De meeste mensen vertrouwen op de overheid tot ze hun Wobine tegenkomen
De gruwelijke zelfmoord van Arie den Dekker voor het stadhuis van Oss is geen op zichzelf staand incident. Het is de zoveelste illustratie van de niets ontziende wijze waarop de staatsmacht zich tegen de burger kan keren. Ze doet dat lang niet altijd. De meeste Nederlanders ervaren veel gemak en betrekkelijk weinig hinder van de overheid. Dat kan echter snel omslaan zoals de tienduizenden slachtoffers van de toeslagenaffaire bij de Belastingdienst hebben ervaren.
Arie den Dekker vertelde de politie dat hij vlak na een schietpartij bij de buren in het woonwagenkamp een auto langs zijn huis zag rijden. Daardoor kwam een vooraanstaand drugscrimineel in de problemen. In het naar zijn advocaat gestuurde dossier vond deze naam en adres van de tipgever. Resultaat: het huis van Den Dekker werd in brand gestoken. Zijn honden kwamen in de vlammen om. De politie plaatste hem in een beschermingsprogamma, dat hem van vakantiepark naar vakantiepark sleepte. Burgemeester Wobine Buijs-Glaudemans (VVD) gaf Den Dekker een gebiedsverbod voor de gemeente Oss omdat iemand die door de Brabantse drugsmaffia vervolgd wordt, de veiligheid in gevaar brengt.
Het enige wat Den Dekker wilde was een of ander huisje waar hij met zijn honden kon wonen. Dat hoefde niet eens in Oss te zijn. Overheidsinstanties ondernamen van alles waardoor hij juist nog verder van huis raakte. Daarom heeft Den Dekker het werk van de criminelen maar zelf afgemaakt: hij stak zichzelf in brand.
Hare Wobine, de burgemeester van Oss, bracht een videoverklaring uit over wat zij een tragedie noemde. Daarin komt de volgende zinsnede voor: “We zijn jarenlang met het Openbaar Ministerie en de politie bezig geweest om deze man te helpen. Dat heeft veel geld en tijd gekost. Ergens heb je altijd het idee dat er een moment kan komen waarop het niet gelukt is om iemand te helpen, en dat is vandaag gebeurd.”
In 2018 werd deze Wobine Buijs-Glaudemans door de lezers van het vakblad Binnenlands Bestuur verkozen tot de beste lokale bestuurder van Nederland.
Deze vorm van bestuurlijke aandacht heeft al menigeen in moeilijkheden gebracht: als iemand een handgranaat voor je deur legt, wordt jouw zaak door de burgemeester verzegeld terwijl de daders zelden worden gepakt. De laatste tijd kunnen middenstanders megaboetes krijgen omdat zij een door de overheid afgekondigde regel – anderhalve meter afstand bewaren – op eigen terrein niet goed genoeg weten te handhaven. Tijdens de eerste lockdown werden bewoners van verpleeghuizen in hun kamers vastgezet. Zij mochten wegens besmettingsgevaar hun familieleden niet zien. Tegelijkertijd werd het verplegend personeel beschermende kleding onthouden. Een week lang zijn de Nederlanders massaal aangespoord om toch vooral een coronatest te laten doen. Nu zij aan die oproep gehoor geven, ontstaan er wachtlijsten en vertragingen. In Zuid-Holland-Zuid duurt het 55 uur voor je aan de beurt bent. De uitslag laat dagen op zich wachten. Zuid-Holland-Zuid telt zeven testlocaties, die voor het grootste deel nogal excentrisch liggen. De eilanden Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten tellen er elk slechts een, in het laatste geval niet in het grootste bevolkingscentrum Spijkenisse maar in het afgelegen dorp Zuidland. De GGD wil graag dat je met de auto komt. Of anders met de fiets of te voet. Het gebruik van het openbaar vervoer wordt ontraden. Daar sta je als van bus, tram of metro afhankelijke oudere met een snottebel.
