Al onze discussies vinden plaats op taalniveau. Taal, als publiek gegeven, heeft zijn beperkingen. Kunnen we elkaar überhaupt wel echt duidelijk maken wat we bedoelen? En: is dit wel nodig? De theorie als overgewaardeerd middel
Het is deze maand de geboorte- en sterfmaand van iemand die zichzelf De Laatste Filosoof noemde. De impact van zijn werk is enorm, maar nog altijd niet volledig begrepen. Toch kan zijn werk, hoe complex het ook is, leiden tot meer inzicht over hoe we de wereld zien. Zeker in deze tijd, waarin Social Media een soort almachtige bron geworden is; daar waar wij waarheden over het leven vandaan halen. We worden blootgesteld aan een omgeving waarin anderen elkaar overschreeuwen over wat ‘echt’ is of wat essentieel is. Hierdoor wordt de marge van overtuigingen van waaruit wij putten ontzettend smal. En daar komt nog eens bij dat een rationeel denksysteem toepassen om de wereld te verklaren gevaarlijk kan zijn. Want door de wereld te begrijpen vanuit een gesloten, logisch systeem, zijn we geneigd alles wat we waarnemen hierin te vatten.
Limitaties van taal = limitaties van onze geest Ludwig Wittgenstein (Oostenrijk, 1889 – 1951) was een curieus man, vooral in sociale situaties. Wanneer aanhoorders probeerden het debat aan te zwengelen betreft zijn overtuigingen kon hij gepikeerd de ruimte uitstormen. Toen hij in 1929 terugkeerde naar Cambridge om zijn filosofische ideeën uit te breiden, merkte de econoom Keynes op: “Wel, God is gearriveerd, ik ontmoette hem in de 5:15 trein.” Wittgenstein’s werk werd ontzettend gewaardeerd. Hij voelde een drang om de mensheid te verlossen van nutteloze en neurotische filosofische vragen die ons plagen. Het was de filosoof die stelde dat de limitaties van de geest gelijk lopen met de limitaties van onze taal. “Echte filosofie is het therapeutisch ontwarren van linguïstische onsamenhangendheden. Deze brengen de problemen tot stand.” Ik geloof dat hoe dieper je in zijn filosofie duikt, des te meer je aan realiteitszin verliest (of juist: wint). Het is een denktrant die zijn weerga niet kent en haast richting metafysica gaat. Na Wittgenstein grinnik je om mensen die krampachtig vasthouden aan theorieën over het leven.
Communicatie gaat fout Wittgenstein stelt dat communicatie tussen twee mensen vaak fout gaat – en dat dit logisch is. Want hoe communiceren wij ideeën naar elkaar? Je kunt iemand aanleren wat een appel is: je wijst naar het object en zegt ‘appel’. Maar hoe wijs je naar ‘rechtvaardigheid’, ‘respect’ of dergelijke ideeën? Wittgenstein gaat over taal. Taal triggert beelden in onszelf over hoe de wereld is. Woorden maken beelden van feiten. In wezen wisselen we dus beelden uit als we communiceren. En hoe accuraat kan het beeld zijn? Hoe kun je überhaupt diepliggende, vervoerende ervaringen communiceren: een diep religieuze ervaring, de geboorte van een kind, het effect van poëzie, een gebroken hart? Probeer het maar eens. “D’r zijn geen woorden voor”/ “onbeschrijflijk” zijn dan nog niet zo’n gekke opties die de lading dekken. We proberen dus onzegbare dingen naar elkaar te communiceren. Hoeveel van onszelf en de wereld begrijpen we op basis van woorden van anderen? Taal is een publiek gegeven. Heeft een historisch bepaalde waarde. En wij gebruiken dit om privé gedachten en ideeën te communiceren. Wij gebruiken een publiek systeem om onze diepste waarden en overtuigingen aan anderen over te brengen. Dan moet je wel ontzettend ‘talig’ zijn.
Spelen Later in zijn leven vulde Wittgenstein zijn denkwijze aan. Hij stelde dat taal eigenlijk een spel is. We hebben patronen van intenties. Bijvoorbeeld: we vertellen een kind “alles komt goed.” Maar eigenlijk weten we dat helemaal niet. We spelen het ‘Verzachtingsspel’. Als we van elkaar niet weten wat voor spel we spelen in onze taal, ontstaat er onbegrip. “Jij bent onbetrouwbaar” resulteert in een opsomming van de ontvanger waaruit blijkt dat hij/zij wél betrouwbaar is. Maar de zender speelde niet het ‘Feitenspel, maar het ‘Provocatiespel’. Of: het ‘Toon-betrokkenheidspel’. Dit spel is de reden waarom autistische mensen zo verschrikkelijk veel moeite hebben met sociale communicatie.
Elke theorie is gezwam Wittgenstein stelt dat we af moeten van uitleg, alle uitleg. Iets willen uitleggen of theoretiseren (zoals Socrates ons geleerd heeft), brengt ons in grote problemen. Onze intelligentie wordt misleid door middel van taal. Ons logische vermogen – onze rationaliteit – stoelt op taal, dus als taal al een vaag gegeven is waarin wij onszelf niet duidelijk kunnen maken, lopen we vast. Taal kan de wereld niet verklaren, taal kan de wereld niet vangen. We kunnen moeilijke vragen (‘wat is liefde?’, ‘waarom leven we?’) daardoor nooit beantwoorden. Het antwoord ligt besloten, zo stelde de filosoof, in het leven zelf. Het heden. De waarheid wordt nooit gezegd, maar laat zich daar zien. Zonder theorie, zonder gecultiveerde taal. Tja, en wie heeft daar nu nog oor naar?