© Foto: Francisco van Jole
Een zonovergoten stationsplein in Rotterdam. Het is even zoeken naar een plekje om de ceremonie te kunnen zien, de toeloop is groot. Ik zie collega-journalisten, politici en zo’n beetje de hele culturele elite van Rotterdam, met als aanvoerder de trotse Wim Pijbes. Alleen ze worden, en dat heb ik op een kunstopening niet eerder meegemaakt, geflankeerd door een massa van Rotterdammers die daar niet vanuit hun functie zijn, maar uit interesse. Vaders, moeders en oma’s met kinderen.
Burgemeester Aboutaleb vervult zijn rol als politieke Bokito door de staatssecretaris na haar openingsspeech eerst even op haar nummer te zetten. Daarna wordt het leuker. Een Surinaamse uitwisselingsstudente van de Hogeschool legt uit wat het beeld voor haar betekent. Ze ziet een jonge trotse zwarte vrouw, die in gevecht is, ook met zichzelf, om haar plek in de wereld op te eisen. Het maakt haar trots en hoopvol.
Het programma eindigt met een dans, meerdere ouders schuiven hun kinderen naar voren om het goed te kunnen zien. Naast me staan drie kleine, zwarte meisjes. De een tilt haar kleinste zusje op haar rug, de ander staat op haar tenen. “Zal ik je optillen”, vraag ik en ze knikt zonder aarzelen, tegen deze wildvreemde vrouw. Ik zet haar op mijn heup en zo kijken we samen naar de fenomenale dans van jonge Rotterdamse meiden (de kleinste is negen jaar). Zwart én wit.
Er gebeurt daar iets op het plein. Ik voel het aan het kleine meisje, dat roerloos met haar volkomen vergeten lolly in de hand, naar haar evenbeelden kijkt. Meisjes met swag, die adembenemend, in harmonie volstrekt onoverwinnelijk zijn. Ik voel dat er geschiedenis wordt geschreven.
Ik doe een schietgebedje, dat alsjeblieft déze meisjes het beeld mogen onthullen en niet Pijbes (sorry Wim) of een andere hotemetoot. Dat zij niet slechts het decor vormen, maar de kern zijn. Hij lijkt dat te snappen, want prompt tillen twee meisjes de allerkleinste op hun schouders en trekt ze de grote blauwe strik los.
Samen onthullen ze het beeld, van de inmiddels veelbesproken dame met joggingbroek en sportschoenen, gebalde vuisten in de zakken. De vastberaden blik in de verte. Mensen juichen, vrouwen huilen. Presentator Jet Sol rondt snikkend af.
Iedereen is betoverd door de dans, de onthulling en de nieuwe bewoner van het stationsplein. Aboutalebs voorspelling dat Moments Contained het meest gefotografeerde beeld van de stad zal zijn wordt kracht bijgezet door een eindeloze stroom van mensen die met haar op de foto gaan.
Met een collega van NRC praat ik na. Ik merk op dat ik het beeld vooral een vrouw vind, met universele trekken. Ik zie mezelf in haar. Zij heeft dat ook, geeft ze toe. “Maar dat is vast niet woke.” Ik zeg dat ik toch liever woke ben, dan het alternatief.
Wie wél nog in de illusie verkeert dat er een fatsoenlijk alternatief is voor woke, moet de column in NRC van Rosanne Hertzberger maar eens lezen. Zonder de onthulling gezien te hebben schreef ze een huiveringwekkend relaas over het beeld waarbij ze aansloot in de lange rij onomwonden racistische reacties die het beeld inmiddels over zich heen kreeg. Ongebreidelde, angstige haat.
Die middag, gisteren op het plein, voelde ik de collectieve opluchting van trotse, zwarte vrouwen, die zich regelmatig, door systemen en mensen tot tweederangsburgers gereduceerd voelen. Maar die daar, levensgroot en op een prominente plek, de ruimte kregen om te zijn wie ze zijn, in al hun facetten. (En niet enkel in de aangeharkte, ik ben allang blij dat ik mag bestaan-mal die de Hertzbergers van de wereld voor ze gecreëerd hebben.)
Met die column, waarin het dedain van de zinnen druipt, bewijst Hertzberger dat de strijd nog lang niet gestreden is. Zolang microbiologen witte tranen mogen plengen in de NRC, is er nog een hele lange weg te gaan. Een ding weet ik wel: ik heb mijn vuisten alvast gebald en niet in mijn broekzak.
Meer over:
racisme, woke, rotterdam, diversiteit, kunst, standbeeld, opinie, rosanne hertzberger, moments contained