In hun boek “An Introduction to Logic and Scientific Method” zegen Cohen en Nagel dat “elk argument ondermijnd kan worden door het verzinnen van een ongunstige psychogenetische verklaring over hoe of waarom iemand een bepaald standpunt heeft ingenomen.” Maarten Boudry maakt zich in een artikel op EWmagazine schuldig aan deze drogreden door te stellen dat de omschrijving van Israëli's als “kolonisatoren” voortkomt uit Jodenhaat.
Mijn professor mensenrechten aan de Universiteit van Utrecht, de gerespecteerde jurist Gentian Zyberi, heeft een artikel geschreven over de behandeling van het zelfbeschikkingsrecht door het Internationaal Gerechtshof. Hij stelt: “De Palestijnse kwestie kan worden beschouwd als een onderbroken proces van dekolonisatie, waarbij het gewapende conflict en de bezetting door Israël, evenals de daaropvolgende gebeurtenissen, het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk hebben geschonden.” Hiermee vat hij samen hoe het Internationaal Gerechtshof in 2004 de situatie in de bezette Palestijnse gebieden beoordeelde, de juridische visie van de 15 vooraanstaande rechters van het hof weerspiegelend. Onder hen waren twee Joodse rechters: Rosalyn Higgins en Thomas Buergenthal, die opgroeide in het Joodse getto in Kielce, Polen, en later in de concentratiekampen Auschwitz en Sachsenhausen.
Dekolonisatierecht
Het dekolonisatierecht bepaalt dat alle koloniën het recht op zelfbeschikking hebben. Dit recht is beperkt tot gebieden die als koloniaal werden beschouwd aan het einde van WOI:
· Westerse overzeese kolonies
· Ottomaanse en Duitse kolonies bezet door de overwinnaars van WOI
De volkeren in deze gebieden hebben het recht op een eigen onafhankelijke staat. Het volkenrecht verplicht staten om deze gebieden te dekoloniseren.
Het dekolonisatierecht geldt niet voor:
· Onafhankelijke staten geworden gebieden (VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Israël etc.)
· Gebieden die hun grenzen voor 1900 veroverden (verovering werd pas na 1900 illegaal)
Volkeren onder bezetting hebben wel zelfbeschikkingsrecht.
De mandaatgebieden
De overwinnaars van WOI wilden de bezette gebieden annexeren, maar de VS verzette zich. Als compromis kregen de bezetters 'mandaten' over de gebieden, die ze moesten besturen totdat ze onafhankelijk werden. Maar Frankrijk en Groot-Brittannië zagen de mandaten als een manier om de gebieden later toch te koloniseren.
Er waren drie types mandaten: A, B en C, gebaseerd op hun 'ontwikkeling'. A-mandaten waren al min of meer onafhankelijke staten, met beperkt toezicht van de mandataris. Palestina was een A-mandaat en werd 'beheerd' door Groot-Brittannië.
De mandaten werden in principe bestuurd in het belang van de lokale bevolking, die later over hun toekomst zou beslissen. Maar voor Palestina maakten de koloniale machten een uitzondering: Joden zouden hier een 'nationaal tehuis' krijgen.
Belangrijk is dat dit tehuis volgens de gebruikte taal 'binnen' Palestina zou komen, en niet heel Palestina zou worden omgezet in een Joods tehuis. Bovendien was 'tehuis' een juridisch vage term. In het volkenrecht bestaan staten, kolonies en andere gebieden, maar geen 'tehuizen'. Er was veel discussie over wat 'tehuis' precies betekende, maar Balfour zag het waarschijnlijk als een soort protectoraat, ofwel een veredelde kolonie.
De toenemende Joodse migratie naar Palestina, van 4% in 1850 tot 32% in 1948, ging tegen de wil van de lokale Arabieren in en leidde tot een steeds heviger conflict.
De oorlog van 1948
In 1947 nam de VN resolutie 181 aan, een partitieplan voor Palestina. Dit plan verdeelde Palestina in twee staten, een Joodse en een Arabische. De Joodse staat zou 56% van het land krijgen, terwijl de Joden slechts een derde van de bevolking uitmaakten. Jeruzalem zou neutraal gebied worden.
