We worden in feite allen soldaten en als je niet meedoet met de algemene groepsnorm dan word je als een deserteur behandeld
Toen het coronavirus begin 2020 via China en Italië Europa binnendrong werd de ziekte binnen de kortste keren bestempeld als een A-ziekte en dat betekende eigenlijk een oorlogsverklaring. Vanaf dat moment waren we met z’n allen in strijd met het virus. De Franse president Macron sprak deze woorden in maart van dat jaar ook letterlijk uit; we zijn in oorlog. Met een onzichtbare vijand. En hij deed een beroep op de hele bevolking, die vanaf dat moment ook niet meer de straat op mocht behalve om boodschappen te doen, naar hun werk te gaan of een arts te bezoeken, om zich verantwoordelijk en solidair te tonen. De toon werd gezet en eigenlijk is deze staat van oorlog nog steeds niet voorbij, ook al zijn anderhalf jaar later alle maatregelen losgelaten en is er een Coronapas voor in de plaats gekomen. Een Coronapas waarin de ontstane polariteit in onze samenleving op zijn scherpst wordt uitgekristalliseerd.
Het belangrijkste wat met deze oorlogsverklaring gebeurde is dat we collectief over gingen op een manier van groepsdenken, die geen individueel standpunt duldt. We worden in feite allen soldaten en als je niet meedoet met de algemene groepsnorm dan word je als een deserteur behandeld. Je wordt gemarginaliseerd en uit de groep gezet. Het is een overlevingsmechanisme van de groep die in doodsangst is, dus vanuit de groep gezien normaal.
Het is vanuit groepsperspectief normaal dat er een minderheid wordt gecreëerd, of dat nu vrouwen zijn, vluchtelingen, mensen met een andere huidskleur, mensen met een andere godsdienst, uitkeringsgerechtigden – niet te vergeten in onze op betaald werk gerichte, kapitalistische samenleving – of ongevaccineerden. Er wordt een negatief beeld over hen neergezet, dat wordt uitvergroot en de volgende stap is een logisch gevolg, ze worden uitgestoten. Voor hen gelden andere regels dan voor ons, die aan de goede kant van de streep staan. We hebben dit in de geschiedenis in zoveel vormen meegemaakt. En de groep duldt geen individueel, kritisch geluid. De krab die uit de man probeert te ontsnappen, wordt door de andere krabben naar beneden getrokken.
Een klein voorbeeld. Onlangs plaatste ik op Facebook een post van een jonge vrouw, die vanuit een individuele keuze zich niet had laten vaccineren. Ze koos voor de moeilijke weg in plaats van de weg van de grote groep, maar ze vertelde dat dit haar zoveel had gebracht. Ze had bijzondere mensen ontmoet, wegen bewandeld die ze anders nooit zou lopen, ze was eigenlijk heel enthousiast, zonder dat ze zich afzette tegen anderen etc. Ze nam in feite als individu verantwoordelijkheid voor haar keuze.
Het is interessant hoe hier vanuit mensen die met name zijn geïdentificeerd met hun groepsidentiteit op werd gereageerd. Ik citeer; ik vind het voornamelijk verbale diarree, holle lege frasen van een kind dat met zoveel privilege geboren is dat ze het zelf niet doorheeft. Een andere reactie; misschien wil dit bevoorrechte, verwende nest haar geëxalteerde elitaire bullshit ook ff gaan vertellen aan alle mensen in arme landen die geen vaccins kunnen krijgen. Misschien wil je haar aanstellerige boodschap ook gaan vertellen aan alle artsen en verplegend personeel in de wereld die zich alle anderhalf jaar letterlijk kapotwerken. En zo ging het nog even door.
Alle leed van de wereld werd door de zogenaamde flying monkeys van de groepsnorm op de schouders van deze jonge vrouw gelegd, terwijl er in dezelfde zin werd gesproken over de vrije keuze die we met z’n allen hebben. Hoe dubbel kan de boodschap vanuit de groep zijn. Een ander voorbeeld is natuurlijk het direct ontslaan van staatssecretaris Mona Keijzer, die in een interview in De Telegraaf openlijk haar twijfels uitte over het nut en effect van de coronapas. Ze werd als deserteur uit de groep gezet, een groep die in oorlog is met de onzichtbare vijand die al anderhalf jaar ons leven bedreigt. Een voorbeeld en dreigement voor de andere groepsleden van de regering. De groep en het individu komen niet bij elkaar. De groep bepaalt hoever het individu mag gaan binnen de grenzen die de groep stelt, anders overleven we niet als groep tegenover de vijand.
