Alle leiders zijn wit, de intelligentsia in de stad is wit, de visionairs zijn wit. De zwarte mensen bleken er slechts om te dansen en te hollen.
Het was in de jaren tachtig. Ik zat op een internationale school in Londen. Mijn klasgenoten waren ingevlogen vanuit alle continenten. Een van hen kwam uit Iran en verbleef bij een Iraans gastgezin. Op een avond vroeg ze aan mij om bij haar thuis naar een film te kijken. Die speelfilm ging over het vliegtuig van Air France dat op de vlucht van Parijs naar Tel Aviv was gekaapt door Palestijnen. Het werd gedwongen te landen op de luchthaven van Entebbe, Oeganda. De niet-joodse gijzelaars werden in Entebbe vrijgelaten. De joodse gijzelaars bleven vastzitten… tót aan hun bevrijding door Israëlische commandotroepen.
Opgegroeid in Nederland met een single story, stond ik als vanzelfsprekend aan de kant van de Israëlische bevrijders. Maar mijn medekijkers? Zij keken er juist met gemengde gevoelens naar. Want eigenlijk beschouwden ze de Palestijnen als vrijheidsstrijders.
En dát bracht me in verwarring.
Achteraf bleek het een kantelmoment in mijn leven, hoewel ik me dat toen uiteraard nog niet direct realiseerde. Zo kunnen vijf mensen naar precies hetzelfde kijken en tegelijkertijd iets totaal anders zien of ervaren. Hoe dat komt? Door de omgeving waarin je bent opgegroeid. De cultuur waarmee je werd grootgebracht. De (lokale) media die je hebben beïnvloed. Waarbij de ene visie niet per se minder of slechter is dan de andere. En de ene cultuur niet superieur of inferieur aan een andere cultuur.
Maar dit groeiende bewustzijn had voor mij ook een keerzijde. Want de ergernis over hen die wél in termen van morele en culturele superioriteit dachten, werd met de dag groter.
‘Zij hebben een cultuur van de dood, wij hebben een cultuur van het leven’ zei GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans naar aanleiding van de terreuraanval van Hamas van 7 oktober 2023. De eindwaarde van deze racistische stereotypering is niet alleen een ontmenselijking van een ieder die zich in historisch Palestina verzet tegen decennia van bezetting, onderdrukking en vernedering, ze impliceert evenzeer een miskenning van de genocidale misdaden van witte Europeanen. Alsof we ondanks de excuses van regering en staatshoofd helemaal niets hebben geleerd van ons eigen slavernij- en koloniale verleden.
De woorden van de politicus maken in één klap duidelijk hoe onrealistisch onze kijk kán zijn op mensen die ánders zijn dan wijzelf. En hoewel we daar tijdens onze opvoeding niets aan konden doen, kan dat in de jaren daarna wél. Juist daarom is het zo teleurstellend dat in veel van onze schoolboeken ook vandaag nog talloze onbewuste vooroordelen zijn terug te vinden. Onbewuste vooroordelen plus racistische stereotyperingen die diep in onze samenlevingen zijn geworteld.
Misplaatste superioriteitsgevoelens
Je bewust zijn van al deze misvattingen maakt je leven er niet gemakkelijker op, zo merkte zeven jaar geleden de Britse transgender vrouw Munroe Bergdorf. Zij werd verwijderd als een van de gezichten van L’Oréal’s #allworthit campagne nadat ze zonder enige nuancering had opgemerkt dat ‘alle witte mensen racisten’ zijn. Ná haar verwijdering verklaarde ze:
“Mannen zijn van jongs af aan gesocialiseerd om seksistisch te zijn. Vrouwen om onderdanig te zijn. Homoseksuelen om zich te schamen voor hun seksualiteit als gevolg van de homofobie van heteroseksuelen. Cisgenders zijn gesocialiseerd om transfobisch te zijn. En iedereen is gesocialiseerd om mensen met een lichtere huidskleur als superieur te beschouwen aan mensen wier huidstint donkerder is.”
Dat seksistische werd recentelijk nog pijnlijk duidelijk bij de studentenverenigingen in Utrecht, Amsterdam en Groningen. Bovendien hebben de bizarre superioriteitsgevoelens van te veel witte ten opzichte van zwarte mensen, ook effect op die laatste groep. Als manager van de Nederlands-Kaapverdische zangeres Suzanna Lubrano was ik twaalf jaar geleden betrokken bij de Kora All African Music Awards in Abidjan, Ivoorkust. Chris Brown was uitgenodigd als speciale gast. Een privévliegtuig zou hem in Barbados ophalen, samen met zijn tijdelijk bij hem teruggekeerde partner Rihanna. Maar… aangekomen op Barbados, wilde Chris Brown niet in het vliegtuig stappen.
