Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

De tranen van de maan

  •  
20-12-2023
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
1144 keer bekeken
  •  
ziedemaanschijnt

Donkere tijden, loodzwaar.

Als meten werkelijk de enige en juiste indicator zou zijn voor de gevoelstemperatuur van een land, dan is er maar een conclusie mogelijk: we doen het goed, we staan jaar in jaar uit in de top-5 van gelukkigste landen ter wereld, volgens ons eigen oordeel dan. Een volk met een constante hoge geluksscore.

Werkelijk?

Nou nee, het is donker geworden in Nederland. Neen, ik heb geen last van winterdepressie, als u van mijn toon schrikt. Ik begeef mij het liefst in de herfst en de winter aan de golven van de Noordzee. Ik eer de sereniteit van deze tijd en zijn mysterieuze lange nachten.

Iedere sensitieve lezer zal begrijpen dat het donkere en loodzware dat ik aanvoel, niet vanwege het jaargetijde is. Het gaat over ons, de politieke omwenteling van onze tijd. In Nederland neemt een politicus die in laatste 20 jaar niets anders heeft gepresteerd dan een miljoen Nederlandse moslimburgers te kleineren en treiteren, alle burgers met roots elders ver van de Lage Landen te minachten en asielzoekers criminaliseren en te treiteren, een aanloop naar het premierschap.

Ik zie korte compilaties voorbijkomen wat deze “vader des vaderlands” in wording in de afgelopen jaren heeft uitgespookt en uitgesproken. Hoe hij zich als politicus heeft gepositioneerd en geprofileerd. Het is niet aan te zien hoe kortzichtig de boodschap van onze toekomstige premier is en tegelijkertijd bewonderingswaardig hoe consequent hij daaraan in laatste 20 jaren vasthoudt. Het maakt het ook eenvoudig om te zeggen waar het bij hem alleen en enkel om draait, al lijkt menige columnist en intellectueel er heden ten dage zijn vingers niet aan te willen branden, uit vrees de grootste minderheid die op hem heeft gestemd – reminder: nog altijd een minderheid van de burgers - te krenken.

Welnu, ik heb geen behoefte om wie dan ook te krenken. Maar ik heb wel behoefte om te rouwen. Rouwen om de dwaling van een volk dat als een drenkeling om zich heen grijpt. We zijn bevangen door een reële pijn van gemis, maar we missen de wijsheid om te weten wat we echt missen, laat staan dat we de juiste weg naar heling kiezen.

Ik constateer dat we hopeloos gefrustreerd zijn geraakt door een los-zand-samenleving en door het kille mantra van “ieder zijn eigen verantwoordelijkheid”. Zo hebben we eigenhandig de deur naar de duisternis opengezet. Het lijkt er sterk op dat wij intuïtief weten dat het lege ego-logische materialisme van “me, myself and I” ons geen werkelijk geluk kan schenken. Vervolgens hebben wij gekozen voor een hele enge “wij” die alleen bestaat bij gratie van het afwijzen van “zij”. Wij – lees “de echte” Nederlander-Nederlander – versus al die anderen, met asielzoekers als het ultieme gevaar, als obstakel voor ons geluk. Als ik de winnaar van de verkiezingen mag geloven, wordt Nederland het land van melk en honing bij nul asiel. Wat een waanzin.

En wat verkoopt waanzin goed in onze tijd. Maar niet zoals dat woord door mystici als Rumi geëerd is, niet als een uitnodiging om calculerend het hoofd en het kleinzerige ego te laten en terugkeren naar het hart. Om de oren te luisteren leggen bij wat het hart ons te zeggen heeft. Neen, de waanzin van de heer Wilders en de zijnen is allesbehalve een uitnodiging voor de terugkeer naar het hart. Het is de waanzin van een diep gefrustreerd collectief bewustzijn dat niet weet waar het het zoeken moet. Dan slachten we het zwarte schaap, de zondebok maar. Het is de taal van de rancune die zegeviert.

Als er sprake is van tekort in dit land, als er schaarste is, dan is dat vooral schaarste aan collectieve bezieling. Lege of halflege huizen genoeg en kantoren genoeg om ieder te huisvesten. Geld genoeg om ieder van een basisinkomen te voorzien. Tijd genoeg om meer aandacht en liefde aan onze naasten te besteden. Nederland is rijk, heel rijk. En toch zo arm deze dagen. Zo eenzaam. Dat doet besef doet ons diep verdriet.

Ik zou willen dat we kunnen rouwen. Want de consumptiegekte rond de kerst helpt niet, ook dit jaar zal dat ons niet verlossen van dat steeds dieper wordende collectieve verdriet. En nee, de onheilsprofeten, de xenofobische dogma’s zullen we ons geen verlossing brengen. Want het onheil is genesteld diep vanbinnen, de ego-logica van onze eigen materialistisch cultuur vreet ons vanbinnen op. Daar zit de bron van opgekropte razernij die zich nu manifesteert in een verkiezingsoverwinning die naar waanzin riekt.

