De tegenstrijdige integratieboodschap van kabinet Rutte–Asscher
• 09-01-2014
• leestijd 5 minuten
Wanneer het gaat om het verkrijgen van volwaardig burgerschap, telt je afkomst dus wel
In de laatste week voor het kerstreces stuurde het kabinet twee brieven naar de Tweede Kamer.
Een brief van Asscher die bedoeld is om de participatie van nieuwkomers te bevorderen en
een brief van Teeven met een beleidsvoornemen waardoor de participatie en integratie juist wordt vertraagd.
Het kabinet wilde aanvankelijk de integratie van nieuwkomers bevorderen door middel van een zogenaamd ‘participatiecontract’. Maar dat plan stuitte op veel kritiek en uiteindelijk ook op praktische, vooral juridische bezwaren.
Daarom besloot Lodewijk Asscher voor een lichtere variant te kiezen: de participatieverklaring. Een nieuwkomer is nu weliswaar niet verplicht deze verklaring te ondertekenen, maar het instrument moet niet te vrijblijvend worden. Dat schrijft Asscher in een brief aan de Kamer.
Het kabinet ziet de ondertekening van de participatieverklaring als een bevestiging van de intentie om in Nederland een zelfredzaam bestaan op te bouwen, de hier geldende waarden te omarmen en actief te participeren in de samenleving.
De hier geldende waarden omarmen Nou vraag ik me af of je met het ondertekenen van een verklaring er voor kunt zorgen dat mensen de hier geldende waarden gaan omarmen. Dat lijkt me niet. Daarnaast is mensen stimuleren bepaalde waarden te omarmen in strijd met één van onze belangrijkste waarden: de vrijheid van meningsuiting.
Asscher heeft al
eerder laten weten dat het hem bijvoorbeeld gaat om de opvattingen van nieuwkomers over de positie van joden, vrouwen en homo’s.
Antisemitisme is hier en daar inderdaad virulent aanwezig, de
emancipatie van de vrouw moet in te veel huishoudens nog op gang komen, om maar niet te spreken over de acceptatie en emancipatie van
homoseksuelen.
Maar dat geldt niet exclusief voor nieuwkomers. ‘Homo’ is op veel middelbare scholen en in voetbalstadions nog steeds een scheldwoord, antisemitisme is ook onder autochtone jongeren een onderschat probleem en voor vrouwen valt er in Nederland nog op vele vlakken een wereld te winnen.
ChristenUnie en de SGP, goed voor zo’n half miljoen stemmers, zijn belangrijke vertegenwoordigers van het conservatieve smaldeel. Deze partijen zijn bijvoorbeeld tegen het homohuwelijk. De SGP is ook tegenstander van de ‘homoseksuele praktijk’ en tegen vrouwen in politieke functies.
Voor Rutte en Asscher vormden deze opvattingen geen bezwaar om met deze partijen een akkoordje te sluiten, omdat ze democratisch gekozen zijn en net zo goed Nederlandse burgers vertegenwoordigen als de progressieve en liberale partijen.
Zou het dan consequent niet zijn wanneer het kabinet ook aan alle Nederlanders, waaronder SGP-stemmers en ChristenUnie-stemmers, zou vragen dezelfde waarden over de gelijkheid en gelijkwaardigheid van vrouwen en homo’s te omarmen? Ja, dat zou wel consequent zijn, maar het zal nooit gebeuren, juist vanwege de vrijheid van mening en de geloofsvrijheid.
Moet het kabinet dan niet bepaalde waarden promoten? Natuurlijk wel. Allerlei elementaire mensenrechten, waaronder de rechten van vrouwen, homo’s en tal van minderheden, zijn kostbare rechten die de wereld een beetje mooier maken en volop verdedigd moeten worden. Overtreding van deze rechten en alle vormen van uitsluiting en discriminatie moeten keihard bestreden worden.
Maar of een participatieverklaring hiervoor het geschikte instrument is…?
Weerbaar tegen uitbuiting en misbruik Een verbetering is dat in de participatieverklaring nu expliciet stelling wordt genomen tegen misbruik en uitbuiting.
Daar kan de PvdA tevreden over zijn. En het is ook geen overbodige luxe.
