Ruim drie maanden geleden schreef ik dat de Tweede Kamer steeds meer op een duiventil begon te lijken. Inmiddels leven we in een andere politieke realiteit. Er komen - na de val van het kabinet - naar voren gehaalde Tweede Kamerverkiezingen aan. Veel Kamerleden hebben hun vertrek al aangekondigd, meer van hen zullen de komende weken en maanden volgen. Daarmee zet de exodus van Kamerleden door.
De afgelopen tijd lees ik veelvuldig over het gebrek aan kennis en ervaring dat zal ontstaan vanwege deze leegloop, en hoe dit het inhoudelijke werk in de Tweede Kamer niet ten goede zal komen. Oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet noemde het "een risico voor de kwaliteit van de democratie", en ook ik stipte het kort aan in dat stuk van drie maanden terug. Wat ik ook benoemde was de politieke cultuur (of bestuurscultuur) als oorzaak van deze exodus. Voor veel volksvertegenwoordigers blijkt het ambt mentaal en fysiek een te zware tol te hebben geëist terwijl de voldoening uit het werk minder is geworden. SP-Kamerlid Peter Kwint stelt in zijn afscheidsbrief dat Den Haag hem tegen is gaan staan en ik denk dat hij niet de enige in het parlement is die dat zo voelt.
Een andere oud-Kamervoorzitter, VVD-prominent Frans Weisglas, zei online dat hij hoopt dat politieke partijen niet drastisch gaan vernieuwen op hun kandidatenlijsten. Dit heeft mij aan het denken gezet. Want ja, als je de ervaren Kamerleden die wél door willen als partij wilt behouden, moet je ze een goede plek op de kandidatenlijst geven. Maar, de reden dat velen van hun collega´s vertrekken is vanwege de giftige politieke cultuur in Den Haag. Ik geloof niet dat de politici die een cultuur hebben gecreëerd en op dit moment in stand houden, de aangewezen personen zijn om deze cultuur ook te veranderen. Dat gold voor de ´nieuwe bestuurscultuur´ van Mark Rutte waar niks van terecht is gekomen, en dat geldt denk ik ook voor de Tweede Kamer.
Er zal drastisch iets moeten veranderen om te zorgen dat de Tweede Kamer naar behoren functioneert, zowel voor de politici in het huis als voor de mensen thuis. De trend van zeeën aan Kamerleden die vertrekken - soms al na (nauwelijks) één periode - moet worden doorbroken. Daarnaast begint het herstel van vertrouwen in de politiek niet in de hoofden van kiezers maar in de hoofden van volksvertegenwoordigers. Dit alles vraagt in mijn beleving om een nieuwe generatie volksvertegenwoordigers die anders met elkaar omgaan en op een andere manier hun ambt invulling geven.
Er zijn genoeg crises en problemen om op te lossen, werk aan de winkel dus. Ik hoop dat de juiste mensen een stap naar voren doen, iedereen met de juiste inzet en motivatie is nodig. Voor mij is wel zeker: een cultuuromslag is net zo nodig in Den Haag als het behoud van ervaren Kamerleden.