We moeten een nieuwe weg inslaan waarbij vrijzinnigheid, duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid even zwaar wegen
Terecht schrijft Ronald Plasterk ( de Volkskrant 20.3.17) dat de sociaaldemocratie een bredere traditie vertegenwoordigt dan de PvdA, en ook voortleeft in GroenLinks en de SP. Hergroepering en fusie is wat links er weer bovenop kan helpen, zoals in Italië is gebleken. Het is natuurlijk niet aardig dat Plasterk zijn partij aanraadt om een toontje lager te zingen en Asscher om te knielen voor Klaver omdat GroenLinks nu groter is. Dat is het ouderwetse machtsdenken waaraan de PvdA zich zo vaak heeft bezondigd, maar nu in omgekeerde richting. Laat het gaan over de ideeën: de sociaaldemocratische erfenis en wat eraan ontbreekt (zoals het groene denken) en de noodzaak om het autoritaire nationalisme met zijn angstpolitiek met vereende krachten tegen te houden.
Splits de PvdA In 2009 schreef ik – toen nog als voorzitter van de links-liberale denktank Waterland – een stuk met de onaardige titel ‘Splits de PvdA!’, notabene in het PvdA-denkblad Socialisme & Democratie. Ik bepleitte daarin een herverkaveling op links waarbij de PvdA zou samengaan met GroenLinks en D66: een creatieve doorbraak die het beste van de drie zou bijeenbrengen. Met als inspirerend voorbeeld: de Vrijzinnig-Democratische Bond, die in 1901 werd opgericht en in 1946 opging in de PvdA.
De PvdA zou dan wel haar onmogelijke ‘spagaatstand’ moeten verlaten en duidelijker moeten kiezen voor een vrijzinnig en links-liberaal profiel. De droom van een brede volkspartij die hoger en lager opgeleiden (intellectuelen en arbeiders, professionals en precariaat, sociaal-liberalen en klassieke socialisten) zou verbinden werd steeds minder realistisch. Terwijl Wouter Bos en zijn opvolgers tegen de stroom in probeerden om wat hij ‘onze mensen’ noemde terug te halen door te flirten met het populisme, vond ik dat de PvdA moest kiezen of delen, om niet letterlijk te worden gevierendeeld door de kiezer. Op 15 maart 2017 leed de PvdA de grootste nederlaag die een partij ooit in onze parlementaire geschiedenis heeft geleden.
GroenLinks De politieke kaarten zijn opnieuw geschud. GroenLinks heeft spectaculair gewonnen na de rampzalige terugval in 2012, en deelt nu met de SP de positie van grootste partij op links. De PvdA verloor de meeste stemmen aan deze twee partijen en aan D66, als perfecte illustratie van haar splitsing in linksliberale en nationaal-communitarische richting. Daarnaast is GroenLinks onder Bram van Ojik en Jesse Klaver verder naar links gebogen met een sterker verhaal over sociale bescherming, sociale rechtvaardigheid en (groene) herverdeling, zonder af te doen aan haar vrijzinnig-individualistische, diversiteitsgerichte en pro-Europese cultuurpolitiek.
Klaver wist die update van ‘vrijheid eerlijk delen’ ook te verbinden met ‘een zeker idee van Nederland’ en met trots op deze sociale, groene en empathische Nederlandse cultuur. De PvdA is op haar beurt groener geworden (een manier van denken die niet gemakkelijk past in de sociaaldemocratische traditie), zoals bleek uit de initiatief-klimaatwet van Samsom en Klaver.
D66 D66 heeft zich daarentegen sterker geprofileerd als een weliswaar cultureel liberale en groene, maar ook als een rechts-meritocratische partij. Zij zal verder die kant op worden getrokken als onderdeel van het motorblok (eerder een verbrandings- dan een electromotor!) van Rutte-III.