Wie om de een of andere reden afhankelijk wordt van een uitkering, kan net zo goed een lied zingen over wat er aan noodlottigheden over je heen komt als overheidsinstanties je confronteren met hun procedures en bijbehorende sancties voor een verkeerd geplaatste komma of zo. Datzelfde geldt voor ouders van meervoudig gehandicapte kinderen. Of de minderjarigen die als criminelen “voor hun eigen bestwil” in een jeugdgevangenis worden opgesloten. Zoals de site jeugdgevangenis het formuleert: “Er zitten dus ook soms kinderen die helemaal niks hebben gedaan maar die ouders kunnen niet goed voor de kinderen zorgen omdat ze bijvoorbeeld verslaafd zijn. Deze kinderen zitten dus tussen de kinderen die wel erge dingen hebben gedaan. Dit heeft te maken met geld. De regering heeft een bepaald bedrag voor deze kinderen, maar er zijn te weinig instellingen waar deze kinderen naartoe kunnen. Uit nood worden deze jongeren dan soms in jeugdgevangenissen geplaatst, omdat ze ook niet meer thuis kunnen wonen.”
Er zit een patroon in deze zaken. In alle gevallen gaat het om mensen in een zwakke positie die de overheid niet zo gemakkelijk in de vastgelegde kadertjes kan wringen. Zij gedragen zich op een manier die op gemeentehuizen en openbare diensten onaangepast wordt genoemd. Zij raken in moeilijkheden waarvoor geen standaardoplossing te vinden is. Elke overheidspersoon sluit zich vervolgens op in de eigen rol. Die probeert de burger en het bijbehorende probleem eerst naar een ander toe te schuiven en als dat niet lukt komt een keten van vaak genoeg geautomatiseerd genomen beslissingen op gang. Het slachtoffer loopt vast in procedures. Iedereen doet zijn plicht en kleurt binnen de lijntjes. Het resultaat is rampzalig. De slachtoffers kunnen geen kant meer op en niemand neemt de verantwoordelijkheid. Of liever gezegd: zij worden zelf verantwoordelijk gesteld voor hun ongeluk. Het is allemaal hun eigen schuld. Achter elk bureau zit men met de handen in het haar. Met deze burgers valt geen goed garen te spinnen. Wellicht zijn zij zelfs van kwade wil. Men plaatst een vinkje achter de naam van deze lastposten zoals gebeurde in de toeslagenaffaire. Op een gegeven moment gooit een beslisser het fatale dominosteentje om, zoals burgermeester Wobine Buijs-Gloudemans met haar gebiedsverbod voor iemand die de politie essentiële hulp had verleend.
Nederland is al lang een rechtsstaat met een gekozen regering. We hebben geleerd de overheid te beschouwen als een welwillende kracht die we uiteindelijk met zijn allen gekozen hebben. Nog steeds bestaat dan ook de neiging dit wangedrag te bagatelliseren. Het zijn incidenten. We hebben te maken met bestuurlijke ongelukjes. Verreweg de meeste ambtenaren doen tenslotte hun stinkende best om het voor ons allemaal beter te maken in dit kikkerlandje. Ja, ja hun stinkende best doen ze voor ons allemaal. Met elkaar. Juist in deze tijd. Van premier Rutte en minister Hugo de Jonge tot de vuilnisman werken zij zich drie slagen in de rondte. Petje af. Natuurlijk gaat er dan wel eens iets mis. Waar gehakt wordt vallen spaanders. Dan mag je niet zomaar alles op een hoop gooien. Dat is appels met peren vergelijken. Laten we toch in godsnaam met zijn allen vaststellen dat het rood-wit-blauwe glas half vol is en niet half leeg. Haal geen ouwe koeien uit de sloot maar richt je oog op de toekomst. We zitten tenslotte wel met zijn allen in die verdomde coronaschuit.
Zo denken de meeste mensen in Nederland. Tot ze hun Wobine tegenkomen.