Ik zou willen dat we samen kerststress en consumptiegekte stil konden kregen. Dat we tijd zouden kunnen nemen om het verhaal van het verschijnen van Christus en alle andere lichtbrengers in de tijden van duisternis opnieuw te kunnen aanschouwen.

Waarheen, waartoe?

We zijn al eerder hier geweest. Maar we hebben het misschien nooit zo intens aangevoeld. Niet meer weten, tasten in het duister. Maar verscheidene beschavingen in de geschiedenis hebben dit moment bereikt. Ook in de persoonlijke geschiedenis van ieder van ons is zo’n moment herkenbaar, dat je het in het licht van het verstand niet plaatsen kunt. Het moment van: waarheen, waartoe?

Het intreden van een donker tijdperk is niets nieuws. Wat nieuw is, is de achteloosheid van de moderne mens. De moderne mens acht zich exceptioneel en daardoor niet in staat om te leren van eeuwenoude benaderingen over omgaan met duisternis.

Onlangs was de eeuwenoude Joodse achtdaagse feest Chanoeka. Het feest staat in het teken van licht. Het correspondeert in vele opzichten met het Perzische Yalda, dat vandaag op 20e december is, de viering van de langste nacht van het jaar, de nieuwe dageraad tegemoet. Natuurlijk, deze feesten zijn gebaseerd op uiteenlopende verhalen. Maar het element van licht is in beide prominent. Net als in het Indiase Diwali en in het Kerstverhaal.

Het gaat in deze verhalen niet over zomaar een licht. Het gaat niet over het daglicht, noch is het te reduceren tot de fysische betekenis van het licht. Het is een door de nacht omhuld licht en staat voor het goddelijke mysterie van het bestaan. De ware zin des levens. Het mystieke licht in diepe duisternis. In de mystieke Islam spreekt men in deze ook over “middernachtelijke zon”.

Wie zich niet weet te verhouden tot de onwetendheid, ervaart “het niet meer weten”, het niet meer kunnen duiden of vatten, als loodzwaar. “Ik denk, dus ik besta”, is het adagium van de moderne mens. Wat nu als het denken niet toereikend blijkt?

Wat nu als ons denken, ons bewuste, analytische, wikkende en wegende hoofdje geen inzicht biedt over wat een mens of zijn samenleving drijft? Dan staat de moderne mens in zijn hemd.

Zo niet de wijzen uit het tijdperk vóór moderniteit. Bijvoorbeeld de wijzen die zich bezighielden met alchemie als een zienswijze voor de benadering van het universum. Zij zagen in het naderen van donkere en loodzware tijden een grandioze kans om dieper te graven en ware inzichten op te doen.

Voor vele alchemisten in oud-Europa en hun tijdgenoten in de wereld van de Islam was het betreden van het diep donkere, het deprimerende en depressieve, de mijnen waar het lood zich aandiende, een teken. Daar was de juiste plek en de juiste tijd om dieper te graven. Want lood was voor alchemisten de voorhoede van de zilvermijn en wie goud zocht moest eerst eens het zilver gaan vinden.

Zilver, zo gaat het verhaal in vele mystieke tradities, staat voor de tranen van de maan. Tranen die diep de aarde zijn ingedaald om het gemis. Het gemis van een naar de zon verlangende maan, die telkens vóór de dageraad en voordat zij zonnestralen zou omhelzen kunnen veroordeeld is om van de hemel af te gaan.

Wie het loodzware gemoed niet uit de weg gaat, maar door blijft graven komt de melancholische tranen van de maan tegen, het zachte zingende zilverlicht. De alchemisten wisten dat dat de voorbode was van goud. Want goud is de ode van de eeuwige zon aan de amoureuze maan, en de beloning voor ieder die eigen existentieel gemis onder ogen ziet en eert.

De mystici uit de wereld van de Islam refereren vaak aan de esoterische betekenis van Soera An-Nur (hoofdstuk Het Licht). Hierin wordt goddelijk inzicht dat het hoofd te boven gaat beschreven. Hierin is het eminente licht van het goddelijke te vinden in een olielamp geplaats in een nis, binnen een huis. Uit dat lamp glanst de schittering van een licht dat afkomstig is van een olie die de licht zelve is. Een heimelijke nis, een schitterende lamp met een oliesubstantie die je niet eens hoeft aan te steken.

Voor vele soefi’s staat het huis voor de mens. De nis is niet te vinden in ons doorratelend hoofd, maar in ons kloppend hart. Daar schijnt de eeuwige vlam, het goddelijk licht. Daar schittert het eminente gouden inzicht. Daar, in ons hart.

Wat voor een mens geldt in tijden van duisternis, geldt eveneens voor een mensenmaatschappij. De boodschap van de mystici, dwars door alle beschavingen en over alle tijdperken heen, is één en hetzelfde: in loodzware tijden, in donkere dagen van de ziel, is de enige optie verdieping zoeken. Dieper te graven, dwars door het lood naar waar de traan van de maan zingt. Het hoofd stillen, buigend naar het hart. Terugkeren naar het innerlijk licht, terugvinden van innerlijk inzicht.

Ik wens ons allen een zalige Kerst. Dat er ruimte zal zijn voor bezinning. Individueel, en vooral collectief.

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.