De organisator van de awardshow vertrouwde me later toe dat een Afrikaans privévliegtuig met Afrikaanse piloten voor de zanger ongemakkelijk voelde. Pas nadat een ander privévliegtuig met witte piloten was ingevlogen, landden Chris Brown en Rihanna een halve dag te laat alsnog in Abidjan. Zelfs Nelson Mandela zou ooit, in de eerste jaren na zijn vrijlating, hebben getwijfeld in een vliegtuig te stappen met zwarte piloten.
Dát is hoe de beeldvorming over witte superioriteit zich in onze hersenen heeft genesteld. En dát krijg je er niet zomaar uit. Ook ik heb in mijn jonge jaren niet gezien hoeveel pijn het personage van Zwarte Piet bij zwarte leeftijdsgenoten kon veroorzaken. Wat de impact van deze racistische stereotypering op de samenleving als geheel was, drong pas later tot mij door. Het boek ‘Alledaags racisme’ van Philomena Essed uit 1984 en de expositie ‘Wit over Zwart’ in 1990 waren voor mij eyeopeners.
Jaren later, toen ik vanuit mijn bedrijf TransCity de resultaten van een onderzoek voor de gemeente Rotterdam analyseerde, bekeek ik een Engelstalige promotievideo van de havenstad. Mijn oog viel direct op de stereotyperende rolverdeling in de video: de zwarte mensen waren carnavalsvierder en marathonloper, daar waar de witte mensen ‘in the lead’ bleken. Alle leiders zijn wit, de intelligentsia in de stad is wit, de visionairs zijn wit. De zwarte mensen bleken er slechts om te dansen en te hollen; om in de hoofden van de makers van deze film de rol van Zwarte Piet te vervullen.
Onze sinterklaastraditie werkt dan ook onbewust door in de hoofden van mensen. Het socialiseert ons om Nederlanders met een Afro-achtergrond als deel van een bedienende klasse te zien, waaronder de rol van entertainer.
En het schadelijke is dat het ook effect heeft op zwarte mensen zelf. Want als je meeste rolmodellen rapper, zanger, danser, voetballer of bijvoorbeeld hardloper zijn, ga je je daar zelf sneller aan spiegelen. Hoewel daar op zichzelf niets mis mee is, bouwen we daarmee geen gebalanceerde samenleving op waarmee je etnisch-culturele achtergrond niet bepalend is voor de rol die je in onze maatschappij gaat spelen.
Internationale muziekwereld heeft mijn blik verruimd
Mijn persoonlijke ervaringen in de internationale entertainmentsector hebben veel invloed gehad op de wijze waarop ik naar de samenleving heb leren kijken. Het is een sector waar ik min of meer per ongeluk ben ingerold.
Aanvankelijk richtte ik me vooral op de promotie van Suzanna Lubrano, later veranderde dat in steeds meer managementtaken. Ik belandde op talloze festivals, in clubs, concertzalen, tv-studio’s en luchthavens in Europese, Amerikaanse en veel Afrikaanse landen. De werkzaamheden met Suzanna vervulde ik naast mijn core business: inclusieve marketing en communicatie vanuit mijn eigen bureau. Met als gevolg dat ik terug in Nederland met regelmaat werd geconfronteerd met soms ergerniswekkende misvattingen. ‘Wat goed dat jullie in Afrika grátis optreden!’' was een conclusie die soms al bij voorbaat was getrokken. Als ik dan zei dat we op het Afrikaanse continent beter worden betaald dan in Nederland, konden veel mensen dat simpelweg niet plaatsen.
De single story over Afrika bleek dan ook hardnekkig. Zo werd Kaapverdië muzikaal vereenzelvigd met de traditionele morna’s van Césaria Evora. Tijdens een optreden in het TROS Muziekcafé gaf een van de andere genodigden me daarom een ongevraagd advies. Waarom laat ik Suzanna niet optreden met een lange Afrikaanse jurk en op blote voeten? Dat zou meer impact maken dan de urban streetwear die ze meestal droeg! ‘Ons’ beeld van Afrika moest immers wel worden bevestigd.