Terwijl een partij als de VVD de idealen van ‘loon naar werken’ en ‘erkenning naar verdienste’ vooral vertaalt in individueel marktsucces, met allerlei perverse gevolgen (geld bepaalt sociale waarde, falen is eigen schuld), is het meritocratisch ideaal van D66 vooral gericht op onderwijssucces. Maar werkelijke kansengelijkheid en ‘vrijheid voor allen’ vereisen een radicalere herverdeling van de welvaart dan alleen via de uitbouw en drempelverlaging van publieke voorzieningen. Daarvoor is nivellering van de bizarre inkomens- en vermogensongelijkheid nodig, plus een harde bestrijding van corruptie en belastingontduiking: zaken waar mensen vanuit de onderbuik terecht boos over zijn.
SP Een tweede verschil met mijn gedroomde herverkaveling uit 2009 betreft het sociaal-nationalisme van de SP. Ik heb meer oog gekregen voor de noodzaak om mensen te beschermen tegen de stormen van de globalisering met behulp van de nationale democratie en verzorgingsstaat.
De smalle marges van de landspolitiek zijn veel breder dan velen suggereren, die bijvoorbeeld beweren dat ‘het moet van de markt’ of ‘het moet van van Brussel’. Tegelijkertijd is een sociale beschermingspolitiek op den duur onmogelijk als de EU niet zelfs socialer wordt en zich als blok niet veel sterker gaat verweren tegen de internationale marktmachten en de neoliberale tijdgeest.
De funeste bezuinigingspolitiek en de druk vanuit Berlijn en Brussel op zogenaamd insolvente landen als Griekenland moet stoppen (Dijsselbloem moet zo snel mogelijk weg). Maar het halve gelijk van de SP maakt die partij niet meteen geschikt voor een progressieve combinatie. Het is een partij met autoritaire en nationalistische neigingen, die haaks staan op de vrijzinnige, sociaal-individualistische en pro-Europese koers die nodig is.
Assenstelsel Materiële herverdeling, de gastvrije samenleving, de groene revolutie en versterking van Europa: dat zijn de kernpunten van de nieuwe progressieve positie die zich tegenover het nationaal-populisme aftekent. Zie de Oostenrijkse presidentsverkiezingen, zie ook de opkomst van Macron in Frankrijk. Deze nieuwe politieke constellatie gaat ‘voorbij links en rechts’ in traditionele zin, niet door de sociaaleconomische tegenstelling te ondermijnen, maar door er een ‘haakse’ culturele of identiteitspolitieke dimensie aan toe te voegen.
De economie vormt in de huidige kennismaatschappij niet langer de ‘basis’ en de cultuur de ‘bovenbouw’, zoals marxisten én (neo)liberalen menen. Het omgekeerde, dat de cultuur de doorslag geeft, zoals populisten en communitaristen denken, geldt evenmin: beide hebben evenveel gewicht als productieve en dus ook als verdelende en polariserende krachten. Het politieke spectrum kan daarom worden afgebeeld met behulp van een dubbel assenstelsel, of als een kwadrant met vier politieke windstreken:
Het kruispunt van de twee assen is een verdwijnpunt, en als je alles voor iedereen wilt zijn zoals de PvdA, dan verdwijn je zelf. Nieuwe progressieve politiek moet langs beide assen worden bedreven: naar links en naar boven (richting Noordwest) en niet naar links en naar beneden zoals de SP wil. De nationalisten en populisten zitten in het zuidoostelijke kwadrant. VVD en CDA ook, maar dichter bij het kruispunt. Noordwest vs. Zuidoost: dat is de nieuwe tegenstelling op de politieke kompasroos, en niet alleen in Nederland.
Merijn Oudenampsen analyseert dat de PvdA vanaf de jaren negentig principieel centristisch werd en zich niet langer presenteerde als links maar als ‘minder rechts dan rechts’: de Derde weg als het mindere kwaad. Maar we kunnen niet terug naar de Tweede Weg van ouderwets links vs. rechts.
We moeten vooruit voorbij de Vierde Weg van het nationaal-populisme naar (we houden op met tellen) een Nieuwe Weg waarin de waarden van vrijzinnigheid, duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid even zwaar wegen. De Derde Weg was een synthese tussen sociaaldemocratie en neoliberalisme. Het populisme is een synthese tussen (neo)liberalisme en nationalisme. De Nieuwe Weg moet een synthese worden tussen sociaaldemocratie, groen denken en vrijzinnig individualisme. Op naar de Vrijzinnig-Groen-Sociaaldemocratische Bond!