Voor de media zijn populisten zeer aantrekkelijk, ze zorgen voor het spektakel waar de makers naar smachten
Echt feesten durf ik nog niet omdat de ware uitslag pas maandag bekend is. Weliswaar hebben exit polls de reputatie betrouwbaar te zijn maar geschiedenis wordt nogal eens geschreven door uitzonderingen. Na de onvoorziene Brexit, de onverwachte zege van Trump en vorige week nog de onvoorspelde nederlaag van Labour in Australië hou ik een slag om de arm.
Het ziet er vooralsnog naar uit dat links forse winst heeft geboekt. Dat een overweldigende meerderheid van de kiezers koos voor voortzetting van het Europese project. En dat opnieuw is bewezen dat de vergaarbak van kiezers waar de populisten, nationalisten en fascisten, of hoe je dat soort partijen ook wil noemen, uit peuren zo’n 15 procent van de kiezers beslaat. Een op de 7 à 6. Zoals bij vrijwel iedere uitslag. Het is met het streng christelijk volksdeel een van de kleinste kiezersgroepen en even stabiel.
Het is de groep die compromissen afwijst, die gaat voor het eigen gelijk en eist dat iedereen zich daarbij neerlegt. Een groep die weet dat ze nooit een parlementaire meerderheid kan halen en daarom zo dol is op referenda. Daarmee kunnen ze hun salamipolitiek bedrijven, plakje voor plakje hun wensen doordrukken. Een referendum kent immers slechts ja of nee en sluit een compromis uit, zelfs bij de kleinste marge en ook al is het resultaat – zoals bij de Brexit – dat geen zinnig mens nog weet wat er moet gebeuren. Ik heb gelijk en jij moet je bek houden. Geen dilemma’s, nooit twijfels. Dat is de populist. Het is voor de meeste kiezers een weinig aantrekkelijke houding. Ook daarom blijft de aanhang beperkt.
Voor de media daarentegen zijn populisten zeer aantrekkelijk, ze zorgen voor het spektakel waar de makers naar smachten. Reuring. Ophef. Vooral bij live televisie. Televisiemakers bedienen niet de kiezer maar de kijker. Dat zijn twee verschillende zaken. De kiezer is de deelnemer. De toeschouwer is de spectator. Vandaar ook de woorden van de Pauw-makers dat ze voor het treffen tussen Rutte en Baudet een arena wilden, een spektakel met spectators, met in de ring de gladiatoren, de politici.
Het is niet alleen een uiting van macho-denken, het is ook een misvatting. De meerpartijen-democratie is geen arena, geen gevecht op leven en dood. Het gaat om samenwerken. De democratie heeft meer van de brandweer – hoe bedwingen we met z’n allen het onheil – dan het leger – hoe vernietigen we de vijand.
Het verschil tussen samenwerken en strijd is als het verschil tussen seks en porno. Tussen doen en toekijken. Voor wie alleen maar kijkt is er geen verschil, voor wie doet zijn het twee totaal verschillende zaken. Daarom werden we woensdagavond getrakteerd op politieke porno waar massaal naar gekeken werd en kozen de burgers de volgende dag voor politieke samenwerking. Je zou er wat van kunnen leren. Maar de makers hebben daar geen boodschap aan. Die hadden zichzelf de volgende ochtend al bevredigd met de kijkcijfers.