De vooruitgang?
• 19-04-2011
• leestijd 3 minuten
Er lijkt bij de SER nog geen besef van het voor jongeren steeds verder
vervagen van de grens tussen een baan in vaste dienst en een bestaan als
zzp’er
Op 15 april was het alweer een jaar gelden dat er twee vertegenwoordigers van de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) een zetel mochten gaan innemen in de Sociaal Economische Raad. Een half jaar later verscheen het SER-advies ‘Zzp’ers in beeld’ met daarin de erkenning dat deze snel groeiende groep meer aandacht verdient in het beleid. Eigenlijk kun je stellen dat ‘de polder’ met deze actie wat laat heeft gereageerd op ontwikkelingen die zich niet dankzij maar ondanks het bestaan van de SER aan het voltrekken zijn.
Het advies over zzp’ers is er gekomen omdat langzaam maar zeker het besef is doorgedrongen dat inmiddels één op de twaalf werkenden in Nederland heeft besloten om het gewoon anders te gaan doen; om aan de slag te gaan als ondernemer zonder personeel. En voor al die mensen geldt dat de bestaande sociaal-economische arrangementen niet helemaal passen op hun economische werkelijkheid. Zzp’ers zijn als groep het buitenechtelijke kind van het poldermodel en kennelijk wil niemand weten wie de vader is.
Het SER-advies stelt de vraag aan de orde of er aanpassingen nodig zijn in de wijze waarop we de toegang hebben georganiseerd voor regelingen met betrekking tot arbeidsongeschiktheid, arbeidsomstandigheden, scholing en pensioenen. De opkomst van de zzp’er vraagt om aanpassing op verschillende beleidsterreinen, zo stelt het advies. Maar vervolgens haast de SER zich om te concluderen dat er vooralsnog geen aanleiding is voor meer fundamentele stelselwijzigingen. In zijn reactie heeft de Minister van SZW zich onmiddellijk bij die conclusie aangesloten. Samen accepteren ze de aanwezigheid van het buitenechtelijk kind, maar de huisregels veranderen…….nou nee. Nog even niet.
Daar waar het gaat om arbeidsverhoudingen, fiscaliteit, scholing en sociale zekerheid moeten we vaststellen dat die nog lang niet zijn toegesneden op de nog steeds toenemende variëteit aan arbeidsrelaties. Natuurlijk is dat een taaie materie die ook de SER niet in een handomdraai tot een goed einde kan brengen, maar de weg naar succes begint wel met de erkenning dat het zonder een echte stelselwijziging niet gaat lukken. De SER slaagt er nog steeds niet goed in om bij het vormgeven van haar adviezen uit het traditionele werkgevers-werknemers denkkader te komen en dat begrenst de reikwijdte van de aangedragen oplossingen. Dat zie je terug in het recente advies ‘Elk talent telt’, waarbij in de analyse van het belang van bijscholing (postinitiële scholing) slechts oog is voor de typische werkgevers- of werknemersrol en de verantwoordelijkheidsverdeling die daaruit voortvloeit. Het thema scholing en zzp’ers wordt stiefmoederlijk behandeld. De groeiende groep mensen die als vakman vooral een relatie tot het werk heeft en niet tot een baas vormt nog steeds een blinde vlek.
Er lijkt bij de SER nog geen besef van het voor jongeren steeds verder vervagen van de grens tussen een baan in vaste dienst en een bestaan als zzp’er omdat de inhoud van het werk, de mate van zelfstandigheid, de loopbaanontwikkelingsmogelijkheden en de mogelijkheid om flexibel te kunnen werken doorslaggevend zijn geworden voor de keuzes die ze maken. Jongeren stellen eisen aan het werk en niet andersom. Dat is doorslaggevend voor hoe de arbeidsmarkt zich verder zal gaan ontwikkelen; niet de hoogte van het salaris. Het kabinet moet daarom maar haast maken met het voornemen om de SER om een advies te vragen over de ‘Arbeidsmarkt 2020’ en over duurzame inzetbaarheid van mensen.
Dat advies moet zich niet beperken tot de vraag wat voor soort mensen we over tien jaar nodig hebben en welke kwalificaties daarbij horen. Het moet gaan over de vraag hoe je het fiscale-, sociale- en pensioenstelsel dienstbaar maakt aan een flexibele arbeidsmarkt waarin zelfbewuste mensen hun eigen risicoprofiel kiezen. Over hoe je de financiële sector kunt omvormen tot een hulpmotor voor die ontwikkeling in plaats van de belemmerende factor die het nu is. Over het hervormen van de organisaties van werkgevers en werknemers, zodat er nieuwe sociale arrangementen kunnen ontstaan. Daar is ook een SER 2020 voor nodig die over de eigen schaduw heen kan springen. Dus met zijn allen op zoek naar de vader van het buitenechtelijk kind. We zouden wel eens uit kunnen komen bij de vooruitgang.