Desi Delano Bouterse is niet meer. Voor de nabestaanden van de 8 decembermoorden, een lafaard, want hij heeft geen dag van zijn leven in de gevangenis gezeten. Voor zijn aanhangers een held.
Om persoonlijke reden vond ik het niet nodig om meteen te reageren. Grandstanding en bandwagoning terwijl de Nederlandse media over hun eigen poten struikelden om juicy story’s over de dood van Bouterse te publiceren?
De Telegraaf maakt het wel heel erg bont met dat Anansi-verhaal over een “zelfgekozen dood en de laatste kus van de weduwe”. Euthanasie is in Suriname verboden. Typisch. De Surinaamse media schrijven dat “mensen meneer Bouterse dood thuis op Leonsberg hebben afgeleverd”.
Veel Surinamers van mijn generatie verkozen om de zaken in stilte te aanschouwen. We kijken met zijn alleen naar Starnieuws en zien hoe de lijkschouwer op last van het OM het lijk in beslag in beslag komt nemen, omdat net als in Nederland, een overlijdensakte vereist is voordat een lijk kan worden gekist en opgebaard. In dit specifieke geval gaat het ook nog om een voortvluchtige.
Vanuit onze woonplaatsen in Europa, Amerika, Canada en Australië kijken we met verbazing naar dat rauwe verdriet van de aanhangers. Cru en hard klinkt hun stem. Ze zijn van de getto, zeggen ze. Ik prefereer de term “mofina”, arme mensen die steeds tegen hun eigen belangen in stemmen op een volksmenner. Als ze roepen dat Bouta de brenger van welvaart en vooruitgang is, vraagt iemand of ze kunnen rekenen, want hoezo welvaart?
Stockholmsyndroom
Ze lijden daar allemaal aan het Stockholmsyndroom, schrijft een andere. Desi Bouterse heeft Suriname meer dan 40 jaar in gijzeling gehouden. Hij heeft het land in diepe ellende gestort. De mensen verarmd en berooid achtergelaten. De democratie aan puinpoeier geschoten. En toen het moment van afrekening daar was, draaide hij een dikke bolus op de grondwet en nam de benen. Hij noemde zichzelf “militair in hart en nieren” maar hij was niets anders dan een padvinder, die met een drive-by shooting de macht had overgenomen. Een man bovendien, die naarstig zocht naar legitimiteit en respect, maar die nooit kreeg. Niet bij leven. En niet in de dood.
Drankorgel
De dood van Bouterse kwam voor velen niet als een verrassing. De mofokoranti spreekt sinds 2010 over “niertransplantatie op Cuba”, “drankproblemen” en “nierdialyse”. Eind 2019 zegt de mofokoranti dat Bouterse te veel drinkt en om die reden het overzicht als president is kwijtgeraakt. Veel vertrouwelingen verlaten de partij. De macht is nu in handen van onverlaten en schurken. Een aantal familieleden van Bouterse loopt over naar de oppositie en vertelt op YouTube allerlei verhalen over zwarte diamanten die door de First Lady, Ingrid Bouterse, zouden zijn geroofd. Mevrouw Bouterse stapt daarop naar de Nederlandse rechter en ze krijgt gelijk omdat de beweringen niet concreet gemaakt kunnen worden.
Het autopsierapport dat een paar dagen na het overlijden in zijn geheel wordt gepubliceerd (in opdracht van de Surinaamse procureur-generaal) bevestigt dat Bouterse gestorven is aan nierfalen. Volgens het rapport zijn de problemen met zijn nieren vermoedelijk ontstaan omdat hij te veel dronk.
De Bouterse-aanhangers, zijn familie en de partij reageren geschokt. Zij zien de publicatie van het autopsierapport als verschutting. De ultieme verschutting moet dan nog komen: kort daarop maakte de regering bekend dat de #volksheld en #volkspresident geen staatsbegrafenis krijgt. Neen, en ook geen staatseer. President Santokhi roept op tot kalmte en rust en nationale eenheid. De verwachtte crisis blijft uit. Want owru-yari vieren is belangrijker dan je druk maken om het feit dat het OM zich als verlengstuk van de politiek heeft opgesteld.