De Arabische landen verwierpen het plan en probeerden het conflict via het Internationaal Gerechtshof te beslechten. Ze wilden vragen stellen over de legaliteit van de Balfour-verklaring, het mandaat en de VN-verdeling. In 1948 wilden ze ook vragen stellen over de legaliteit van de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring en de soevereiniteit over Palestina.
De Joden accepteerden het partitieplan in principe, maar zagen het als een tijdelijke oplossing. Ze wilden uiteindelijk meer land veroveren.
De burgeroorlog in Palestina escaleerde. Toen er al 400.000 Arabische vluchtelingen waren en de zionisten meer land veroverden dan in het partitieplan stond, grepen de Arabische landen in. Hun doel was om het Palestijnse territorium onderling te verdelen.
Volgens James Crawford, een vooraanstaande jurist, is Israël een staat geworden door een succesvolle secessie van het mandaat.
Israël is een koloniaal project
Het klopt dat Joden 2000 jaar geleden een territorium in Palestina hadden. Echter, het volkenrecht kent historische rechten alleen toe aan volkeren die een territorium continu en vreedzaam beheren. Hoe langer dat beheer, hoe sterker het recht. Hoe langer een volk afwezig is, hoe zwakker de rechten. Nederland was als eerste op Mauritius en trof het leeg aan, net als Frankrijk. Desondanks hebben noch wij, noch de Fransen enig recht op dat land. Als alle oude volkeren rechten op de huidige staten zouden hebben, zouden veel landen etnisch gezuiverd worden. Daarom is Israël inderdaad een koloniaal project.
Egypte bezette Gaza en Jordanië de Westbank. In de Zesdaagse Oorlog van 1967 veroverde Israël deze gebieden, met de claim dat de Arabische landen hen eerst hadden aangevallen.
Tussenconclusie
Daarmee kunnen we het citaat van Zyberi verklaren: Gaza en de Westbank zijn territoria die onder het dekolonisatierecht zouden vallen als ze het normale traject zouden hebben gevolgd, zoals de andere mandaten. Ze zijn ook geen onderdeel van de staat Israël geworden. Dus Gaza en Westbank moeten nu gedekoloniseerd worden.
Kolonisatie van bezette gebieden
We kunnen over de Westbank op een tweede manier van kolonisatie spreken. Neem het studiemateriaal van Universiteit Leiden, een boek van het Rode Kruis (ICRC). ICRC wordt gezien als een van de meest gerespecteerde duiders van humanitair recht. Het citaat is als volgt:
“Verbod op kolonisatie
[Humanitair recht] verbiedt ook absoluut de deportatie of overbrenging van delen van de eigen burgerbevolking van de bezettende macht naar het bezette gebied. Dit verbod is bedoeld om de kolonisatie van bezette gebieden door onderdanen van de bezettende macht te voorkomen, en de geleidelijke vestiging van 'feiten op de grond' die uiteindelijk kunnen resulteren in een de facto annexatie van het betreffende gebied. Een bekend voorbeeld hiervan is het langdurige Israëlische beleid om nederzettingen te vestigen voor delen van haar eigen bevolking binnen het bezette Palestijnse gebied. Het Internationale Rode Kruiscomité heeft consequent het standpunt ingenomen dat dit beleid in duidelijke strijd is met het humanitair recht.”
Hieruit volgt dat we van een tweede manier van kolonisatie kunnen spreken: kolonisatie van een bezet gebied.
De beste interpretatie van de situatie
De beste manier om naar het conflict te kijken is dat de Palestijnen een koloniaal volk zijn, dat het recht heeft om gedekoloniseerd te worden, maar nu opnieuw gekoloniseerd wordt.
Op 19 februari 2024 is bij het Internationaal Gerechtshof een nieuwe procedure voor een adviesopinie over Palestina begonnen. Een van de advocaten van de Palestijnen, de vooraanstaande jurist Philippe Sands, kind van Holocaustoverlevenden, concludeerde:
“The occupation is illegal and must be brought to an immediate, unconditional and total end. The right of self-determination requires that UN Member States bring Israel’s occupation to an immediate end. No aid. No assistance. No complicity. No contribution to forcible actions. No money, no arms, no trade, no nothing. All UN Members are obliged by law to end Israel’s presence on the territory of Palestine. Period.”
Bewijs maar dat Higgins, Buergenthal en Sands Jodenhaters zijn.