Het navelstaren waar we in Nederland zo goed in zijn, zorgt er inmiddels voor dat we links en rechts in de wereld worden ingehaald. Soms lijken onze beelden over Afrika, Azië en Latijns-Amerika met de dag onrealistischer te worden.
Hoewel de verschillen tussen arm en rijk in veel Afrikaanse, Aziatische en Amerikaanse landen nog steeds gigantisch zijn, zien we dat we op talloze gebieden terrein verliezen. Alleen al in de entertainmentsector die ik zo goed ken, merk ik dat videoclips die in Nigeria voor lokale artiesten worden gemaakt vaak zo veel hoogwaardiger zijn dan de veelal armoedige muziekvideo’s die wij in Nederland gewoon zijn te produceren. Om nog maar te zwijgen over de kwaliteit van de Koreaanse videoclips en de Indiase filmindustrie.
Slachtoffers van de verhalen van anderen
De Nigeriaanse auteur Chinua Achebe pleitte voor ‘’een balans van verhalen waarin elk volk kan bijdragen aan een definitie van zichzelf, waarbij we geen slachtoffers zijn van de verhalen van anderen.’’
Maar in de huidige tijd zijn talloze bevolkingsgroepen nadrukkelijk wél slachtoffer zijn van de verhalen van anderen, waarbij politici nogal eens een negatieve hoofdrol vervullen.
Zo zijn de stereotyperende denkbeelden over Arabische bevolkingsgroepen die Edward Said in ‘Orientalism’ beschreef, vandaag de dag nog nauwelijks veranderd. Onbewuste stereotypen als primitief, inferieur en barbaars liggen dan ook ten grondslag aan de eerder genoemde uitspraak van Frans Timmermans. En het denigrerende ‘de zandbak’ berust op een vergelijkbare stereotypering; ‘zandbak‘ is een frequent terugkerend woord in AD-artikelen van onder meer Hugo Borst en Sjoerd Mossou over Nederlandse voetballers die in een Arabisch land hun vak uitoefenen.
Ja, in Saoedi-Arabië worden mensenrechten met voeten getreden, de AD-sportredactie laat geen kans onbenut dát te benadrukken. Toch kan de door AD-journalisten geclaimde morele superioriteit met recht beschamend worden genoemd in het licht van de door henzelf gebruikte stereotyperingen in combinatie met hun selectieve verontwaardiging. Want waarom tekenen Borst en Mossou geen bezwaar aan tegen het komende WK-voetbal in de VS, het land dat onder meer medeverantwoordelijk is voor de massaslachtingen in en het uithongeren van de bevolking van Gaza? Is dat uitsluitend omdat het merendeel van de Amerikanen geen Arabische achtergrond heeft?
Dat onbewuste stereotyperingen over Arabische bevolkingsgroepen een rol spelen in de verontrustende wijze waarop te veel van onze politici en mediaredacties (niet) reageren op de misdaden tegen de menselijkheid jegens het Palestijnse volk, staat voor mij als een paal boven water. Het lukt onderdrukker en bezettingsmacht Israël dan ook met gemak om zichzelf telkens weer als slachtoffer neer te zetten en de Palestijnse slachtoffers als daders. Niet alleen de schuldgevoelens over de Holocaust, maar ook de door de eeuwen heen gecreëerde negatieve beeldvorming over Arabische volken in westerse landen is daarvan een belangrijke oorzaak.
Ik ben me dan ook steeds meer gaan realiseren dat onbewuste vooroordelen over mensen die niet lijken op onszelf én het voortdurende meten met twee maten, in elkaars verlengde liggen. Onbewuste vooroordelen hebben grote invloed op mediaredacties én politieke besluitvorming, met ‘double standards’ in die besluitvorming als vanzelfsprekende consequentie.
Elk verhaal heeft een tegenverhaal
‘Elk verhaal heeft een tegenverhaal’ was de titel van een presentatie die ik enkele jaren geleden gaf voor journalistieke talenten en professionals. Toch blijven ook vandaag de single stories nog dominant terwijl we de counter naratives te weinig terugzien. Dat nieuwe biculturele generaties zich steeds meer van de mainstream Nederlandse media afkeren, wordt mede veroorzaakt door het onvoldoende willen presenteren van die ‘tegenverhalen.’
Zo wordt er fors geïnvesteerd in prachtige series als ‘De Joodse Raad’ en andere programma’s en documentaires over en verhalen uit de Tweede Wereldoorlog. Maar kijken we naar de huidige ontwikkelingen in Israël/Palestina, dan blijft het me verbazen dat de persoonlijke verhalen van Nederlanders met een Palestijnse achtergrond grotendeels worden genegeerd.
