De misstanden op Haïti worden gebruikt om het eigen cynisme te vieren
Er heerst in brede kring een soort opluchting over het falen van de hulporganisatie Oxfam, die niet wist te voorkomen dat een aantal medewerkers naar de hoeren ging. Dat was een bittere deconfiture want ze deden het niet op de wallen. Ze kochten seksuele diensten in de marge van hulpverlening bij rampen. In arme landen. In het door burgeroorlog en wanbestuur geteisterde Tsjaad deden ze dat. En op Haïti, vlak na de noodlottige aardbeving van 2010.
Iedereen die wel eens ontwikkelingslanden heeft bezocht, weet dat seks daar breed verkrijgbaar is en goedkoop. Dat heeft met armoede te maken. En vaak ook met een dubbele moraal: meisjes die ongehuwd zwanger raken, verliezen hun eer. Zij worden op straat geschopt. Dan is prostitutie de enige overlevingsstrategie. Wie van deze situatie misbruik maakt, laat zich afdoende kennen. Van hulpverleners verwacht je iets anders dan van sekstoeristen die bij duizenden afreizen om in arme landen aan hun gerief te komen. Denk daarbij niet alleen aan de mannen die een vlucht nemen naar Thaise of Braziliaanse stranden maar ook aan vrouwen die in Afrika opzoek gaan naar viriele autochtonen. Het ergst zijn de lui die terug van seksvakantie jou proberen wijs te maken dat men op de tropische vakantiebestemming zo veel vrijer denkt dan bij ons en geen moeite heeft met seksuele experimenten of een wat groter leeftijdsverschil tussen de seksen.
Je mag van mensen die de sociale omstandigheden in arme landen daadwerkelijk kennen, een ander gedrag verwachten. Dat geldt niet alleen voor medewerkers van ontwikkelingsorganisaties, maar ook voor het personeel van commerciële bedrijven. Je hoort te weten, goed te weten, in welke netwerken je je begeeft en hoe daar de machtsverhoudingen liggen. Wie heeft de deelneemsters aan de Haïtiaanse seksfeesten gestuurd? Hoeveel procent van hun verdienste moesten zij afdragen aan bendes en/of de politie? Denk niet dat je in zo’n grote warme stad zomaar op het plaveisel kunt tippelen of plastic rotzooi verkopen of zomaar bedelen. Er zijn altijd machthebbers die je verdiensten afromen. Als je professioneel in zo’n land komt en je sluit je ogen voor zulke feiten, dan ben je een lul. Nu ik erover nadenkt: de zalige onwetendheid van het sekstoeristenvolk is geen excuus.
Het is opvallend dat het schandaal rond Oxfam en inmiddels andere organisaties niet of nauwelijks wordt gebruikt om zulke structuren nog eens onder de aandacht te brengen. Nee, men maakt van de gelegenheid gebruik om een moreel oordeel te vellen over de hulpverlening als zodanig. Die deugt niet. Daar werken hypocriete gutmenschen, die nu toch maar mooi te kakken worden gezet. En voor de rest? En voor de rest niks. Men gebruikt de misstanden op Haïti om het eigen cynisme vieren. Verder komt men niet. Men wijst met de vinger, men jouwt de ontmaskerde heiligen uit. Men wentelt zich in de eigen morele superioriteit want men heeft zich nooit iets gelegen laten liggen aan de misère in zo’n groot deel van de wereld. En wie dat wel doet, kun je nu mooi wegzetten als schijnheilig, als erger dan jezelf bent.
Het wegkijken wordt zo gelegitimeerd. Mooi toch. Het is een pak van je hart om te beseffen dat het bij Oxfam net zo goede slechteriken zijn.