onze identiteit met kaas en tulpen. Toch is die vrijheid er niet voor iedereen. Dat bleek weer eens toen Sylvana Simons haar ambities bekendmaakte om racisme en discriminatie op politiek niveau te willen bestrijden.
Haar werd door velen met rancune en haat verteld om terug te keren naar waar ze vandaan komt, als ze niet kan waarderen hoe de dingen in Nederland gedaan worden. En dat was nog de mildste reactie. Als je dergelijke reacties racistisch of xenofobisch noemt, word je als bevooroordeeld gezien en zou je juist hún vrijheid van meningsuiting inperken. De ironie ontgaat ze.
Het lijkt alsof in ‘het beschaafde Westen’ vrijheid niets betekent als we niet mogen beledigen. Hoewel ik niet voor het inperken van een mening ben, hoe abject ook, denk ik dat als je vrijheid uitsluitend is gebaseerd op de mate waarop je een ander verbaal mag aanvallen, je jezelf wellicht eens moet afvragen hoe vrij je werkelijk bent.
Onze samenleving moet niet alleen dekoloniseren van raciale structuren, deobjectificeren van seksistische overtuigingen, maar ook decivilizeren, het loslaten van vastgeroeste percepties van superieur en inferieur. Want als dit is wat we beschaving noemen, wordt het misschien tijd om onbeschaafd te zijn.
Je kunt niet volhouden dat we beschaafd zijn, als de tweeënzestig rijkste mensen in de wereld evenveel bezitten als de armste helft op aarde (wier natuurlijke bronnen we ook aan het uitputten zijn). Terwijl de één procent in de eerste klasse met lege stoelen zit, de rest van ons in tweede klasse over elkaar heen tuimelt om een stabiele plek te vinden, en er nog anderen zijn die helemaal geen tickets hebben. En toch zijn het de laatste twee die met elkaar in conflict raken.
De geëtaleerde gevoelens van intellectuele en morele superioriteit van degenen die beweren dat ze de beschaving brengen – en ons tegen elkaar opzetten – zijn nog niet eens het ergste. Het meest betreurenswaardige is wanneer de zogenaamde begunstigde, als gevolg, werkelijk gelooft dat zijn cultuur en tradities inherent barbaars zijn. Dat is het soort zelfhaat dat je gedwee maakt.
Ik begon met een gesprek dat ik met mijn vader voerde over de Amero-Liberiaanse kolonisten. Zijn reactie verbaasde mij. Niet alleen omdat zonder hen ik nog steeds een prinses zou zijn geweest, maar ook omdat een van de meest intelligente, wereldse, trotse en patriottische mensen die ik ken, die zijn meritocratische klim naar succes (volgens eigen zeggen) aan niemand anders te danken heeft dan zichzelf (en misschien God, maar vooral zichzelf), dat juist hij de constructies over beschaving voor waarheid aanneemt.
In maatschappelijke debatten in Nederland is er een enorme defensieve houding en luidruchtige, expliciete ontkenning, vaak vanuit hen die tot de dominante groep behoren, voor de onderwerpen die betrekking hebben op gemarginaliseerde groepen. Het wordt wel eens gezegd dat het de menselijke natuur is om degenen die u onrecht aandoet (bewust of onbewust) te haten.
En ik denk dat in deze wereld van elite en plebs, beschaafd en barbaars, het noodzakelijk is geworden dat we degenen bewonderen die ons onderwerpen.
Want om de bestaande constructies af te wijzen, zou je de fundamenten waarop onze samenleving gebouwd zijn en de rol die je zelf erin hebt gespeeld ineens ter discussie moeten gaan stellen.
Op dinsdag 7 juni wordt de Argentijds-Joodse dekoloniale denker Santiago Slabodsky geïnterviewd in De Nieuwe Liefde over zijn boek Decolonial Judiasm en wordt er gesproken over beschaving versus barbarij. Clarice Gargard draagt dan deze column voor, die oorspronkelijk in het Engels is geschreven. Er is tevens Argentijnse tangomuziek van Juan Tajes.