Voor mij staat de coronacrisis niet op zich, het maakt alleen maar duidelijk wat de hedendaagse staat is van onze op kapitalistische visie gebaseerde samenleving. Alsof er al niet genoeg problemen waren; de klimaatcrisis, de extremistische islam, de toenemende kloof tussen arm en rijk en het steeds groter wordende gebrek aan vertrouwen in de huidige politiek.
Er was al een tweedeling, er was al polariteit, die is alleen met de coronacrisis verscherpt. En het lijkt alsof de standpunten van de verschillende partijen op vele onderwerpen maar niet bij elkaar komen, onoverbrugbaar zijn. Als je heel pessimistisch bent, zou je bijna denken dat dit alleen maar kan leiden tot meer ellende, tot meer strijd, meer macht, meer controle ook. Geen fijn toekomstbeeld.
Voor mij echter is er een hoopvol perspectief. Het lijkt namelijk, hoe paradoxaal dat ook klinkt, dat met deze coronacrisis de langzame maar zekere stap is gezet naar het afscheid nemen van het groepsdenken. Dat is al een tijdje bezig en met name in de politiek zichtbaar. Steeds meer zie je dat het oude partijdenken niet meer werkt. Links en rechts zijn achterhaalde begrippen. Mensen vinden zich niet meer terug in de visie van de oude partijen en zo ontstaan er steeds meer splinterformaties. Zie ook de voor de kiezer onbegrijpelijke manier waarop na de verkiezingen dit jaar aan een nieuwe kabinetsformatie wordt gewerkt. Het is voor mij een teken dat het oude groepsdenken niet meer werkt en we op zoek moeten gaan naar nieuwe, democratische vormen van volksvertegenwoordiging. Tegelijkertijd zien we in ons geld gestuurde systeem dat de groepsnorm zich steeds verder verdicht en het individu steeds meer klem komt te zetten. Denk maar aan de Toeslagenaffaire.
Het lijkt alsof we met z’n allen in een snelkookpan zitten, waar enerzijds de polariteit toeneemt, maar dit tegelijkertijd een vruchtbare bodem is voor het individu om geboren te worden en op te staan. Als je goed kijkt, zie je dat overal om je heen. Mensen die op een individuele, eigen en nieuwe manier, samen met andere individuen hun leven en werk vormgeven. Als een soort van parallelle samenleving. En daar zit voor mij de hoop op een betere toekomst.
Vanuit de groep, onze oude overlevingsstrategie als mens, is het individu een vijand, een egoïst, die geen verantwoordelijkheid neemt en niet solidair is. Maar in ieder mens zit de mogelijkheid om als individu geboren te worden. Als een rups uit een vlinder. Een individu is een mens die zijn voornaamste identiteit niet langer haalt uit de groep, maar vanuit de intrinsieke ervaring dat hij of zij iemand is met een eigenwaarde, dat hij of zij iemand is om van te houden, ongeacht de voorwaarde uit de groep.
Deze ervaring maakt iemand namelijk emotioneel onafhankelijk, vrij. Het individu zet de moedige, onzekere en kwetsbare stap voorbij zijn grootste angsten; die voor de dood, die om uit de groep te vallen en die om zijn baan te verliezen. Het ankerpunt komt in zichzelf te liggen en niet meer buiten zich, in de groep. Dat is voor mij een evolutionaire stap en deze wordt ten eerste van binnen gezet.
De vormen die daarna in samenwerking met anderen van buiten ontstaan, zijn creatief, vanuit vrijheid, vanuit een spelende energie, niet van bovenaf, door een systeem, collectief of groepsnorm bepaalt. Iedere keer weer nieuw. Het mag duidelijk zijn dat dit een proces is. Met vallen en opstaan. Stap voor stap. Dat weet ik uit eigen ervaring.
Als ik dan de huidige, polariserende situatie, op deze manier kan duiden, geeft mij dat hoop, dat de ellende waar we nu sinds voorjaar 2020 inzitten, niet voor niets is geweest en een weg is naar een werkelijk betere toekomst. Die verder gaat dan het doorgaan met waar we anderhalf jaar geleden gebleven waren en wat nu weer allemaal kan op een oude manier. Alsof er niets gebeurd is, alsof er niets veranderd is. Dat is er namelijk wel, ook al is dat misschien niet altijd even zichtbaar.