We zitten in de psychiatrie op een punt dat we onze patiënten anders moeten gaan proberen te helpen.
Er is een langlopende traditie in de psychiatrie om, net als in de rest van de geneeskunde, nieuwe behandelingen te onderzoeken door middel van een zogenaamde RCT: Randomised Clinical Trial. Deelnemers in zo’n studie worden bij loting verdeeld over de behandelingen die worden vergeleken, en het liefst zonder dat zij en de behandelaar/onderzoeker weten welke behandeling ze hebben geloot: dubbelblind heet dat.
De belangrijkste financiers van dergelijke onderzoeken zijn traditioneel farmaceutische bedrijven, die er zakelijke belang bij hebben om hun nieuwe producten op die manier in de markt te kunnen zetten. ‘Evidence based’ noemen we dat, en de meeste artsen zweren erbij. Zorgverzekeraars vereisen het zelfs in het kader van vergoeding van een behandeling.
In de psychiatrie wordt helaas weinig meer geïnvesteerd in nieuwe behandelstudies. Ze zijn vreselijk kostbaar, en als zakelijke financiering ontbreekt wordt er nog maar weinig onderzocht in RCT’s.
De grote groep mensen met psychische klachten die niet voldoende baat hebben bij de bestaande behandelingen mist daarmee perspectief. Hoop dat er iets nieuws komt is er steeds minder, de richtlijnen en protocollen veranderen ook nauwelijks meer. Deze zogenaamde ‘therapieresistentie’ zien we bij alle psychiatrische stoornissen, en er is eerder toe- dan afname van het aantal mensen die dit betreft.
Stel je bent depressief: er zijn antidepressiva, daar kun je eventueel nog een stemmingsstabiliserend middel aan toevoegen, en als dat niet helpt resteert de electroconvulsietherapie (ECT, ofwel electroshocks).
Toch zijn er op de werkvloer nog wel alternatieven, zoals het verdovingsmiddel ketamine. In de praktijk zien we er verbluffende resultaten van, niet enkel bij depressie, maar ook bij trauma’s en zelfs verslaving en psychose. Het middel is oud, het wordt toegediend via een infuus (door een anesthesist) en het is een veilige behandeling. Het wordt al heel lang gebruikt in de pijnbestrijding.
De vraag is nu: hoe krijgen we het bij de mensen die er van zouden kunnen profiteren? Geld voor een wetenschappelijk onderzoek is er niet. En de maatschappelijke druk om er echt iets mee te gaan doen, zoals bij een coronavaccin, ontbreekt. De behandeling is ook niet duur. Maar niet ‘evidence based’ dus, volgens de oude traditie.
We zitten in de psychiatrie op een punt dat we onze patiënten anders moeten gaan proberen te helpen, denk ik. We kunnen wel blijven wachten tot we op een wetenschappelijk congres nieuwe onderzoeken worden gepresenteerd, maar de mensen die psychisch lijden, en niet zelden zeer ernstig, verdienen iets beters: behandelaren die moed tonen, die dat wat ze kansrijk achten durven in te zetten. Uiteraard binnen de kaders van het vak: gedegen informatie vooraf, informed consent van de patiënt, en geen irrationele interventies als ingestraald water, maar wel: met gezond verstand, en altijd in belang van de man of vrouw die lijdt.