Ik heb het aan den lijve ondervonden. Na mijn eerste periode als wethouder voor de PvdA in de gemeente Oirschot halveerde het aantal zetels, van 4 naar 2. Ik had een aantal belangrijke programmapunten voor elkaar gekregen, zoals het socialer maken van de bijstandsverordening, het verbeteren van de jeugdbeleid en van de zorg. Daarom was het grote verlies voor mij een bittere pil.
Tijdens mijn wethouderschap had ik positieve verwachtingen van de gemeenteraadsverkiezingen, want iedereen wist mij in de kleine gemeenschap te vinden. Als ik in de dorpskern boodschappen ging doen, werd ik door veel mensen aangesproken, en veel zorgen werden met mij gedeeld. Ik dacht dat ik iets aan die zorgen had gedaan en had me daarom vol vertrouwen herkiesbaar gesteld.
Na de slechte uitslag kwamen veel mensen op het voetbalveld naar me toe om me te zeggen dat we als PvdA beter hadden verdiend. Ik vroeg een aantal mensen of ze dan ook op mij hadden gestemd, en het antwoord was een pijnlijke stilte. Dat waren mensen met wie ik tijdens mijn wethouderschap regelmatig goede gesprekken had over het belang van goed onderwijs, goede zorg en een sterk verenigingsleven, en dat het goed was dat ik me daar sterk voor maakte.
Ik vroeg waarom ze dan toch op een andere partij hadden gestemd? Volgens hen had het niets met mijn persoon of mijn werk te maken, maar ging het om zakelijke belangen, die door een andere politieke partij beter zouden worden behartigd. Zorg en onderwijs waren weliswaar belangrijke maatschappelijke thema’s, maar als persoon had je daar niet of maar sporadisch mee te maken. En met zaken werd je elke dag geconfronteerd.
Als vertegenwoordigers van links moeten we van onbesproken gedrag zijn, want er wordt verwacht dat je eerlijk bent en leeft volgens je principes. Ons gedrag wordt steeds onder een vergrootglas gelegd, en als we een misser maken wordt dat breed uitgemeten. Voor rechts liberale politici is het geen probleem om zichzelf te bevoordelen en de randjes op te zoeken. Het vergroot eerder hun populariteit onder hun kiezerspotentieel, omdat het hen zogenaamd voor de wind gaat en menselijk maakt. Bovendien is het opkomen voor zwakkeren of mensen met problemen inde politiekvoor veel mensen een ver van hun bed show, waar ze liever niet aan denken.
Kiezers vinden het prima dat er partijen zijn die opkomen voor het belang van iedereen en die hulp bieden aan mensen die het moeilijk hebben, maar zelf willen ze niet met kwetsbaarheid geassocieerd worden. Vaak vinden ze ook dat er niet teveel geld aan besteed moet worden. Dit geldt zolang dat het hun zelf niet betreft want dan moet het onderste uit de kan gehaald worden. Het hemd is nog altijd nader dan de rok. En dus blijven mensen veel standpunten van links onderschrijven, zonder dat ze daar de consequenties van willen dragen, en daarom stemmen ze liever op partijen waarvan ze verwachten dat ze er zelf financieel beter van worden.
Het blijft voor links steeds lastiger om de solidariteitsgedachte in een consumptiesamenleving te gelde te maken, omdat velen, aangemoedigd door rechts liberalen blijven denken dat solidariteit ten koste gaat van het eigen belang, hogere belastingen en de eigen welvaart. Onder aan de streep zijn het de meest kwetsbaren die de tol betalen en misschien vinden we dat ook maar het best, als we zelf de dans maar kunnen ontspringen.