Terwijl ik dit begin te schrijven is op dinsdag 18 maart Donald Trump met Poetin aan het overleggen hoe ze aan Europa en vooral Oekraïne verkopen dat ze verneukt worden. Hoe die onderhandelingen kunnen gaan tussen de agressor Rusland en de VS-regering bestaande uit mensen die Europa en Oekraïne verafschuwen is mij een raadsel. Dat maakt dat de roep om een heuse eigen Europese defensie nog actueler wordt.
Regelmatig is in het nieuws dat het grootste deel van de Nederlandse jongeren niet in een oorlog wil vechten. Vaak met daaronder schampere reacties over de slappe generatie Z of slimme jongeren die niet door boomers de dood in willen worden gejaagd. Toen ik in 1991 mijn 14 maanden voor koningin en vaderland in het groen moest doorbrengen, was ik niet bepaald een heldhaftige soldaat en het idee om ooit als zandhaas de oorlog in te moeten vermeed ik liever. Toch was ik 1 van de soldaten die het Warschaupact moest afschrikken. Ik begrijp generatie Z heel goed. Generatie Z is echt niet anders dan mijn generatie.
Maar al deze negatieve nieuwsberichten en meningen missen de essentie. De essentie is dat op het moment dat er echt oorlog komt, er bommen op energiecentrales vallen, flatgebouwen instorten, de economie krimpt en de beelden van dode en verminkte Nederlanders het land door gaan, er heel veel verandert in de hoofden van mensen. Ook ik had onder dergelijke omstandigheden in 1991 alle bezwaren opzij gezet en met een flinke knoop in mijn buik mijn taak gedaan.
Het Oekraïense leger bestaat voor een groot deel uit mensen zoals ik was. Mensen die na 6 weken training de oorlog in zijn gegaan en het onmogelijke hebben gepresteerd. Het zijn geen avonturiers en helden uit speelfilms maar gewone mensen die twijfelend en bang doen wat nodig is. Als Oekraïne in 2022 zo sterk was geweest als het nu is, was Poetin deze oorlog nooit begonnen. Investeren in kracht is de enige verzekeringspolis tegen mensen die denken dat ze met vechten winst kunnen behalen.
Nederland heeft een beroepsleger. Het huidige is goed genoeg voor vredestijd. Zeker met de al geplande investeringen mogen we tevreden zijn met wat ons leger te bieden heeft. In Oekraïne zien we echter dat een echte oorlog iets anders is dan een vredesmissie of klein conflict. Wat Nederland nodig heeft is een grotere pool met vrijwilligers die weten dat ze, als er ooit oorlog komt, hun geliefden willen verdedigen. Hun motivatie is dat het alternatief, onmachtig aan de kant staan te wachten op de volgende explosie, een afschuwelijk gevoel is.
Nederland moet niet op zoek gaan naar dienstplichtigen of meer beroepsmilitairen, maar naar Nederlanders die niet machteloos willen zijn. Die in onze provinciën, steden en dorpen willen knokken voor wat ze dierbaar is. Specialiseer ze in kleinschalige gevechten in de achterhoede, luchtafweer tegen raketten en drones, logistiek, medische verzorging. Maak de opleiding echt interessant en leerzaam. Leer deze mensen ook levenslessen die voor de rest van hun leven nuttig zijn.
Soms kunnen mensen zelfs vaardigheden leren die erg goed passen bij hun beroepskeuze. Mensen met een zorgopleiding kunnen bijvoorbeeld 4 maanden leren onder rampachtige scenario’s te werken. IT’ers kunnen leren om cyberaanvallen te pareren of zelf cyberaanvallen uit te voeren. De beste gamers worden drone operators. Ik kan me zelfs voorstellen dat ziekenhuizen en IT-bedrijven bewust personeel, ook op latere leeftijd, detacheren voor deze opleiding. Dat garages monteurs laten leren om legermaterieel op te lappen. Een Europa dat zich op deze manier prepareert, zal waarschijnlijk nooit het slachtoffer van een aanval worden.
Helaas is wachten tot er echt een oorlog of ramp komt een slechte strategie. Oekraïne lukte de omschakeling omdat het Westen materieel en opleidingen leverde om de nieuw gemobiliseerde militairen redelijk uitgerust op pad te sturen. Het duurt echter jaren voor de wapens voor een extra gevechtsbrigade gereed voor inzet zijn en die tijd is er niet als het vechten begint.
In plaats van te proberen het beroepsleger uit te bereiden is een alternatief om vrijwillige regionale eenheden op te richten, die hun basistraining doen en daarna weer naar huis gaan en met hun maatschappelijke carrière beginnen. Mocht er ooit echt strijd komen maakt dat de omschakeling van een vredesleger naar een oorlogsleger eenvoudig. Ik ben er van overtuigd dat op deze manier wel vrijwilligers te vinden zijn. Niet omdat het avonturiers of helden zijn. Maar omdat het alternatief, wanhopig aan de kant staan, erger is.
Vanmorgen, 21 maart, was in het nieuws dat het leger naar een pool van 200.000 mensen wil voor oorlogstijd. Ik denk dat het kan. Misschien is het zelfs wel wat dit arme verdeelde land nu nodig heeft.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.