President Klaas Knot van De Nederlandsche Bank (DNB) heeft tijdens de nationale herdenking van de afschaffing van de slavernij in het Oosterpark in Amsterdam excuses aangeboden voor de rol van de bank in het slavernijverleden.
“Namens De Nederlandsche Bank bied ik vandaag excuses aan. Excuses aan alle nazaten van slaafgemaakten in Nederland, in Suriname, in Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Excuses aan alle mensen die door de persoonlijke keuzes van ook mijn voorgangers herleid werden tot hun huidskleur. Excuses aan alle mensen die vandaag nog steeds de gevolgen hiervan dragen.”
Knot vertelde over de rol van een van zijn voorgangers in de 19e eeuw, Jan Hodshon. En die is niet de enige. Slavernij was een lucratief verdienmodel voor vele leden van de elite in Nederland.
"Aan de directietafel is persoonlijke betrokkenheid bij slavernij eerder de regel. En wanneer slavernij ernstig ter discussie gesteld wordt in Nederland, proberen bestuurders van De Nederlandsche Bank het politieke proces in tegengestelde richting te beïnvloeden. Mijn voorgangers aan de directietafel van De Nederlandsche Bank hadden álle tijd om anders te kiezen. Maar ze deden dat niet. (...) Namens De Nederlandsche Bank erken ik dat vele van mijn voorgangers handelswaar zagen waar het om mensen ging. Dat velen het bestaan en het voortbestaan van slavernij verdedigden. En dat velen later lang de gevolgen van slavernij negeerden. Namens De Nederlandsche Bank erken ik ook onze betrokkenheid als “instituut”. Zo werd het geld waarmee De Nederlandsche Bank werd opgericht, voor een deel verdiend met slavernij. Zo aanvaardde De Nederlandsche Bank producten van de plantages, zoals koffie en suiker, als onderpand voor een lening. En zo betaalde De Nederlandsche Bank bij de afschaffing van slavernij, in opdracht van het Ministerie van Koloniën, compensatie uit aan voormalige plantage-eigenaren. Met onder hen ook bestuurders van De Nederlandsche Bank."
In februari verscheen een rapport waarin duidelijk werd gemaakt dat de DNB vanaf de oprichting in 1814 tot 1863 nauw verbonden was met de exploitatie en instandhouding van slavernij.
Een ijzer waarmee tot slaaf gemaakten als eigendom van de slavenhouder gebrandmerkt werden. Het brandijzer uit de collectie van De Nederlandsche Bank werd in 2021 tentoongesteld in het Rijksm