Zo werd een maand geleden nog bekend dat arbeidsmigranten in Nederland
massaal worden uitgebuit door uitzendbureaus. De misstanden bij uitzendbureaus variëren van bedreiging, mishandeling en contractbreuk tot allerlei rare inhoudingen, zoals een tandpastatoeslag, op het loon.
Discriminatie op de arbeidsmarkt is helaas nog steeds schering en inslag. Zo heeft een werkzoekende met een Nederlandse naam
60% meer kans op een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek dan een werkzoekende met een Arabische naam.
Ook op andere vlakken is het van belang om nieuwkomers op hun rechten te wijzen en andere vormen van uitbuiting te bestrijden zoals mensenhandel en huwelijksdwang. Onderwerpen die ook Asscher al jaren ter harte gaan.
Politieke rechten Over politieke rechten staat in de participatieverklaring niets. En dat is misschien niet zo raar, want het kabinet wil de politieke participatie van nieuwkomers met twee jaar uitstellen. In
het regeerakkoord staat: “Voor stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen, naturalisatie (..) geldt nu een periode van vijf jaar. Die wordt verlengd tot zeven jaar.”
En het kabinet heeft dit voornemen nu ten dele geconcretiseerd. In dezelfde week dat PvdA-minister Asscher zijn participatieverklaring naar de Tweede Kamer stuurde, kwam zijn VVD-collega Teeven met
het voorstel om nieuwkomers die Nederlander willen worden, voortaan zeven jaar te laten wachten tot ze genaturaliseerd kunnen worden. Als gevolg hiervan zullen migranten twee jaar langer uitgesloten blijven van sommige banen en zal het ook moeilijker zijn een eigen woning te kopen of een eigen bedrijf te starten.
Daarnaast krijgen zij door het voorstel van Teeven ook pas na 7 jaar stemrecht voor Tweede Kamer en Provinciale Staten.
De verlenging van de periode voor stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen van 5 naar 7 jaar is nog niet geregeld. Daarvoor zal het kabinet eerst een verdrag moeten opzeggen: de in 1992 in het kader van de Raad van Europa gesloten Convention on the Participation of Foreigners in Public Life at Local Level. Hierin is afgesproken dat immigranten na vijf jaar rechtmatig verblijf het recht moeten krijgen te stemmen bij gemeenteraadsverkiezingen.
Argumenten? Linda Voortman (GroenLinks) heeft het kabinet en de coalitiepartijen meerdere keren gevraagd naar argumenten voor deze beleidswijziging. Maar keer op keer volgde een
armoedig verhaal. Inmiddels heeft het kabinet dat wel. Tenminste….
Staatssecretaris Teeven laat weten dat nieuwkomers “een substantiële periode” in Nederland moeten zijn voordat ze een Nederlands paspoort kunnen krijgen en mogen stemmen. Nu doen nieuwkomers die hier vijf jaar wonen, leven en vaak werken volgens het kabinet nog niet voldoende mee om te mogen meebeslissen over hun eigen toekomst en die van hun kinderen. Zeven jaar vindt het kabinet blijkbaar wel een substantiële periode.
Het kabinet vraagt nieuwkomers dus enerzijds harder hun best te doen te participeren, maar besluit tegelijkertijd om één van de hoogste vormen van participatie, een belangrijk recht als politieke participatie, met twee jaar uit te stellen, omdat nieuwkomers…. te weinig participeren. Daarnaast verhoogt het kabinet de drempel om werk en een woning te krijgen.
Een kabinet dat vertrouwen en geloof zou hebben in het eigen integratiebeleid, zou juist voorstellen om nieuwkomers eerder te laten stemmen. Dat zou ook de betrokkenheid van nieuwkomers bij het bestuur vergroten. Maar het kabinet Rutte Asscher ontbeert blijkbaar dit vertrouwen.
De integratieleuzes en termen waarmee de PvdA (‘Verdeeld verleden, gedeelde toekomst’ en ‘volwaardig burgerschap’) en de VVD (niet je afkomst telt, maar je toekomst) de laatste verkiezingen in gingen, klinken inmiddels wat hol.
Wanneer het gaat om het verkrijgen van volwaardig burgerschap, telt je afkomst dus wel.