© cc-foto: Son of Groucho
Descartes bewees zichzelf dat hij bestond door te constateren dat hij dacht: cogito, ergo sum (Ik denk, dus ik ben). Vaak definieert de mens zich als een denkend wezen. Ja, denken zit in onze natuur, schreef de filosoof Richard Paul, maar het zit niet in onze natuur om goed te denken. We zijn vaak verstrikt in vooroordelen, mythes en misvattingen. Een kritisch denker stelt niet alleen vragen over de wereld om zich heen; hij durft ook te graven in zijn eigen opvattingen.
De pedagoog Peter Facione trachtte de kritische denker te typeren. Met andere wetenschappers die zich daarmee bezighielden, kwam hij tot een soort van consensus. Het vermogen kritisch te denken kwam neer op bepaalde vaardigheden, waaronder analyseren, interpreteren en zelfreguleren, en op een set van disposities, of houdingen, zoals nieuwsgierigheid, openheid, eerlijkheid en doorzettingsvermogen.
In 1987 waarschuwde Richard Paul op een congres dat kritisch denken ook een risico inhield. Wanneer het voortkomt uit egoïstische motieven, kan de kunst van kritisch denken worden ingezet om ideeën ten dienste van iemands eigenbelang (of ten bate van groepsbelang) te manipuleren. Populistische politici en opiniemakers weten met succes ongemakkelijke waarheden, zoals de nood van de ander, een uit de hand lopend klimaatprobleem en onze eigen rol in die zaken, te ontkennen. In plaats van argumenten, baseren ze zich op veronderstellingen – meningen die aan het denken voorafgaan. Het gemak waarmee ze dat doen en het gehoor dat ze vinden, doet de vraag rijzen of ze nu zelf zo onwetend zijn, of dat hun domheid gespeeld is.
Je zou de kritische denker kunnen zien als een ideaalbeeld van de liberale wereld: het Bildung-ideaal. De mens die zich in vrijheid ontwikkelt. Ik ben misschien ouderwets, maar ik geloof nog altijd in die ontwikkelde mens. Ik denk dat de kunst tot kritisch denken voor iedereen haalbaar is. Het heeft in mijn ogen niet met intellectuele capaciteit te maken, maar met de wil je eigen denkbeelden te bevragen.
Domheid is daar het tegenovergestelde van. Het is een vorm van morele en intellectuele luiheid. De hele dag onder de dekens blijven liggen, waar het warm en genoegzaam is. Je mening klaar hebben, maar de moed ontberen om jezelf te confronteren met waarheden die je minder goed uitkomen. In een tijd waarin meningen en waarheden makkelijker gedeeld dan geverifieerd worden, vraagt kritisch denken om verantwoordelijkheid.
Aan de andere kant kan een zelfkritische houding ertoe leiden dat zorgvuldig opgebouwde meningen ongehoord blijven. De nobele denker is immers voortdurend bezig zijn boodschap te ontkrachten. Dat is problematisch, want dan laten we het debat over aan de ongehinderde meningvorming van de domme of de bewust manipulerende denkers.
De oplossing ligt, denk ik, toch in het debat. Daar horen stellingnames bij – de ene keer wat ongenuanceerder dan de andere. Zolang mensen zich maar kwetsbaar durven op te stellen, zich niet ingraven, en behalve het spreken ook de kunst van het luisteren verstaan.
cc-foto: Son of Groucho