'Het wordt tijd dat de burgers hun recht om jaarrond te wandelen en te fietsen in het Kroondomein opeisen'
Het Kroondomein Het Loo is sinds 15 september tot kerst gesloten voor het publiek. Die sluiting van een zo belangrijk en veelbezocht natuurgebied is op geen enkele wijze te billijken. Het Kroondomein Het Loo is in 1959 geschonken door Koningin Wilhelmina aan het Nederlandse volk, waarbij slechts het ‘genot van de jacht’ aan de Kroondrager zou blijven behoren. Alle baten en lasten van het gebied vallen ten laste van de Kroondrager, de staat is slechts ‘blooteigenaar’.
Maar de staat betaalt wel een jaarlijkse bijdrage van vele honderdduizenden Euro’s aan de Kroondrager voor het Koninklijk jachtdepartement. Daarnaast wordt meer dan een half miljoen door het ministerie van EL&I uitgekeerd als dank voor de openstelling van het terrein en om Agrarisch natuurbeheer mogelijk te maken.
Daarbij zijn wel wat kritische kanttekeningen te plaatsen. Het is nauwelijks aanwijsbaar wat er eigenlijk binnen het Kroondomein gebeurt aan subsidiabele vormen van Agrarisch natuurbeheer. Bovendien zou de openstelling van het terrein eens onafhankelijk moeten worden nagerekend, omdat grote delen van het terrein tussen 15 september en 25 december helemaal niet opengesteld zijn.
De minister beweert in antwoord op Kamervragen bij hoog en bij laag dat grote delen van het terrein wel opengesteld zouden zijn, maar de talloze verbodsborden wijzen in een andere richting.
Voor alle duidelijkheid, slechts terreinen die 358 dagen per jaar zijn opengesteld voor het publiek komen in aanmerking voor een openstellingssubsidie.
Ander saillant detail: in het Kroondomein vindt feitelijk geen jacht plaats. In de Flora- en faunawet is vastgelegd dat er in Nederland nog maar 5 bejaagbare soorten zijn, te weten haas, konijn, wilde eend, fazant en houtduif (eventueel aan te vullen met de patrijs), maar op geen van genoemde soorten wordt geschoten in het Kroondomein. Omdat ze er nauwelijks voorkomen of omdat het om soorten gaat waarvoor Koninklijke jachtgezelschappen geen belangstelling hebben.
Tot 2001 waren edelhert en wild zwijn de voornaamste buit van de Koninklijke jagers, waarbij het wild zwijn werd bejaagd in wrede drijfjachten waarin de dieren met veel kabaal door drijvers in de richting van een Koninklijk vuurpeloton werden gedreven. Maar in 2001 (kort voor het wettelijk verbod op de zwijnendrijfjacht inging) meldde het Koninklijk huis op haar website dat deze jachtvorm ‘niet effectief’ zou zijn, en daarom zou worden beëindigd.
Feitelijk kon al niet worden gesproken van jacht, omdat het ging om afschot van beschermde en niet-bejaagbare dieren, die hooguit bij uitzondering zouden kunnen worden bejaagd. Bijvoorbeeld bij wijze van schadebestrijding of uit overwegingen van volksgezondheid.
Sinds er dus de facto niet gejaagd wordt in het gebied (niet te verwarren met niet geschoten) en de drijfjacht wettelijk verboden is, nadat het Hof die tot niet effectief bestempelde, is niet uit te leggen waarom er nog gebruik gemaakt zou worden van het ‘genot van de jacht’, waarom het Koninklijk jachtdepartement uit publieke middelen zou moeten worden gefinancierd en waarom het gebied dat door Koningin Wilhelmina aan de burgers geschonken werd ruim 100 dagen per jaar niet door diezelfde burgers bezocht zou mogen worden.
Waar ook grote vraagtekens bij gesteld zouden moeten worden is de vreemdelingenhaat die heerst in het Kroondomein. Nadat het Kroondomein de hekken verwijderde die het gebied scheidden van enkele omliggende bosgebieden zoals het Vierhouterbos, konden de daar levende moeflons en damherten (eveneens niet-bejaagbare soorten) vrijelijk het Kroondomein in en uit wandelen.
Zeer tot ongenoegen van de Koninklijke houtvester die het Kroondomein van ‘vreemde smetten vrij wenst te houden’. Moeflon en damhert werden bestempeld als ‘ongewenste exoten’, hoewel het damhert al sinds de ijstijd in Nederland voorkomt en de moeflon sinds de 18e eeuw. Beide soorten zouden inmiddels als inheemse soorten moeten worden beschouwd, maar de minister geeft desondanks carte blanche aan het hof om alle damherten en moeflons die het Kroondomein betreden af te schieten.
Pottenkijkers worden niet op prijs gesteld. Wandelaars en fietsers worden op afstand gehouden van het gebied dat ze cadeau hebben gekregen van Koningin Wilhelmina en waarvoor ze nog steeds substantiële bedragen aan belastinggeld betalen.
Het is goed dat de discussie weer oplaait, zeker nu in de jagerswereld weer een intensieve lobby gevoerd wordt voor herinvoering van de drijf- en drukjacht die in 2001 nog door het Hof zelf bestempeld werd als ‘ineffectief’.
Het wordt tijd dat de burgers hun recht om jaarrond te wandelen en te fietsen in het Kroondomein opeisen en daarin meenemen dat moeflons en damherten niet op grond van hun afkomst gedood zouden mogen worden.
Mr. Pieter van Vollenhoven, bewoner van Het Loo, en vanouds een van de vaste deelnemers aan de Hofjacht zei begin dit jaar in een interview in NRC: ”Wat moeten jonge mensen hiervan denken? Voorvaderen deden maar 3 dingen met vogels: doodschieten, schilderen en opeten.
Als zelfs (voormalige) hofjagers afzien van het ‘genot van de jacht’, is niet te rechtvaardigen waarom het Kroondomein tijdens het traditionele jachtseizoen voor het publiek gesloten zou moeten blijven.