Controversiële figuur
Desire Delano Bouterse beschikte tijdens zijn 40 jaar durende politieke loopbaan over het vermogen om een loyale en trouwe schare mensen aan zich te binden. Maar zonder al die futu-boys (loopjongens) en fixers was het niet gelukt om zichzelf te positioneren als de goedige, joviale leider met slechts een ambitie: Suriname dekoloniseren en daarna omtoveren in een socialistische heilstaat.
Met die goedmoedigheid viel het trouwens allemaal wel mee: reeds in de eerste uren van die zogenaamde revolutie, pleegde Bouterse vermoedelijk zijn eerste moord. Luitenant Ignatius Van Aalst. Over de dood van Van Aalst zei Bouterse later dat hij genoodzaakt was geweest om de luitenant neer te schieten omdat hij had geweigerd om zich over te geven. Na de eerste moord volgen er nog meer: Sergeant-Majoor Comvalius, de politieagenten Soeltan en Ramjan, en een aantal niet bij naam genoemde burgers. Deze moorden vallen nog steeds onder de amnestiewet van 2011.
Andre Haakmat, Henck Herrenberg en anderen…
André Haakmat (1939-2024) heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de Surinaamse dictatuur onder leiding van Desi Bouterse. Haakmat a.k.a. de decretenmachine, gaf in zijn hoedanigheid als minister van Justitie, Leger en Politie (1980-1982), de finale doodschop aan de Surinaamse democratie. Beruchte decreten zijn onder andere het decreet C31 waardoor burgers vanaf augustus 1980 konden worden opgebracht en opgesloten zonder enige vorm van proces. Het land verkeerde in een permanente noodtoestand (decreet A22). De eeuwigdurende avondklok en allerlei maatregelen om zogenaamd de orde te herstellen (decreet B8) hielpen de economie in enkele maanden compleet om zeep.
Haakmat vluchtte vóór 8 december 1982 naar Nederland. Opportunistisch als hij was wierp hij zich vanaf 1983 als verzetsleider-in-ballingschap. Hij deed het voorkomen alsof hij niets met al die smerige zaakjes te maken heeft gehad. Volgens een aantal goed ingevoerde bronnen had hij wel degelijk “iets te maken” met de wijze waarop de zaak in december 1982 is geëscaleerd.
In 1996 verscheen Haakmats boek Herinneringen aan de toekomst van Suriname, waarin hij de Decembermoorden framede als een 'in hoge mate een politieke daad', uitgevoerd als reactie op coupplannen van de CIA, gesteund door een 'ultra reactionaire groepering' rond de Moederbond van de op 8 december vermoorde Daal:
“Ik ben een realpolitiker, en de machtspositie van Bouterse is onaantastbaar en heeft nog niet eens zijn volheid bereikt, dit voor degenen die hem graag vandaag nog in het gevang willen zien belanden. Van de mensen die nu de macht hebben, is er maar één man die die macht ten goede kan doen keren en dat is uitgerekend Desi Bouterse. Dat komt nu eenmaal omdat hij de positie heeft die hij heeft. Ik moet er niet aan denken dat een ander die sleutelrol zou moeten vervullen. Vanaf het prilste begin, en ik heb veel meegemaakt in de politiek, heb ik hem altijd de meest bedachtzame, de meest verantwoordelijke en de meest stabiele gevonden”.
