De Piratenpartij wijst Volt de weg: succes is erg afhankelijk van de lokale omstandigheden
Hoe moeilijk het is om een Europese politieke partij van de grond te tillen bleek onlangs in Bulgarije. Daar deed Volt mee aan de parlementsverkiezingen. Met een aantal andere partijen maakte Volt deel uit van de zogeheten ISMV-coalitie: een handjevol partijen die strijdt tegen corruptie en voor de rechtsstaat. Volt-voorzitter Reinier van Lanschot vertelt graag over deze voor Volt essentiële waarden. De uitslag is een mooi voorbeeld van ‘het glas is halfvol én halfleeg’. De coalitie haalde de kiesdrempel, maar er komt geen Volt-afgevaardigde in het Bulgaarse parlement. Volt is toch blij met de uitslag.
De Bulgaarse Volt-ervaring toont ons het probleem van een partij die in alle EU-landen actief wil zijn. Afgelopen maand had Volt succes in Nederland en Duitsland, maar Bulgarije ligt ver weg en daar is men niet bezig wie er in de Nederlandse Tweede Kamer of in de gemeenteraad van Frankfurt is gekozen. Nederland heeft weinig interesse in Bulgarije en vice versa. Het is ook niet gemakkelijk om er vanuit Nederland achter te komen hoe Volt in Bulgarije functioneert, met welke partijen men precies samenwerkt en vooral of het überhaupt relevant is dat Volt daar actief is.
Zo blijkt maar weer eens: de EU is geen hechte politieke gemeenschap, hoe graag Volt dat ook zou willen. Hoe een Europese politieke partij onder die omstandigheden toch zou kunnen functioneren leren we van de Piratenpartij, waar men al jarenlang transnationaal probeert te werken.
Succes van de Piratenpartij De piraten begonnen in Zweden in 2006 naar aanleiding van een debat over file sharing. Het grootste succes kwam bij de Europese verkiezingen van 2009: 7.1% van de stemmen. Dit stond model voor Piratenpartijen elders: in tientallen landen werd een soortgelijke partij opgericht. In Duitsland kreeg de Piratenpartij een Europarlementariër en kwamen er vertegenwoordigers in vier Bundesländer. Een blijvertje was het niet: na één periode raakte men de zetels weer kwijt en op nationaal niveau brak de partij nooit door. De kiesdrempel was simpelweg te hoog. Ook in Zweden haalde de partij het parlement nooit.
De ervaringen met de Piratenpartij zijn per land vooral verschillend. Zo hadden de piraten wel succes in IJsland en haalde men daar bij drie achtereenvolgende verkiezingen het parlement. In Nederland verwijst men graag naar dit succes, maar deze doorbraak is vooral te verklaren door de financiële crisis in IJsland in 2008, aangezien die een enorme vertrouwenscrisis veroorzaakte. De Piratenpartij kon daarvan profiteren, met name bij de verkiezingen van 2016. De Piratenpartij werd een alternatief voor linkse en groene kiezers. De partij kreeg in IJsland een links profiel met thema’s als sociale woningbouw en een basisinkomen.
Een tweede succesnummer van de Piratenpartij is Tsjechië, waar men in 2017 ruim tien procent van de stemmen haalde. Hier werden de piraten groot door de steun van jonge kiezers in grote steden waar veel hoger opgeleiden wonen en weinig werkloosheid is. Ook dit succes wordt door Nederlandse piraten graag breed uitgemeten, maar de Tsjechische overwinning komt vooral uit regio’s waar voorheen veel steun bestond voor ODS, een rechtse partij die met SGP en JA21 – voorheen Forum – een fractie in het Europees Parlement deelt. Zo hebben de piraten in ieder land een heel eigen gezicht.
Proteststemmers binnen harken Het verhaal van de Piratenpartij is ontnuchterend voor iedereen die een internationale partij wil beginnen. Buiten een handjevol landen waren de successen minimaal. Waar was het de partij nou eigenlijk om te doen? In Zweden ging het over het decriminaliseren van file sharing. De partij wilde wetgeving over onder andere een copyrighthervorming, vrijheid van informatie, directe democratie, meer transparantie en een betere bescherming van de privacy, online en offline. Men claimt geen specifieke ideologie te hebben maar pragmatisch te zijn. Het verbaast dus niet dat de partij per land verschillend uit de hoek komt: rechtser in Tsjechië, linkser in IJsland.
Ontnuchterende conclusies komen vooral uit vergelijkend onderzoek naar wie er op de Piratenpartij stemt. Gebrek aan vertrouwen in de politiek blijkt een belangrijkere reden om op de piraten te stemmen dan de standpunten over privacy. Nog belangrijker is leeftijd: de stemmers zijn in de regel na 1985 geboren. De steun zegt dus nauwelijks iets over de strijd voor een betere privacy of copyright-wetgeving, maar eerder dat er sprake is van goede omstandigheden om een nieuwe partij te beginnen: er moeten voldoende ontevreden kiezers zijn die nog geen geschikte partij hebben gevonden. Dat verklaart ook het verdwijnen van de piraten in Duitsland: tegenwoordig hebben ontevreden kiezers daar de AfD.
Of de Piratenpartij in land A populair is laat de mensen in land B koud. Ze streven in land A en land B niet eens per definitie hetzelfde na. Zo zal dat vermoedelijk ook bij Volt gaan. In Duitsland en Nederland is de winst best imposant, maar voor de rest van de EU is de relevantie ervan twijfelachtig. In Bulgarije krijgt Volt geen wind in de zeilen door de Nederlandse winst, maar andersom hebben de kersverse Volt-Kamerleden in Nederland ook geen last van de Bulgaarse mislukking. Hoe zo ooit een Europa-brede partij kan ontstaan die eensgezind de EU de juiste kant uit duwt? Vooralsnog is het een raadsel.