Begin jaren '80, toen Janmaat in de Tweede Kamer was verkozen voor de extreemrechtse Centrumpartij, was het enorm druk bij Dodenherdenking in Rotterdam. Er wordt nu wel eens de indruk gewekt dat Janmaat zo erg niet was maar dat is een leugen. Zijn partij was vergeven van de neonazi’s. Hij onderhield warme banden met de weduwe Rost van Tonningen, toen de ergste nog levende landverrader. Daarom was het druk bij Dodenherdenking. Megadruk. Nog geen veertig jaar na de oorlog en het verslaan van het fascisme, stak het monster opnieuw de kop op. Na de twee minuten stilte schreeuwde een vrouwenstem over het plein 'Laat het nooit meer gebeuren!' Er ging een rilling door de menigte. We droegen rode driehoekjes, symbool van het anti-fascisme.
Weer ruim 40 jaar later is het onvoorstelbare toch gebeurd. In Amsterdam werd bij Dodenherdenking de krans gelegd door Martin Bosma, een extreemrechtse racist die beweert dat rechtsextremisme een verzinsel is van linkse journalisten, die de leugen verzint dat de nazi’s socialisten waren. Hij is nu Kamervoorzitter en in de media verschijnen stukken over hem die zijn verderfelijke ideeën verzwijgen of relativeren. Zijn baas onderhandelt met conservatieve partijen over het formeren van een ultrarechtse regering. Het enige rumoer komt van henzelf.
Er was dit jaar op het Stadhuisplein minder publiek. Geen overweldigende, bezorgde menigte. Geen gedrang zoals andere jaren. Misschien was het vanwege de regen maar dat voorspelt dan weinig goeds voor het toekomstig verzet, mocht dat nodig worden. Misschien bleef het publiek weg vanwege de Israëlische oorlog tegen Gaza en het vaak giftige ‘debat’ daar over. Zelfs de dreiging van het ultrarechtse gevaar is dan kennelijk niet meer in staat mensen te verbinden in verzet. Ook dat is verontrustend.
De twee minuten verzamelde stilte waren duidelijk hoorbaar. Iedereen zweeg, niemand bewoog. Alleen een meeuw, ooit symbool van de NSB en nu het logo van de PVV, vloog laag over het plein. Donkere wolken kwamen dreigend aanrollen, een alles verzengende stortbui kon ieder moment losbarsten. De natuur is niet bang voor symboliek.
Burgemeester Aboutaleb hield een inlevende speech die even poëtisch als niet mis te verstaan was. Hij waarschuwde voor valse profeten die verkondigen dat de wereld beter wordt als die ander er maar niet meer is. Het is breder toepasbaar maar we weten allemaal over wie hij het heeft. Misschien was er weinig publiek omdat de burgers dat niet meer willen horen. Noch de omroep, noch de krant maakten die avond melding van zijn waarschuwende woorden.
Ik merkte dat net als 41 jaar geleden een zekere onrust zich meester van me maakte. Maar dit keer niet alleen omdat het monster weer de kop opsteekt en ultrarechts zelfs regeermacht dreigt te krijgen. Nee, omdat de stilte voortduurde na die twee minuten. Zoals het al maanden stil is. Het fascisme of iets dat er op lijkt rukt op en het protest is nog nooit zo afwezig geweest. Alsof we als konijnen in de koplampen van een aanstormende auto kijken.
De eerste regendruppels begonnen te vallen. Ik keek naar het beeld op het Stadhuisplein dat de slachtoffers van het nazisme symboliseert en ik voelde me schuldig. Niet voor toen maar voor nu.