Het was echter niet Andre Haakmat, maar de oud-ambassadeur Henck Herrenberg (1939-2024) die in 1994 het initiatief nam voor een “nationale verzoening en vrede” met zijn boek “National Reconciliation: A Must”. In 1996 schreef Haakmat in opdracht van Herrenberg samen met Ludwig Waaldijk een concept-amnestiewet. Een andere pleitbezorger voor amnestie die ik in dit kader wil noemen is Ludwig van Mulier. Van Mulier werd in de jaren 80 en 90, beschouwd als Bouterse-fanboy nummer 1. Bouterse haalde hem geregeld naar Suriname om roering en rumoer te schoppen. “Mensen wakker te schudden” door urenlange tirades op de staatsradio. René Zwaap schreef in 1997 dat Van Mulier naar eigen zeggen een mandaat van oud-ambassadeur Henk Herrenberg had gekregen om alle Surinaamse tegenstrevers van Bouterse in Nederland naar de vergadertafel in Suriname te krijgen om de strijdbijl te begraven.
Voor al deze geleverde inspanningen werd grif betaald uit een nationaal fonds dat was ingesteld “voor de slachtoffers van de dekolonisatie”. Driemaal raden wie het grootste slachtoffer van de dekolonisatie was:
“De heer Bouterse zal de eerste zijn die van dit fonds gebruik kan maken. Het fonds zal bijspringen in de kosten die hij moet die hij moet maken in het proces dat de staat der Nederlanden tegen hem wil voeren”.
Gevoeglijk moet worden aangenomen dat al die grote verzoeners en hun secondanten die door Van Mulier naar Suriname werden geleid om te praten over een mogelijke verzoening rijkelijk werden beloond voor hun inspanningen en moeite en dus vermoedelijk ook geld uit voornoemd fonds (lees: staatskas) hebben ontvangen.
Niet naar de gevangenis
Het amnestie- en verzoeningsplan van Herrenberg leverde hem allerlei politieke en economische voordelen op, want Bouterse wilde simpelweg niet onder ogen zien dat hij weerloze burgers had vermoord en dat hij daarvoor voor de rechter moest verschijnen. “Iedereen is te koop”… (dus ook de nabestaanden). Een gevleugelde uitspraak van Bouterse. Hij zei alleen niet: “met het geld van de Surinaamse belastingbetaler”.
Maar hij had wel een punt. Dew Baboeram (pseudoniem Sandew Hira), broer van 8-decemberslachtoffer John Baboeram was zo iemand die te koop was. Hij liet zich op enig moment door Bouterse overtuigen dat nationale verzoening de enige en juiste route naar vrede en verzoening was. Baboeram vertrok in 2018 met een cameraploeg naar Suriname om in gesprek met Bouterse te gaan om “de waarheid rondom 8 december boven tafel te krijgen”.
Een opmerkelijke conversatie, wat ik je brom. Een puik staaltje geschiedvervalsing. Maar Bouterse kan de meeste nabestaanden, de andere slachtoffers die het kunnen navertellen en zijn tegenstanders niet overtuigen dat 8 december een politieke daad was. Voor hetzelfde geld kon hij zijn aanhangers ook niet overtuigen dat hij een ordinaire moordenaar was die onschuldige burgers liet executeren en vermoorden (meer dan 1000 in totaal) in naam van de Revolutie.
Twee dikke middelvingers
Desi Bouterse stierf, zoals hij zelf verklaarde op 10 december 1982, “na wilde vluchtpoging”. Hij en niet “een aantal der aangehoudenen in de nacht van 7 op 8 december”. Men had gedacht dat Suriname zou branden tijdens de begrafenis. Aanhangers die in opstand kwamen! Grote volkswoede want ze hadden Bouterse gedist! De begrafenis was een farce. Een grote komedie. Een politieke daad… nietwaar?
Ik denk terug aan die grote massa mensen tijdens de begrafenissen van de slachtoffers van de decembermoorden. Voor hun geen Surinaamse vlaggen, maar gesloten kisten. Geen afscheid, maar militairen die de rouwenden onder schot hielden. Geen veiligheid en capriolen op de bok. Geen rustig en vredig afscheid. Alleen maar schoten die ons om de oren vlogen.