Het beeld dat van de universiteit verrijst is niet fraai. Maar de meest fascinerende stukken in het boek gaan over de wijze waarop de hoofdpersoon de mensen om zich heen verzamelt.
Twee jaar gelden publiceerde Berend Sommer de sleutelroman ‘De onweerstaanbare val van Henri Furet’. De versleuteling betrof eigenlijk alleen de omgeving van Henri Furet, want de hoofdpersoon had wel erg veel overeenkomsten met de leider van Forum voor Democratie.
Nu er zoveel naar buiten komst over Thierry Baudet en zijn omgeving is het goed dat boek van Sommer nog eens te lezen. Sommer schetst de vriendengroep rond Henri Furet zoals die bestond bij de oprichting van de nieuwe politieke partij ‘Vrienden van de Grondwet’, die meteen een groot succes blijkt te zijn. Het boek begint vanuit het perspectief van één zijn medepromovendi bij professor van Heeckeren van Wassenaar, in wie wij soms professor Cliteur herkennen. Van Heeckeren schrijft in zijn memoires (Geschiedenis van mijn mislukkingen deel II, 2024): ‘De politiek is van oudsher een ambacht voor straatvechters. Politiek is het voortzetten van persoonlijke doelen met publieke middelen, als ik mij een frivole parafrase van Clausewitz mag permitteren.’
Het netwerk van de ambitieuze promovendi moet zich nu verhouden tot die nieuwe partij. Niet alle promovendi gaan met Furets partij mee. Leonoor, wier proefschrift maar niet af wil komen, zegt over dat netwerk tegen een journaliste: ‘(…) die jongens houden elkaar allemaal de hand boven het hoofd. Dat is echt hemeltergend. Ze weten dat het fout is, en tóch doen ze het.’
Een van ‘die jongens’, een zekere Wim Hageman, is gepromoveerd op de Franse schotschriftschrijvers uit de laat 18e eeuw, die vanuit Londen de Franse koning chanteren met pamfletten zoals ‘De kleine pleziertjes van Marie Antoinette’. Deze Franse emigrés laten zich betalen voor het niet publiceren van hun pamfletten, die vaak niet eens geschreven hoeven worden om het gewenste resultaat te hebben: zij ontvangen zwijggeld. De jonge doctor laat zich overhalen om uit de school te klappen over Henri Furet in De Leidse Gazet, in ruil voor een interview over zijn proefschrift.
Als de deal gesloten is wordt duidelijk dat de jonge doctor eigenlijk heel weinig uit de school te klappen heeft en neemt hij in paniek zijn toevlucht tot verzinsels over wat Furet allemaal gezegd zou hebben tijdens een intiem dineetje waar Hageman zelf niet bij was geweest. Zodra het stuk gepubliceerd is blijkt dat de informatie die Hageman de journalisten verschaft heeft, aantoonbaar onjuist is. De wereld van Hageman stort in.
Berend Sommer maakt van deze verhaallijn gebruik om venijnige portretten te schilderen van herkenbare en soms ook onherkenbare intellectuelen. Herkenbaar is ‘een filosoof die gespecialiseerd was in de bestrijding van een geheime linkse denkrichting, door hem steevast ‘cultuurmarxisme genoemd. (…) Na zijn promotie had hij tot niemands verbazing nergens meer een aanstelling gekregen. Zijn colleges, terug te vinden op YouTube, zorgden voor veel hilariteit op de UvA, maar hier hoorde hij duidelijk bij het meubilair.’
Hageman ontmoet hem op een bijeen op een kasteelachtige hoeve in het oosten des lands. Daar ziet hij ook ‘een voormalige popjournalist die zich had gestort op het schrijven van een eigen weblog en zich inspande om complotten van de staat tegen de eigen burgers te ontmantelen’.
Hageman ontmoette er ook Claire, de vriendin van Furet. ‘Naast Claire zat het oud-Kamerlid dat pas kort geleden tot de partij van Furet was toegetreden. Omdat ze voorheen lid was van de liberalen was ze partij binnengehaald als een felbegeerde trofee – “een schaap dat was afgedwaald van de kudde en weer bij de Vrienden van de Grondwet geroepen,” grapte Furet.’
Hageman wordt als een VIP behandeld: ‘Op aandringen van Furet had Claire tegenover me plaatsgenomen. Hij introduceerde me als een van de grote beloften van de geschiedwetenschap: “Binnenkort gaan we ongetwijfeld veel van hem horen, en ik ga er zelfs van uit dat hij nog eens iets voor de partij zal schrijven.”’
Het beeld dat van de universiteit verrijst is niet fraai. Maar de meest fascinerende stukken in het boek gaan over de wijze waarop Henri Furet de mensen om zich heen verzamelt en aan zich bindt. Dat gebeurt ook met Wim Hageman, die een scherp observator van Furet is:
‘Niets liet hij aan het toeval over, en toch leek het diner niet overdreven georganiseerd. Hij was het middelpunt van de avond, maar ik zag zijn onrust. Iedereen moest zich verheffen tot een niveau waarbij de spitsvondigheden elkaar in rap tempo opvolgden. (…) Juist toen ik daarover in gedachten was verzonken vroeg hij me: ‘Als jij een politicus ten val zou moeten brengen, Willem, wie zou dat dan zijn?De vraag overviel me. Hier was ik niet op voorbereid, en om tijd te winnen nam ik eerst een slok wijn, ik proefde de bourgogne…“Mijn gastheer,” even pauzeerde ik, twijfelend of ik deze opwelling volledig zou uitspreken, “zou ik graag ten val brengen.”Furet keek mij dreigend aan. “Jij” zei hij en wees naar me, alsoof zijn wijsvinger de loop van een pistool was. “Jij hebt talent om te ontregelen. Eigenlijk zou je Kamerlid moeten worden.”’
Hoe het afloopt laat zich raden: niet goed. Maar ik raad iedereen die de opkomst en ondergang van de FvD wil begrijpen, aan dit boek te lezen.