Waarom programmeren de NPO-omroepen een belangwekkende speelfilm als ‘Farha’ eigenlijk niet? In het licht van de oorlog in Israël/Palestina een uiterst relevante rolprent. En wanneer krijgt de NPO-kijker documentaires als ‘Palestine 1920’ te zien? Zo zijn er talloze verhalen die onlosmakelijk verbonden zijn met de Europese misdaden voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar wel worden gebracht vanuit een Palestijns perspectief waar de NPO haar kijkers nog maar zelden deelgenoot van maakt.
En er zijn nog veel meer vragen. Waarom kregen politici en opiniemakers onlangs álle ruimte om beschuldigingen te uiten jegens demonstranten die tegen de komst van de Israëlische president Herzog protesteerden, maar werden de ‘tegenverhalen’ van joodse organisaties die de demonstratie organiseerden uit onze talkshows geweerd? Hoezo die angst van zóveel NPO-redacties om meer gevarieerde perspectieven te presenteren? Wat maakt dat sommige perspectieven simpelweg niet gehoord (mogen) worden?
Hoe kan het eigenlijk dat er na bijna zes maanden oorlog nog geen landelijke tv-actie is geweest voor de meer dan twee miljoen Palestijnse slachtoffers in Gaza? En waarom is Giro 555 niet actief voor de getroffenen in de Palestijnse kuststrook?
Juist op momenten dat de samenleving door zowel binnenlandse als buitenlandse gebeurtenissen steeds verder polariseert, is het de taak van onze media - en de plicht van publieke media - om zich bewust te zijn van de eigen onbewuste vooroordelen en daarom gericht te kiezen voor het ‘het belang van een veelheid aan verhalen, stemmen en perspectieven’, zoals de Nigeriaanse auteur Chimamanda Ngozi Adichie dat heeft verwoord. En juist dat laatste is hetgeen waar te veel mediaredacties nog hopeloos in falen.
De consequenties van dat gebrek aan ‘een veelheid aan verhalen’ werden misschien wel het meest zichtbaar na de Russische inval in Oekraïne, toen Oekraïense vluchtelingen door journalisten werden omschreven als ‘witte mensen uit een beschaafd Europees land die op ons lijken’. Zij stelden daarmee niet alleen het eigen witte perspectief centraal en negeerden - bewust of onbewust - de perspectieven van vele tientallen miljoenen biculturele Europeanen. De woorden impliceerden bovendien dat niet-witte vluchtelingen uit een ónbeschaafd land zouden komen. Met als gevolg dat het ‘ze lijken op ons’ resulteerde in een voorkeursbehandeling van witte Oekraïense vluchtelingen boven niet-witte vluchtelingen.
Mag een zwarte zangeres Édith Piaf vertolken?
Dat vastgeroeste opvattingen over beschaafd en onbeschaafd een Europees probleem is, schreef ik al eerder op deze site. Veel van Europa’s politici en media representeren immers vooral het witte Europa en zien het liefst je ‘buitenlandse’ etnisch-culturele of religieuze identiteit uitgewist. Met integratie bedoelen ze veelal assimilatie.
De onbewuste vooroordelen die resulteren in superioriteitsgevoelens bij witte mensen ten opzichte van zwarte mensen kwamen recentelijk weer in alle hevigheid tot uitbarsting in Frankrijk. De internationaal meest populaire Franse zangeres ooit, Aya Nakamura, zou zijn gevraagd om tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen een lied van Édith Piaf te vertolken. Een zwarte zangeres die in Bamako is geboren en in de straattaal van de banlieues haar wereldwijde successen boekt en mogelijk Frankrijk mag vertegenwoordigen tijdens de opening van het grootste sportevenement ter wereld; het blijkt allemaal een stap te ver voor talloze Franse media en politici.
Onlangs heeft Aya Nakamura met de Nigeriaanse Ayra Starr een van de vetste tracks van de laatste tijd gereleased. Bovendien wordt het nummer ‘Hypé’ door sommige Haïtianen als steun in de rug ervaren voor de zwaar lijdende bevolking in Haïti, vanwege de o zo herkenbare kompa-beat.
Dit soort tracks zal Frankrijk en Europa vroeg of laat tot het inzicht doen komen dat de witte Europese cultuur niet superieur is aan andere culturen, simpelweg omdat superieure en inferieure culturen niet bestaan… ook al denkt Frans Timmermans daar misschien anders over.