Ilja Pfeijffer maakt in zijn boek “Alkibiades” een doorkijkje naar de bedreiging van de democratie gegeven de huidige populistische bewegingen in Europa en de wereld. Dit gebeurt op basis van de strijd tussen Athene en Sparta in de oude Griekse cultuur.
Pericles stelt aan het begin van het verhaal: Het zou goed zijn als het volk na zou durven denken, hoe het zelf verantwoording moet afleggen aan de regering en het bestuur. Echter het volk eist van alles, handelt niet conform de eigen wetten en regels maar roept wel degene die de tekortkomingen probeert te verhelpen om de haverklap ter verantwoording en eist van hun de meest tegenstrijdige dingen. Het eigen belang en de waan van de dag is bepalender dan het redelijk verstand en het algemeen belang.
Het probleem van de democratie is niet het stemrecht als wel het feit dat het volk de neiging heeft om verkeerd te stemmen. Waardoor de bestuurder zich in allerlei bochten moet wringen om de maatschappelijke schade te beperken. Een democratisch bestuur verschilt niet zo veel van één feodaal bestuur van Adel en Geestelijkheid. Zoals dagloners en boeren niet blijven gehoorzamen zonder fatsoenlijke regels en beloning zo kan de democratie uitsluitend functioneren wanneer de kiezer hét idee heeft dat zijn bestaanszekerheid gegarandeerd wordt binnen het systeem.
Een verhaal van boze tongen en ondermijning
Een gezonde democratie is niet makkelijk omver te werpen. Maar als de democratie door ondermijnende machtsfactoren, van geld en privileges voor enkelen, op een ziek systeem gaat bouwen wordt dit een bron van kritieke omstandigheden waardoor het volk zich gedupeerd voelt (financiële crisis, corona, woningcrisis). Deze bedreigingen van de democratie bieden demagogen een uitgelezen podium voor populaire verhalen en nostalgie die het volk wil horen. Vroeger was alles beter. De meest vreemde gedachten worden verheerlijkt als verfrissende alternatieven voor de vermeend zichtbare verderfelijkheden. Als het volk de indruk heeft dat de bestaande onrechtvaardigheid (macht en geld) invloed krijgt op het dagelijks verkeer tussen mensen en tot wanorde leidt en dat er niets waardevols verloren kan gaan in het persoonlijke bestaan is er ruimte voor populisten tot ondermijning. De roep om een sterke leider of afwijkende groepering is dan voor de hand liggend. Op dat moment krijgt het nieuwe regime de ruimte om onder het mom van daadkracht de democratische instituties van wet en recht te ontmantelen. Wanneer er op een later tijdstip sprake is van ervaren verlies en spijt van het waardevolle oude moet men als totale samenleving een doornig pad tot herstel bevechten.
Elke onderdrukking begint als een redelijke correctie van de tekortkomingen van het oude systeem. Zoals er zijn een veelheid van vage en soms tegenstrijdige wetten en regels. De roep om het juridisch systeem op te schonen aan de wil van het volk is voor de hand liggend. Recht en straf worden gelegitimeerd hersteld en aangepast aan de willekeur van de nieuwe leiders. De volgende stap is het snoeren van de mond van het tegengeluid. Wie niet voor ons is, is tegen ons. Al het vreemde moet uitgebannen worden en is een bedreiging voor de ware aard van het volk. Zo ontstond er een sfeer van willekeur en wetteloosheid waardoor iedereen door iedereen aangebracht kan worden als vijand van het systeem. Dit alles ter meerdere eer en glorie van de leiders en het dictatoriale systeem.
Kortom, de weg van populisme naar een dictatoriaal systeem is geplaveid met goede bedoelingen. Het herstel of de weg terug naar de vrije samenleving in functie van het algemeen belang zal steeds grotere offers vragen wanneer het tegengeluid op zich laat wachten en terugdeinst voor het geweld van de demagogen. “Wir haben es nicht gewusst”.
Bezint eer ge begint aan een gezegend 2025.