Weken geleden, terwijl ik nog aan het bekomen was van de schrikbarende Er Ist Wieder Da verkiezingsuitslag van zwarte november, luisterde ik naar een podcast over de 'Franse paradox' die je net zo goed progressieve paradox kunt noemen en die ook voor Nederland opgaat. De tegenstelling komt er op neer dat de samenleving de afgelopen jaren steeds ruimdenkender en toleranter is geworden wordt maar dat tegelijkertijd extreemrechts in populariteit toeneemt en zelfs de macht kan grijpen.
Volgens de podcast is voor die tegenstelling tussen publieke opinie en stemgedrag een simpele verklaring: zondebokpolitiek, het succesvolle vernietigingswapen van extreemrechts. Alle problemen worden versimpeld en de oorzaak steevast toegeschreven aan migranten, die zo tot zondebok worden bestempeld. Wooncrisis? Komt door de migranten. Werkeloosheid? Komt door de migranten. Criminaliteit? Komt door de migranten. In Nederland probeerde Wilders zelfs de coronacrisis toe te schrijven aan migranten. Het is een voor minder goed ingevoerde kiezers heel aantrekkelijke politiek omdat alle problemen tot een enkele oorzaak worden gereduceerd en de schuld ook nog eens afgeschoven kan worden. Lekker snel, lekker makkelijk. "Het maakt ieder debat over de oplossing van problemen onmogelijk en geen van de andere partijen heeft daar een antwoord op," constateerde de podcast.
Over zondebokpolitiek en hoe dat werkt wordt in Nederland amper gepraat. Dat negeren en weinig benoemen heeft desastreuze gevolgen. Laatst las ik een filmrecensie in de Volkskrant over The Old Oak waaruit bleek dat de auteur geen idee had wat zondebokpolitiek inhoudt. Hoe wil je dat de bevolking er waakzaam voor is als zelfs de media niet weten wat het gevaar is? De NOS droeg er nota bene aan bij met zondebok-journalistiek. Tijdens het debat op de avond voor de verkiezingsdag toonde de omroep een filmpje waarin vluchtelingen aangewezen werden als oorzaak van de wooncrisis, ook al wist de redactie dat het feitelijk onjuist is. Dat het niet klopte, vertelde een deskundige achteraf in de studio.
Voeg daarbij dat Wilders als politicus juist opmerkelijk weinig ergens de schuld van krijgt. Altijd ligt het aan anderen. De media richten zich in deze formatie nu volledig op Pieter Omtzigt. Hij zou een dwarsligger zijn. Maar de olifant in de Tweede Kamer is natuurlijk de PVV-leider. Hij heeft 20 jaar lang lopen treiteren en sarren. Hij voert een politiek die voor iedere democraat onacceptabel is. Hij torpedeert onderhandelingen met zijn twitterverslaving. En het is Wilders die het principe van een gedoogcoalitie in 2012 kapot heeft gemaakt door direct weg te lopen toen het even moeilijk werd. Wilders is het ware obstakel voor de democratische patstelling, niet Pieter Omtzigt.
"Ik ben me gaan realiseren dat de opkomst van extreemrechts de kanarie in de kolenmijn is," zei de Belgische groene politicus Kristof Calvo afgelopen vrijdag op een bijeenkomst in Leiden die gewijd was aan zijn nieuwe boek Staat van Vertrouwen. Hij constateert dat de samenleving en politiek gesloopt zijn door cynische, harde politiek die deze eeuw de overhand kreeg. "De verzorgingsstaat is in een kweekvijver van wantrouwen veranderd waarbij de overheid de burger niet meer vertrouwt. En als gevolg daarvan heeft de burger ook geen vertrouwen meer in de overheid."
Het rapport van de parlementaire enquête Fraudebeleid dat deze week verscheen, geeft Kristof gelijk. Het maakt ook duidelijk dat het vertrouwensprobleem vooral is ontstaan tijdens Rutte 1, het kabinet waar gedoger Geert Wilders grote invloed op uitoefende. Hij predikte zoals altijd de harde, meedogenloze aanpak. Dat er dan onnodig slachtoffers vallen interesseert hem niet. Met als resultaat dat niet alleen vele levens van onschuldige burgers zijn verwoest maar ook de overheid zelf om zeep is geholpen.
Maar het probleem gaat dieper dan Wilders en zijn zondebokpolitiek. Om te begrijpen wat onze samenleving is overkomen wil ik ook het boek Onbehagen van de Belgische psycholoog Paul Verhaeghe aanraden. Net als Calvo is hij goed ingevoerd in de Nederlandse politiek en weet hij hoe Nederland en België elkaar overlappen. Onbehagen geeft een verrassend helder inzicht in de problemen maar heeft in Nederland helaas veel te weinig aandacht gekregen. Als wat het boek beschrijft onderwerp was geweest van de verkiezingsstrijd, in plaats van de leugens van Yesilgöz over 'nareizigers' en andere migratiefabels, had de uitslag er anders uitgezien.
Verhaeghe beschrijft hoe het politieke beleid dat er op gericht is in alle facetten van de samenleving de concurrentie aan te jagen - dat is de kern van het neoliberalisme- er toe heeft geleid dat burgers vervreemd zijn van elkaar. Je concurrenten vertrouw je immers niet makkelijk. Dat alles is gericht op winst maken en afrekenen zorgde voor verwoesting van het kwetsbare weefsel van de samenleving. Je kunt wel bedenken dat extreemrechts goed gedijt in een wereld waar wantrouwen heerst en solidariteit vervangen is door concurrentie.
Verhaeghe wijst er op dat je bijvoorbeeld aan het taalgebruik kunt zien hoe fundamenteel de verandering is. Alle diensten en organisaties die werken voor de samenleving worden tegenwoordig aangeduid met de term non-profit sector. Oftewel niet winstgevend. Dat is wat hen kennelijk moet onderscheiden van de rest van de wereld. Of neem de nieuwe benaming voor personeel: human resources, menselijke grondstoffen. Medewerkers zijn van personen goederen geworden.
Die woordenschat is niet onbelangrijk want woorden zijn niet alleen de uitdrukking van je gedachten, ze bepalen die gedachten ook. De taal die je spreekt bepaalt - mede - hoe je denkt. Non-profit heette vroeger sociaal. Niet alleen het woord is verdwenen, maar daarmee ook het begrip van waar het voor staat.
Dat is het bijkomende probleem voor wie extreemrechts wil bestrijden. Het begrippenapparaat waarmee je je ertegen kunt verdedigen is uitgehold en kapotgemaakt. Politiek is een woordenstrijd maar veel linkse en democratische begrippen zijn verworden tot losse flodders die hun doel niet meer kunnen raken. Kijk maar naar het woord zondebokpolitiek.